Uitspraak 201607900/2/A1


Volledige tekst

201607900/2/A1.
Datum uitspraak: 17 november 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Rijswijk, gemeente Buren,

en

het college van burgemeester en wethouders van Buren,
verweerder.

Openbare zitting gehouden op 17 november 2016 om 12.00 uur.

Tegenwoordig:
Staatsraad mr. S.F.M. Wortmann, voorzieningenrechter

griffier: mr. F.B. van der Maesen de Sombreff

Verschenen:
[verzoeker], bijgestaan door mr. C.A. van Kooten-de Jong, advocaat te Montfoort, het college, vertegenwoordigd door H. Stam, bijgestaan door mr. E.C.M. Schippers en mr. L. van der Meulen, beiden advocaat te Den Haag, de minister van Infrastructuur en Milieu, vertegenwoordigd door S. Poortvliet en J. Ponsioen, bijgestaan door mr. Schippers en mr. Van der Meulen, voornoemd, het Waterschap Rivierenland, vertegenwoordigd door B. Heeg, bijgestaan door mr. Schippers en mr. Van der Meulen, voornoemd, en Combinatie Dijkverbetering HOP, vertegenwoordigd door J. Schieven en P. Rooswinkel, bijgestaan door mr. Schippers en mr. Van der Meulen, voornoemd.

Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van 31 augustus 2016, waarbij aan de Combinatie Dijkverbetering HOP een omgevingsvergunning is verleend voor de activiteit bouwen. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.

Daartoe overweegt hij het volgende.

De bij het bestreden besluit verleende omgevingsvergunning ziet op het aanbrengen van een keermuur op het perceel Rijnbandijk tussen nr. 48 en 70 in Rijswijk (Gld.) In het besluit is ter hoogte van het perceel van [verzoeker] ([locatie]) een coupure van 3 m opgenomen ter ontsluiting van dat perceel op de openbare weg. [verzoeker] wenst echter, mede met het oog op parkeermogelijkheden, een coupure van 6 m. Hij wijst erop dat ten behoeve van de ontsluiting van het naburig perceel, dat in eigendom is van het Waterschap Rivierenland, twee coupures van elk 6 m worden aangebracht, terwijl dat perceel onbebouwd is en volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan ook niet mag worden bebouwd.

In artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn de gronden opgenomen, waaronder strijd met het planologische regime, waarop een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden geweigerd. Indien geen van de in die bepaling opgenomen weigeringsgronden zich voordoet, moet de vergunning worden verleend.

Partijen zijn het er over eens dat de vergunningaanvraag in overeenstemming is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kernen Buren" en het Rijksinpassingsplan "Dijkverbetering Hagestein-Opheusden". Verder is niet in geschil dat de overige in artikel 2.10, eerste lid, genoemde weigeringsgronden zich niet voordoen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de verlening van de vergunning dan ook rechtmatig. Dat ten behoeve van de ontsluiting van het naburig perceel twee coupures van elk 6 m worden aangebracht, maakt niet, gelet op het limitatieve karakter van artikel 2.10, eerste lid, dat de aangevraagde vergunning op die grond zou kunnen worden geweigerd.

De voorzieningenrechter ziet derhalve aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.

w.g. Wortmann w.g. Van der Maesen de Sombreff
voorzieningenrechter griffier

190.