Uitspraak 201408245/1/A1


Volledige tekst

201408245/1/A1.
Datum uitspraak: 18 november 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Edelpels Fokbedrijf Achterlo B.V. (hierna: Achterlo), gevestigd te Wijchen,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 augustus 2014 in zaken nrs. 14/581 en 14/582 in het geding tussen:

Achterlo

en

het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand.

Procesverloop

Bij besluit van 29 juli 2013 heeft het college [wederpartijen] (hierna tezamen en in enkelvoud: [wederpartij]) onder oplegging van een dwangsom gelast de illegale bewoning van de bedrijfswoning op het perceel [locatie] te Loon op Zand (hierna: de bedrijfswoning) te beëindigen en beëindigd te houden.

Bij besluit van 19 december 2013 heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het besluit van
29 juli 2013 herroepen.

Bij uitspraak van 19 augustus 2014 heeft de rechtbank het door Achterlo daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Achterlo hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak gelijktijdig met zaak nr. 201500978/1/A1 ter zitting behandeld op 7 oktober 2015, waar Achterlo, vertegenwoordigd door A.J.B. van den Broek, bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.K. van Polanen en G. van de Frande, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Achterlo exploiteert een nertsenhouderij op het perceel dat ten tijde van belang eigendom was van [B.V. wederpartij]. Ten behoeve van de pacht van de bedrijfsgebouwen op het perceel door Achterlo hebben Achterlo en [B.V. wederpartij] een pachtovereenkomst gesloten. De bedrijfswoning maakt geen deel uit van deze overeenkomst.

2. Achterlo wenst met haar hoger beroep te bereiken dat het besluit van 19 december 2013 wordt vernietigd en het college alsnog bestuurlijke handhavingsmiddelen toepast met betrekking tot het gebruik van de bedrijfswoning in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2011". Hetgeen zij wenst, kan niet langer worden bereikt nu de bij besluit van 21 mei 2014 door het college aan [wederpartij] verleende omgevingsvergunning voor het gebruik van de bedrijfswoning als plattelandswoning in strijd met het bestemmingsplan als gevolg van de uitspraak van de Afdeling van heden in zaak nr. 201500978/1/A1 in rechte onaantastbaar is geworden. Het college is derhalve niet langer bevoegd wegens het gebruik van de bedrijfswoning in strijd met het bestemmingsplan handhavend op te treden, zodat thans het belang bij het hoger beroep is ontvallen en het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. J.J. van Eck en mr. B.P.M. van Ravels, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier.

w.g. Bijloos w.g. Graaff-Haasnoot
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 november 2015

531-757.