Uitspraak 200104167/1


Volledige tekst

200104167/1.
Datum uitspraak: 26 juni 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],

en

gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerders.

1. Procesverloop

Bij besluit van 30 november 2000 heeft de gemeenteraad van Ruurlo, op voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2000, gewijzigd vastgesteld het bestemmingsplan "Ruurlo Centrum, herziening 2000-1, hoek Borculoseweg-Verlengde Kroezelaan".
Het besluit van de gemeenteraad en het voorstel van burgemeester en wethouders zijn aan deze uitspraak gehecht.

Verweerders hebben bij hun besluit van 26 juni 2001, nr. RE2000.113105, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Het besluit van verweerders is aangehecht.

Tegen dit besluit hebben appellanten sub 1 bij brief van 21 augustus 2001, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2001, en appellant sub 2 bij brief van 6 september 2001, bij de Raad van State ingekomen op 10 september 2001, beroep ingesteld. Appellanten sub 1 hebben hun beroep aangevuld bij brief van 18 september 2001. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 27 september 2001 hebben verweerders medegedeeld dat de beroepschriften hun geen aanleiding geven tot het maken van opmerkingen.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 februari 2002, waar appellanten sub 1, in persoon en vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Deventer, appellant sub 2, in persoon en vertegenwoordigd door mr. C. Lubben, gemachtigde, en verweerders, vertegenwoordigd door mr. I. Smeenk, advocaat te Arnhem, zijn verschenen. Voorts is de gemeenteraad van Ruurlo, vertegenwoordigd door G.J. Hans,
J. Seinen en mr. R. de Groote, allen ambtenaar van de gemeente, en de Stichting Woonklavier, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. R.F.J. Tophoven, advocaat te Zeist, daar gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Met het plan wordt beoogd de bouw van een appartementencomplex mogelijk te maken op de hoek Borculoseweg-Verlengde Kroezelaan in Ruurlo. Verweerders hebben het plan gedeeltelijk goedgekeurd.

2.2. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerders de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dienen zij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast hebben verweerders er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.

De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerders de aan hen toekomende beoordelingsmarges hebben overschreden, dan wel dat zij het recht anderszins onjuist hebben toegepast.

2.3. Appellanten sub 1 en 2 hebben aangevoerd dat verweerders het plan ten onrechte gedeeltelijk hebben goedgekeurd. De bouwmogelijkheden zijn te massaal en passen niet in de omgeving. Voorts stellen appellanten sub 1 dat er wordt gebouwd op 2,30 meter van de zijdelingse perceelsgrens in plaats van op de in de planvoorschriften bepaalde 3 meter; derhalve kan de bestemming niet worden verwezenlijkt. Voorts stelt appellant sub 2 dat verweerders ten onrechte geen rekening hebben gehouden met het door appellant ingebrachte advies van Sonsbeek Adviseurs B.V..

2.4. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het plan in aanmerking genomen dat de maximale goot- en bouwhoogten ten opzichte van het moederplan zijn gewijzigd. In een straat met overwegend

2-onder-1-kapwoningen, een nieuwe vrijstaande woning en een blok met rijtjeswoningen wordt een blok toegevoegd met een lengte van ongeveer 50 meter, een maat die overeenkomt met een aantal van ongeveer 8 rijtjeswoningen. Door geleding in hoogte past de bebouwing goed in de omgeving. De gemeenteraad vindt de situering in het straatbeeld voor bebouwing met een dergelijke omvang acceptabel.

2.5. Verweerders hebben in hetgeen appellanten hebben aangevoerd geen reden gezien het plan in zoverre in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten en hebben het plan in zoverre goedgekeurd.

2.6. In hun besluit omtrent goedkeuring van het bestemmingsplan “Ruurlo-centrum” hebben verweerders zich op het standpunt gesteld dat het plan, gelet op de maximale bouwhoogte van 11 meter en de maximale goothoogte van ongeveer 9,5 meter in combinatie met de totale lengte van het bouwvlak

(54 meter), voor de in geding zijnde locatie zeer ruime bouwmogelijkheden biedt. Nu de bebouwingsvoorschriften het mogelijk maken dat een enorme bouwmassa kan worden gerealiseerd die niet past bij de bestaande bebouwing langs de Kroezelaan, hebben verweerders dat plan op dit punt niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening geacht.

