Uitspraak 200103604/1


Volledige tekst

200103604/1.
Datum uitspraak: 19 juni 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 8 juni 2001 in het geding tussen:

appellant

en

dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland.

1. Procesverloop

Bij besluit van 6 december 1999 hebben dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: dijkgraaf en hoogheemraden) de door appellant gevraagde vergunning op grond van de Algemene Keur voor de sloop en herbouw van een woning aan de [locatie] te [plaats] geweigerd.

Bij besluit van 3 juli 2000 hebben dijkgraaf en hoogheemraden het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Bezwaarschriftencommissie Awb Delfland, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.

Bij uitspraak van 8 juni 2001, verzonden op 11 juni 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 19 juli 2001, bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2001, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief, ingekomen op 20 augustus 2001. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 4 december 2001 hebben dijkgraaf en hoogheemraden een memorie van antwoord ingediend.

Bij brief van 25 april 2002 heeft [gemachtigde], voorheen werkzaam bij het hoogheemraadschap, een verklaring ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 mei 2002, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. C. Vidor, advocaat te Delft, en [gemachtigde], bouwkundig adviseur, en dijkgraaf en hoogheemraden, vertegenwoordigd door H.M.J. Hoogweg en drs. J. Sluman, beiden werkzaam bij het hoogheemraadschap, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft betoogd, vormt een herhaling van hetgeen hij in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd. Het oordeel van de rechtbank daarover is juist. Niet beslissend is dat het beleid in de interimperiode niet is gepubliceerd. Dijkgraaf en hoogheemraden hebben naar aanleiding van de aanvraag appellant onmiddellijk - al vóór de verlening van de sloopvergunning door burgemeester en wethouders van Schipluiden - en ook in de verdere correspondentie steeds de op basis van het gehanteerde bestendig beleid gestelde eis dat binnen een afstand van zes meter uit de oeverlijn niet gebouwd mag worden, voorgehouden. Rechtens te honoreren toezeggingen waaruit appellant mocht afleiden dat die eis in dit geval niet zou gelden, zijn door hem niet aannemelijk gemaakt. De Afdeling komt, met overneming van hetgeen de rechtbank heeft overwogen, niet tot een ander oordeel.

2.2. Het hoger beroep is mitsdien ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Voorzitter,

en mr. P.A. Offers en mr. D.A.C. Slump, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.P. Hoogenboom, ambtenaar van Staat.

w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Hoogenboom
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2002

119.