Uitspraak 201601051/1/A3


Volledige tekst

201601051/1/A3.
Datum uitspraak: 2 november 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Rotterdam,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2016 in zaak nr. 15/323 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 14 augustus 2014 heeft het college het verzoek van [appellant] om de door hem overgelegde documenten "Jugement supplétif tenant lieu d’acte de naissance" en "Extrait du registre de l’etat-civil (naissance)" aan te merken als brondocumenten voor het bijhouden van gegevens in de basisregistratie personen (hierna: brp) afgewezen.

Bij besluit van 12 december 2014 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 5 januari 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 september 2016, waar [appellant], bijgestaan door mr. L.E.J. Vleesenbeek, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door M.K. Ulrich, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. [appellant] staat in de brp van de gemeente Rotterdam geregistreerd als [naam], geboren op 1 juli 1980 te Tasibo in Guinee. Deze gegevens zijn ontleend aan een door [appellant] op 10 december 2011 te Schiedam afgelegde verklaring als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder e, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, zoals dat luidde ten tijde van belang. Daarnaast is de nationaliteit van [appellant] geregistreerd als Guinese. Dit gegeven is ontleend aan zijn op 21 januari 2009 afgegeven Guinese paspoort dat hij op 29 juni 2012 bij het college heeft overgelegd.

Op 22 juni 2014 heeft [appellant] bij het college een "Jugement supplétif tenant lieu d’acte de naissance" van 27 februari 2014 en een "Extrait du registre de l’etat-civil (naissance)" van 27 februari 2014 overgelegd ter registratie als brondocumenten. Deze documenten zijn niet overgelegd met het oog op een wijziging van zijn gegevens over de burgerlijke staat. Bij besluit van 14 augustus 2014 heeft het college geweigerd de documenten aan te merken als brondocumenten, omdat zij niet authentiek en deugdelijk zijn. Omdat [appellant] over het registratiejaar en aktenummer van zijn geboorteakte beschikt, heeft het college hem als oplossing voorgesteld om een kopie van zijn originele geboorteakte aan te vragen en die ter legalisatie bij de Guinese autoriteiten en de Nederlandse ambassade in Dakar te Senegal aan te bieden. Dit document kan [appellant] vervolgens ter beoordeling aan het college voorleggen.

2. Ingevolge artikel 2.7, eerste lid, van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet brp) worden over de ingeschrevene uitsluitend de volgende gegevens opgenomen:

a. algemene gegevens: gegevens over de burgerlijke staat waar het betreft de naam, de geboorte, de ouders, het huwelijk, dan wel geregistreerd partnerschap en eerdere huwelijken of eerder geregistreerde partnerschappen, de echtgenoot dan wel geregistreerd partner en eerdere echtgenoten of geregistreerde partners, de kinderen en het overlijden;

[…].

Ingevolge artikel 2.8, tweede lid, worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:

a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;

b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;

c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;

e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.

Ingevolge artikel 2.60, aanhef en onder b, wordt een beslissing van het college om een gegeven over de burgerlijke staat niet op te nemen, dan wel een geschrift daarover dat als akte is aangeboden niet als zodanig aan te merken gelijkgesteld met een besluit in de zin van de Awb.

3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college de "Jugement supplétif tenant lieu d’acte de naissance" en "Extrait du registre de l’etat-civil (naissance)", die zijn gelegaliseerd, terecht heeft geweigerd als brondocumenten voor het bijhouden van zijn gegevens in de brp. Omdat hij geen andere documenten over zijn geboorte kan overleggen had het college deze documenten als brondocumenten dienen aan te merken. De door het college voorgestelde oplossing om een gelegaliseerde kopie van zijn originele geboorteakte over te leggen is niet haalbaar gebleken. De Nederlandse ambassade in Senegal heeft een kopie uit 2008 niet kunnen legaliseren. [appellant] heeft om die reden de documenten "Jugement supplétif tenant lieu d’acte de naissance" en "Extrait du registre de l’etat-civil (naissance)" aangevraagd.

3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2285) heeft de wetgever voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd. Dit doet evenwel niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 126).

3.2. Het college stelt dat in Guinee aangifte van een geboorte binnen de geldende wettelijke termijn moet plaatsvinden. Indien aangifte niet binnen deze termijn plaatsvindt dient een "Jugement supplétif tenant lieu d’acte de naissance" over de geboorte te worden opgemaakt bij de rechtbank in de geboorteplaats. Dit document dient te worden geregistreerd in de burgerlijke stand, waarna een transcriptie van de registratie wordt verstrekt. Een "Jugement supplétif tenant lieu d’acte de naissance" wordt door de Guinese burgerlijke stand niet geaccepteerd indien eerder aangifte van geboorte is gedaan.

Vaststaat dat op 21 januari 2009 aan [appellant] een Guinees paspoort is verleend. Het college stelt dat bij de aanvraag om dit paspoort een identiteitskaart diende te worden overgelegd en bij de aanvraag om een identiteitskaart een geboorteakte. Uit het feit dat aan [appellant] een paspoort is afgegeven kan worden afgeleid dat vóór de afgifte van het document "Jugement supplétif tenant lieu d’acte de naissance" van 27 februari 2014 aangifte van zijn geboorte is gedaan en dat hij een geboorteakte heeft gekregen. Dit betekent derhalve dat dit document niet wordt geaccepteerd door de Guinese burgerlijke stand. De Afdeling ziet geen aanleiding aan de juistheid van de toelichting van het college te twijfelen.

De Afdeling volgt [appellant] niet in zijn betoog dat de door het college voorgestelde oplossing om een kopie van zijn originele geboorteakte aan te vragen en die te laten legaliseren niet haalbaar is. Dat de Nederlandse ambassade in Senegal volgens [appellant] een kopie van zijn geboorteakte uit 2008 niet heeft kunnen legaliseren, is, blijkens een brief van de ambassade aan [appellant] te wijten aan het feit dat dit stuk valse elementen bevatte. Volgens het college dient [appellant] een kopie van zijn originele geboorteakte, die deels handgeschreven is, in Guinee op te vragen en deze na legalisatie ter beoordeling aan het college voor te leggen. Voor zover [appellant] stelt dat hij eerder heeft geprobeerd een kopie van zijn originele geboorteakte op te vragen, is dit naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende komen vast te staan. Dat het alsnog opvragen van deze kopie bij voorbaat zinloos is, is voorts niet aannemelijk gemaakt.

Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat het college de door [appellant] overgelegde documenten terecht heeft geweigerd als brondocumenten voor het bijhouden van zijn gegevens in de brp. Het betoog faalt.

4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. K.S. Man, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen
lid van de enkelvoudige kamer

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 2 november 2016

629.