Uitspraak 201507274/1/A4


Volledige tekst

201507274/1/A4.
Datum uitspraak: 16 maart 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Repomain 2 B.V., gevestigd te Maarssen,
appellante,

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 augustus 2015 heeft het college voor het perceel Parkhaven ter hoogte van nummer 20 te Rotterdam (hierna: het perceel) een beschikking als bedoeld in de artikelen 29 en 37 van de Wet bodembescherming genomen.

Tegen dit besluit heeft Repomain 2 B.V. beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Repomain 2 B.V. en het college hebben nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 januari 2016, waar Repomain 2 B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. G.A. van der Veen, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. F.C.S. Warendorf en ir. L.P.M. van den Assem, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.

2. Vaststaat dat Repomain 2 B.V. geen zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren heeft gebracht.

Repomain 2 B.V. betoogt dat dit haar redelijkerwijs niet kan worden verweten omdat het ontwerpbesluit ten onrechte niet aan haar is toegezonden.

2.1. Ingevolge artikel 3:13 van de Awb zendt het bestuursorgaan, indien het besluit tot een of meer belanghebbenden zal zijn gericht, voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp toe aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.

2.2. Niet in geschil is dat Repomain 2 B.V. erfpachter is van het perceel en belanghebbende is tot wie het besluit zal zijn gericht.

Het college heeft het ontwerpbesluit toegezonden aan Merwede Group B.V. ter attentie van [gemachtigde]. Deze B.V. is enig bestuurder van Repomain B.V. die op haar beurt enig bestuurder is van Repomain 2 B.V. Merwede Group B.V. is hiermee feitelijk enig bestuurder van Repomain 2 B.V. [gemachtigde], in deze procedure vertegenwoordiger van Repomain 2 B.V., is gevolmachtigde voor Merwede Group B.V. Alle drie de B.V.'s zijn gevestigd op hetzelfde adres en hebben - zo is ter zitting door het college onweersproken gesteld - hetzelfde telefoon- en faxnummer. Gelet op de onderlinge verbondenheid tussen de B.V.'s heeft het college door het verzenden van het ontwerpbesluit aan Merwede Group B.V. voldaan aan de op haar ingevolge artikel 3:13 van de Awb rustende plicht en ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat Repomain 2 B.V. redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren heeft gebracht. Het beroep is daarom ingevolge artikel 6:13 van de Awb niet-ontvankelijk.

3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. W. Sorgdrager, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, griffier.

w.g. Sorgdrager w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2016

190-811.