Uitspraak 200101677/1


Volledige tekst

200101677/1.
Datum uitspraak: 12 juni 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], gevestigd te [plaats]

en

gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerders.

1. Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 1999 hebben verweerders aan [lasthebber] een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgelegd.

Bij brief van 26 april 2000 hebben verweerders aan [lasthebber] meegedeeld onder de in de brief opgesomde voorwaarden af te zien van inning van de verbeurde dwangsommen.

Bij besluit van 6 februari 2001, verzonden op 15 februari 2001, hebben verweerders het hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 29 maart 2001, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 mei 2001. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 2 mei 2001 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 maart 2002, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. P.J.G. Poels, advocaat te Nijmegen,
en verweerders, vertegenwoordigd door mr. M.M. de Jonge, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

2.2. De Afdeling overweegt dat de brief van 26 april 2000, gelet op de strekking en de inhoud ervan, geen publiekrechtelijke rechtshandeling behelst als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Verweerders hebben het bezwaar van appellante tegen deze brief dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

2.3. Het beroep is derhalve ongegrond.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.

w.g. Drupsteen w.g. Van der Zijpp
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2002

262-415.