Uitspraak 201606652/2/A1


Volledige tekst

201606652/2/A1.
Datum uitspraak: 6 oktober 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

de Bomenstichting Den Haag, gevestigd te Den Haag,
verzoekster,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) van 19 juli 2016 in zaken nrs. 16/3730, 16/5518, 16/4316 en 16/5514 in het geding tussen:

de Bomenstichting

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.

Openbare zitting gehouden op 6 oktober 2016 om 11:30 uur.

Tegenwoordig:
staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter

griffier: mr. M.M. van Driel

Verschenen:
De Bomenstichting, vertegenwoordigd door mr. G.G.M. Johannes, J.C. Versluijs, C.M. Visser en R. Janssen;
Het college, vertegenwoordigd door mr. M. van der Helm, A.C.J. van de Scheur en L.J. Koudstaal.

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 19 juli 2016 van de rechtbank. De Bomenstichting heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen en de besluiten van het college die de kap van thans nog 23 populieren mogelijk maken te schorsen.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.

Daartoe overweegt hij het volgende.

De voorzieningenrechter constateert op grond van de in het dossier aanwezige onderzoeksrapporten dat bepaalde kanttekeningen zijn te plaatsen bij de door het college in navolging van de Bomenwacht gevolgde systematiek, maar het college heeft voldoende overtuigend naar voren gebracht dat alle onder het besluit ressorterende bomen, met uitzondering van één waarover geen discussie bestaat, op het aspect veiligheid zodanig laag scoren dat de bedoelde kanttekeningen niet meebrengen dat de kap van deze bomen ontoelaatbaar zou zijn.

w.g. Borman
voorzieningenrechter

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

414-776.