Uitspraak 200201531/1


Volledige tekst

200201531/1.
Datum uitspraak: 19 juni 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het verzoek van:

de maatschap [verzoeker], gevestigd te [plaats],

om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 16 januari 2002, in zaak no. 200101972/1.

1. Procesverloop

Bij uitspraak van 16 januari 2002, in zaak no. 200101972/1, heeft de Afdeling het beroep van de vereniging “Vereniging Milieudefensie” tegen het besluit van gedeputeerde staten van Overijssel van 20 februari 2001, strekkende tot goedkeuring van het op 15 augustus 2000 door burgemeester en wethouders van Tubbergen vastgestelde wijzigingsplan “Buitengebied, wijziging Bloomsweg 4”, gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Bij brief van 7 maart 2002 heeft verzoekster de Afdeling verzocht de uitspraak te herzien. Deze brief is aangehecht.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 mei 2002, waar verzoekster, van wie [verzoeker], bijgestaan door mr. G.J.R. Lutje Schipholt, en verweerders, vertegenwoordigd door mr. O. Westra, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn burgemeester en wethouders van Tubbergen, vertegenwoordigd door W.G. Hueck, daar gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Verzoekster exploiteert een pluimveehouderij op het perceel [locatie]. De Afdeling heeft verzoekster bij brief van 1 augustus 2001 in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding in de zaak no. 200101972/1 deel te nemen. Bij brief van 13 augustus 2001 heeft verzoekster medegedeeld van deze gelegenheid gebruik te willen maken. Vastgesteld moet worden dat verzoekster abusievelijk niet is uitgenodigd om op de zitting van genoemde zaak te verschijnen. De klacht van verzoekster dat in zaak no. 200101972/1 uitspraak is gedaan zonder dat zij haar zaak heeft bepleit, is derhalve terecht. Tot herstel van deze procedurele onvolkomenheid is verzoekster daarom op de zitting van 6 mei 2002 alsnog in de gelegenheid gesteld de zaak ten volle inhoudelijk te bepleiten.

2.2. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

2.3. Bij de uitspraak van de Afdeling, waarvan verzoekster om herziening vraagt, is het besluit van gedeputeerde staten van Overijssel van 20 februari 2001 vernietigd. De Afdeling heeft hieraan de overweging ten grondslag gelegd dat gedeputeerde staten het belang van de bescherming van het nabij het bedrijf van verzoekster gelegen voor verzuring gevoelige gebied en de nabijgelegen gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur niet hebben laten meewegen bij het nemen van het goedkeuringsbesluit. Bij het nemen van dit besluit hebben gedeputeerde staten zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat de beoordeling van de vraag of teveel ammoniak terecht komt op het nabijgelegen voor verzuring gevoelige gebied en de nabijgelegen gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur enkel plaatsvindt in het kader van de toetsing aan de Interimwet ammoniak en veehouderij.

Ter zitting heeft verzoekster naar voren gebracht dat deze gebieden waarschijnlijk niet langer worden beschermd door de Wet ammoniak en veehouderij. Deze omstandigheid doet naar het oordeel van de Afdeling niet af aan het feit dat het goedkeuringsbesluit is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Gelet hierop en gezien de omstandigheid dat de Wet ammoniak en veehouderij ten tijde van het nemen van het goedkeuringsbesluit nog niet in werking was getreden, moet worden geoordeeld dat hetgeen verzoekster naar voren heeft gebracht, niet tot een andere uitspraak zou hebben geleid.

2.4. Het verzoek om herziening komt niet voor inwilliging in aanmerking.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

wijst het verzoek om herziening af.

Aldus vastgesteld door mr. R. Cleton, Voorzitter, en mr. A. Kosto en dr. J.J.C. Voorhoeve, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.J. Aerts, ambtenaar van Staat.

Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2002

303.