Uitspraak 200105198/1


Volledige tekst

200105198/1.
Datum uitspraak: 26 juni 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats]

tegen de uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 10 september 2001 in het geding tussen:

appellant

en

burgemeester en wethouders van Terschelling.

1. Procesverloop

Bij besluit van 11 juni 1999 hebben burgemeester en wethouders van Terschelling (hierna: burgemeester en wethouders) appellant onder aanzegging van bestuursdwang aangeschreven om de in het besluit nader aangegeven containers op perceel, plaatselijk bekend [locatie] te [plaats], voor 1 augustus 1999 te verwijderen en de eveneens nader aangegeven andere zeecontainers op voormeld perceel voor 1 januari 2001 te verwijderen.

Bij uitspraak van 10 september 2001, verzonden op 11 september 2001, heeft de president van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de president) het beroep dat is ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door burgemeester en wethouders niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 oktober 2001, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 21 november 2001. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 11 januari 2002 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 juni 2002, waar appellant in persoon, bijgestaan door [gemachtigde], en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. G. Martens, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. De president is op goede gronden tot een juiste beslissing gekomen. Hetgeen appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank.

2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Wagtendonk w.g. Boot
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2002

202.