In artikel I van de planvoorschriften is, voor zover thans van belang, in afwijking van de voorschriften van het bestemmingsplan “Ruurlo-centrum”, bepaald dat de op de plankaart voor woondoeleinden 1 aangewezen gronden onder meer zijn bestemd voor wonen, waarbij het aantal woningen in het op de plankaart aangegeven bouwvlak met de aanduiding ‘afwijkende hoogte toegestaan’ niet meer mag bedragen dan 12.

In artikel II van de planvoorschriften is, in afwijking van de voorschriften van het bestemmingsplan “Ruurlo-centrum”, bepaald dat in de bouwvlakken met de aanduiding ‘afwijkende hoogte toegestaan’ de goot- en nokhoogte langs de zijde van de Borculoseweg maximaal 8,84 meter en langs de zijde van de Verlengde Kroezelaan maximaal 6,70 meter mag bedragen.

Gelet op het vorenstaande hebben verweerders in het thans bestreden besluit gesteld te kunnen instemmen met de bebouwingsmogelijkheden voor deze locatie. Zij constateren met instemming dat het plan niet meer bebouwingsmogelijkheden biedt dan nodig is voor de realisering van het bouwplan. Naar hun mening is de bouwmogelijkheid niet te massaal in de omgeving en ook voor het overige stedebouwkundig verantwoord.

De Afdeling acht dit standpunt van verweerders niet onredelijk. Zij neemt hierbij in aanmerking dat wat betreft de bouw- en goothoogten een geleding is aangebracht tussen de bebouwingsmogelijkheden langs de Borculoseweg en langs de Verlengde Kroezelaan. Appellanten hebben in dit verband niet aannemelijk gemaakt dat de bebouwingsmogelijkheden niet passen in het centrum van Ruurlo. Voorts is niet gebleken dat de bebouwingsmogelijkheden in het thans voorliggende plan een zodanige aantasting van het woon- en leefklimaat van appellanten met zich brengen dat verweerders hierin wederom aanleiding hadden moeten zien om goedkeuring aan het betreffende plandeel te onthouden.

Gelet op het vorenstaande hebben verweerders zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de bebouwingsmogelijkheden die het plan biedt voor de locatie Borculoseweg-Verlengde Kroezelaan niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening.

2.7. Wat betreft het door appellant sub 2 ingebrachte rapport van Sonsbeek Adviseurs B.V. van 23 november 2000, is ter zitting door verweerders gesteld en aannemelijk gemaakt dat, hoewel het desbetreffende rapport als zodanig niet in het bestreden besluit is vermeld, dit wel deel heeft uitgemaakt van het dossier dat bij de besluitvorming omtrent de goedkeuring is betrokken en hieraan ten grondslag heeft gelegen. Verweerders zijn echter een andere mening toegedaan dan in het desbetreffende rapport is verwoord en stemmen in met de ruimtelijke beoordeling zoals die in de plantoelichting is gegeven en die is onderschreven in een in opdracht van de gemeenteraad opgestelde second opinion van 4 februari 2000, uitgevoerd door BRO Adviseurs in ruimtelijke ordening, economie en milieu. Voor zover eerstgenoemd rapport een beoordeling bevat van het voorgenomen bouwplan, stelt de Afdeling voorop dat in de voorliggende procedure niet het concrete bouwplan maar de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt ter beoordeling staan. In het onderhavige geval komt het bouwplan evenwel nagenoeg overeen met de bebouwingsmogelijkheden in het plan. Hieromtrent heeft de Afdeling in 2.6. reeds overwogen dat verweerders zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat het plan in zoverre niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Dat genoemd rapport zogenoemde alternatieve ruimtelijke condities omschrijft waaronder gebouwd zou kunnen worden, doet aan dit oordeel niet af.

2.8. Voor zover appellanten sub 1 aanvoeren dat er wordt gebouwd op 2,30 meter van de zijdelingse perceelsgrens in plaats van op de in de planvoorschriften bepaalde 3 meter, stelt de Afdeling vast dat dit een handhavingskwestie betreft die thans niet ter beoordeling staat.

2.9. In hetgeen appellanten hebben aangevoerd, ziet de Afdeling evenmin aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit wat dit onderdeel betreft anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerders in zoverre terecht goedkeuring hebben verleend aan het plan.

De beroepen zijn ongegrond

2.10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R.H. Lauwaars, Voorzitter, en mr. A. Kosto en mr. D.A.C. Slump, Leden, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.

w.g. Lauwaars w.g. Kooijman
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2002

177-357.