Uitspraak 201702091/2/A3


Volledige tekst

201702091/2/A3.
Datum uitspraak: 30 maart 2017

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te Haarlem,
verzoekers,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 14 februari 2017 in zaak nr. 16/3914 in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoeker B],

en

de burgemeester van Haarlem.

Openbare zitting gehouden op 30 maart 2017 om 10:00 uur.

Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter

griffier: mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg

Verschenen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], bijgestaan door mr. I. Epe, advocaat te Haarlem;
De burgemeester, vertegenwoordigd door E. de Jong, drs. J.A.M. Lubbers en H.M. van de Kamp.

Het geding betreft de sluiting van de woning aan de [locatie] te Haarlem voor de duur van zes maanden. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Beslissing:

De voorzieningenrechter

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van 21 januari 2016 en 22 juli 2016 waarbij de burgemeester de last onder bestuursdwang tot de sluiting van de woning aan de [locatie] te Haarlem heeft opgelegd dan wel gehandhaafd, totdat op de hoofdzaak is beslist;

II. veroordeelt de burgemeester van Haarlem tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III. gelast dat de burgemeester van Haarlem aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro) vergoedt.

Gronden:

- In de bodemprocedure zijn rechtsvragen aan de orde die zich minder goed lenen voor beantwoording in de onderhavige procedure.

- De burgemeester heeft geen groot belang bij een dringende sluiting van de woning, nu de last onder bestuursdwang is opgelegd naar aanleiding van een op 3 november 2015 geconstateerde overtreding en sindsdien geen nieuwe overtredingen zijn gebleken.

- De last onder bestuursdwang heeft een ingrijpend karakter.

- De door verzoekers aangevoerde omstandigheden brengen mee dat onmiddellijke sluiting voor hen zeer belastend is.

w.g. Borman w.g. Van Deventer-Lustberg
voorzieningenrechter griffier

587.