Uitspraak 201705289/2/R3


Volledige tekst

201705289/2/R3.
Datum uitspraak: 14 september 2017

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Zoetermeer,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Zoetermeer,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 mei 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordelijk Plassengebied 2015" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 augustus 2017, waar [verzoeker] en anderen, bij monde van [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door mr. L.M.H. Springeling en drs. T. Eisenburger, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Camperplaatsen

2. [verzoeker] en anderen hebben bezwaren tegen de locatie voor de 5 camperplaatsen die in het plan is voorzien op de gronden met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" en de functieaanduiding "specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - camperplaatsen" aan de zuidoever van de Zoetermeerse Plas. Zij voeren aan dat het college van burgemeester en wethouders geen gedegen onderzoek heeft gedaan naar alternatieve locaties. Volgens [verzoeker] en anderen is het aanbieden van camperplaatsen voorts in strijd met de Wet Markt en Overheid, omdat niet duidelijk is of en, zo ja, in welke mate de gemeente de kosten voor het gebruik van elektriciteit en water bij de gebruiker in rekening brengt. Voorts zal door de komst van de camperplaatsen de verkeersdruk, die in verband met de aanwezigheid van horecagelegenheid Happy Moose reeds hoog is, verder toenemen en is de toegangsweg vanwege de afmetingen van de campers hiervoor niet geschikt.

2.1. De raad stelt dat de toegangsweg naar de voorziene camperplaatsen geschikt is voor vrachtverkeer en dus ook voor campers en dat er voldoende parkeerplaatsen in het gebied beschikbaar zijn. De camperplaatsen zijn een pilot en de locatie is onder meer gekozen vanwege de sociale veiligheid. Volgens de raad zijn de camperplaatsen niet in strijd met de Wet Markt en Overheid, omdat de integrale kosten van goederen en diensten te zijner tijd zullen worden doorberekend. Bovendien is nu tariefstelling nog niet aan de orde. Voorlopig worden geen voorzieningen aangebracht op de camperplaatsen en daarom hoeft geen tarief te worden vastgesteld. Voorts zullen handhavers van de gemeente toezien op het gebruik van de camperplaatsen.

2.2. Het plan maakt maximaal 5 camperplaatsen met bijbehorende voorzieningen mogelijk op het parkeerterrein nabij horecagelegenheid Happy Moose aan de zuidoever van de Zoetermeerse Plas. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat ook andere locaties in overweging zijn genomen, maar dat de in het plan voorziene locatie als beste is gekozen, omdat het om een sociaal veilige locatie gaat, die dicht bij het centrum ligt en voorzien is van openbare straatverlichting. Omdat het een pilot betreft, zal wat betreft de inrichting volgens de raad voorlopig worden volstaan met het plaatsen van een verkeersbord dat aangeeft dat de plaatsen zijn bedoeld voor campers, en worden voorzieningen daar voorlopig nog niet getroffen. Daartoe zal eventueel worden overgegaan na afloop van een proefperiode van 1 tot 1½ jaar en pas nadat deze proef is geëvalueerd, aldus de raad.

2.3. Gelet op het voorgaande verwacht de voorzieningenrechter niet dat het plan geen stand zal houden op het punt van de locatiekeuze voor de camperplaatsen dan wel wegens strijd met de Wet Markt en Overheid, wat daarvan overigens ook zij.

Verder is ter zitting van de zijde van de raad onweersproken gesteld dat de toegangsweg naar de camperplaatsen 4,80 meter breed is en dat dit ook voor campers voldoende is. Voorts hebben [verzoeker] en anderen naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt dat door de voorziene 5 camperplaatsen de intensiteit waarmee het verkeer van de toegangsweg gebruik zal maken, zodanig zal toenemen dat een goede en veilige afwikkeling van het verkeer in gevaar zal worden gebracht.

2.4. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot dit plandeel.

Evenementen

3. [verzoeker] en anderen, die wonen ten zuiden van de zuidoever van de Zoetermeerse Plas, hebben bezwaren tegen de functieaanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein - 1" die aan een deel van de zuidoever is toegekend. [verzoeker] en anderen stellen dat de evenementen die daar mogen plaatsvinden, veel bezoekers trekken en dat deze activiteiten belastend zijn voor de omgeving wat betreft de verkeersafwikkeling, de parkeerdruk en de geluidhinder. In verband hiermee wensen [verzoeker] en anderen dat minder evenementen op de zuidoever worden toegestaan dan in het plan mogelijk is gemaakt. Daarom willen zij dat alleen evenementen worden toegelaten die betrekking hebben op de kernactiviteiten van de plaatselijke sport- en recreatieverenigingen. Voorts hebben [verzoeker] en anderen bezwaren tegen de omvang van het voorziene evenemententerrein aan de zuidoever. Zij wensen dat de functieaanduiding wordt beperkt tot een klein aantal locaties rond deze verenigingen.

3.1. De raad stelt dat het plan zo veel mogelijk de bestaande situatie vastlegt, maar dat het plan ook ruimte geeft aan enkele kleinschalige ontwikkelingen. In verband met de verbeterde economische situatie is het aantal evenementen in het plan in bepaalde mate verruimd. Per evenement moet een evenementenvergunning worden aangevraagd. De aan de vergunning te verbinden voorschriften met betrekking tot parkeren en geluid zijn erop gericht eventuele overlast voor omwonenden zo veel mogelijk te beperken.

3.2. Aan de oever van de Zoetermeerse Plas is in het plan over een groot gedeelte de functieaanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein - 1" toegekend. Het betreft niet alleen de zuidelijke oever van de plas, maar ook de oostelijke en de noordelijke oever. Op deze gronden mogen ingevolge het plan maximaal 33 kleine evenementen per kalenderjaar plaatsvinden. Dit zijn evenementen die niet meer dan 1.500 bezoekers per dag trekken en in de regel niet langer dan 1 dag duren. Op de Zoetermeerse Plas, die tot "Water" is bestemd, mogen geen grote, maar uitsluitend middelgrote evenementen plaatsvinden met een maximum van 3 per kalenderjaar. Middelgrote evenementen trekken niet meer dan 3.500 bezoekers per dag. Grote evenementen met maximaal 5.000 bezoekers per dag mogen ingevolge het plan niet op de waterplas zelf of op de zuidoever plaatsvinden, maar uitsluitend op een deel van de noordelijke oever.

In de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer is bepaald dat het is verboden zonder vergunning een evenement te organiseren. In de aan deze vergunning te verbinden voorschriften kunnen regels worden gesteld om eventuele parkeeroverlast en geluidhinder te voorkomen of te beperken. In aanmerking genomen dat op de zuidoever alleen kleine evenementen zijn toegelaten en deze niet tot de zuidoever zijn beperkt, maar ingevolge het plan ook op de oostelijke en de noordelijke oever van de plas mogelijk zijn zodat spreiding van het aantal evenementen over verschillende locaties mogelijk is, en dat belanghebbenden tegen een besluit tot het verlenen van een evenementenvergunning en de daaraan verbonden voorschriften bezwaar kunnen maken en eventueel beroep kunnen instellen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening op dit punt.

Conclusie

4. Het verzoek om een voorlopige voorziening dient daarom te worden afgewezen.

Proceskosten

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, griffier.

w.g. Parkins-de Vin w.g. Kooijman
voorzieningenrechter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 september 2017

177.