Uitspraak 201706452/2/R6


Volledige tekst

201706452/2/R6.
Datum uitspraak: 20 september 2017

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Moordrecht, gemeente Zuidplas,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Zuidplas,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Schoollocatie Middelweg 62 Moordrecht" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] en anderen en de raad hebben een nader stuk ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, [partij] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 september 2017, waar zijn verschenen [verzoeker] en anderen, bij monde van [verzoeker] en [persoon], en de raad, vertegenwoordigd door R. te Veldhuis en mr. L.M.H.W. Fassotte-Bams. Voorts zijn ter zitting gehoord [partij], vertegenwoordigd door mr. C. van Leersum, bijgestaan door mr. J.J.H. Hulshof, advocaat te Arnhem, en Woonpartners Midden-Holland, vertegenwoordigd door [gemachtigden].

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2. Het plangebied is gelegen aan de Middelweg 62 te Moordrecht. Ter plaatse stond een voormalig schoolgebouw dat inmiddels is gesloopt. Het plan voorziet in de realisatie van 19 zorgwoningen en 15 gestapelde woningen. De zorgwoningen zijn bestemd voor bewoners met een geïndiceerde zorgbehoefte. De gestapelde woningen worden ontwikkeld als koopappartementen ten behoeve van de doelgroep ouderen. Beide typen woningen maken deel uit van een voorzien appartementencomplex. Blijkens de plantoelichting worden de zorgwoningen gerealiseerd op initiatief van Stichting Ouderinitiatief de Zuidplas, welke stichting huisvestiging zoekt voor jongeren met een verstandelijke of meervoudige beperking. Woonpartners Midden-Holland is de corporatie die de zorgwoningen zal gaan verhuren en beheren. [partij] is de ontwikkelaar van de locatie.

3. [verzoeker] en anderen wonen aan de Oost Ringdijk en de Middelweg nabij het plangebied. Zij vrezen met name een aantasting van hun uitzicht en privacy als gevolg van de realisatie van de in het plan voorziene zorgwoningen en gestapelde woningen.

Spoedeisend belang

4. [verzoeker] en anderen hebben een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend om te voorkomen dat op basis van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning wordt verleend voor de bouw van de zorgwoningen en gestapelde woningen. Vast is komen te staan dat een spoedeisend belang aanwezig is, omdat [partij] heeft gesteld dat een vergunningaanvraag op korte termijn zal worden ingediend en zij voornemens is na de verlening van de vergunning zo spoedig mogelijk tot de bouw over te gaan.

Bouwvolume

5. [verzoeker] en anderen betogen dat het plan is vastgesteld in strijd met de "Nota van Uitgangspunten herontwikkeling schoollocaties Middelweg 62 en Leliestraat 88 in Moordrecht" (hierna: nota van uitgangspunten), waarin is vermeld dat het bouwvolume van het nieuwe gebouw aan de Middelweg 62 zal bestaan uit maximaal drie bouwlagen met een kap. Het vastgestelde bestemmingsplan biedt volgens [verzoeker] en anderen daarentegen de mogelijkheid een gebouw te realiseren met vier bouwlagen, omdat in het plan uitsluitend de maximale bouwhoogte van het nieuwe gebouw is beperkt tot 12 m.

5.1. In het plan zijn aan de gronden waar de zorgwoningen en gestapelde woningen zijn voorzien de bestemming "Wonen" en de aanduiding "maximum bouwhoogte (m) = 12" toegekend. Er is - anders dan in het ontwerpbestemmingsplan - geen aanduiding toegekend voor de maximale goothoogte. De maximale goothoogte is evenmin op andere wijze beperkt in de planregels van het vastgestelde bestemmingsplan.

5.2. Gelet op hetgeen hiervoor onder 5.1 is overwogen, stelt de voorzieningenrechter vast dat het vastgestelde bestemmingsplan er niet aan in de weg staat dat aan de Middelweg 62 een gebouw wordt gerealiseerd met vier bouwlagen. De raad heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het bestemmingsplan desondanks niet is vastgesteld in strijd met de nota van uitgangspunten, omdat de vierde bouwlaag in het bouwplan door middel van een specifieke materiaalkeuze de architectonische uitstraling zal krijgen van een kap. Naast de omstandigheid dat dit als zodanig niet is gewaarborgd in het vastgestelde bestemmingsplan, twijfelt de voorzieningenrechter er voorts aan of met uitsluitend een andere materiaalkeuze voor de vierde bouwlaag wordt voldaan aan het vermelde in de nota van uitgangspunten dat het bouwvolume dient te bestaan uit maximaal 3 bouwlagen met een kap. De voorzieningenrechter betrekt hierbij dat in de nota van uitgangspunten op stedenbouwkundige gronden, gelet op de omgeving, gemotiveerd is gekozen voor een ruimtelijke opzet met een invulling met drie bouwlagen en een kap. Dit uitgangspunt is zowel in de nota van zienswijzen als in de plantoelichting bevestigd.

5.3. Met het oog op de behandeling van het beroep van [verzoeker] en anderen in de bodemprocedure, overweegt de voorzieningenrechter dat op het moment dat moet worden geoordeeld dat het plan is vastgesteld in strijd met de nota van uitgangspunten, de raad de mogelijkheid heeft te motiveren waarom in dit geval is afgeweken van de nota van uitgangspunten. Nu de raad echter zowel in de stukken als ter zitting het standpunt inneemt dat het plan in overeenstemming is met de nota van uitgangspunten, heeft de voorzieningenrechter thans onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen oordelen dat de verwachting bestaat dat het plan wat betreft het daarin mogelijk gemaakte bouwvolume in de bodemprocedure stand zal houden.

Conclusie

6. Gelet op het vorenstaande en omdat de inwerkingtreding van het bestemmingsplan tot onomkeerbare gevolgen kan leiden op het moment dat voor de locatie Middelweg 62 een omgevingsvergunning wordt verleend en daarvan gebruik wordt gemaakt, ziet de voorzieningenrechter, na afweging van alle betrokken belangen, aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

7. Nu de gronden van het verzoek die betrekking hebben op het bouwvolume reeds aanleiding geven voor het treffen van een voorlopige voorziening, laat de voorzieningenrechter de overige gronden van het verzoek in deze uitspraak buiten bespreking.

8. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Zuidplas van 20 juni 2017, kenmerk R16.000100, waarbij het bestemmingsplan "Schoollocatie Middelweg 62 Moordrecht" is vastgesteld;

II. gelast dat de raad van de gemeente Zuidplas aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.C. van Zuijlen, griffier.

w.g. Helder w.g. Van Zuijlen
voorzieningenrechter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 september 2017

810.