Uitspraak 200106050/1


Volledige tekst

200106050/1.
Datum uitspraak: 8 mei 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellanten], wonend te [woonplaats]

en

gedeputeerde staten van Flevoland,
verweerders.

1. Procesverloop

Bij besluit van 29 maart 2001 heeft de gemeenteraad van Dronten, op voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari 2001, vastgesteld het bestemmingsplan "De Greente Noord".
Het besluit van de gemeenteraad en het voorstel van burgemeester en wethouders zijn aan deze uitspraak gehecht.

Verweerders hebben bij hun besluit van 22 oktober 2001, kenmerk ROV/01.091901/C, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Het besluit van verweerders is aangehecht.

Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 9 december 2001, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2001, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 1 februari 2002 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 april 2002, waar verweerders, vertegenwoordigd door mr. A. Beumer, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Verder is gehoord de gemeenteraad, vertegenwoordigd door A. Deuzeman, ambtenaar van de gemeente.
Appellanten zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het plan maakt de herinrichting van de wijk de Greente Noord mogelijk.

Verweerders hebben het plan bij het bestreden besluit goedgekeurd.

2.2. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerders de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dienen zij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast hebben verweerders er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.

De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerders de aan hen toekomende beoordelingsmarges hebben overschreden, dan wel dat zij het recht anderszins onjuist hebben toegepast.

2.3. Appellanten stellen in beroep dat verweerders ten onrechte goedkeuring hebben verleend aan het plan. Zij wonen in een huurwoning aan de [locatie] die zij ten gevolge van het plan moeten verlaten. Zij vinden dat de woningen in het plangebied, met name die aan de [locatie], moeten worden behouden. Verder stellen zij dat het park “De Greente” moet worden behouden. Appellanten menen dat het plan in strijd is met de Structuurschets Swifterbant 2000 (hierna: de structuurschets) waarin onder andere staat dat de gemeente geen voorstander is van de verkoop van huurwoningen ten einde de eenheid in het gebied te waarborgen. Daarnaast vinden zij dat niet voldoende is gekeken naar de financiële haalbaarheid van het plan.

2.4. De gemeenteraad acht de herinrichting van de wijk de Greente Noord nodig om te kunnen voorzien in de behoefte aan seniorenwoningen in Swifterbant. Hiervoor worden onder andere de bestaande woningen geschikt gemaakt, aldus de gemeenteraad. Verder stelt hij dat de visgraatstructuur, die wordt gevormd door het park “De Greente” en de bebouwing aan weerszijden daarvan, het unieke kenmerk is van de wijk de Greente. De gemeenteraad is van mening dat deze structuur kan worden versterkt door woningen aan de rand van het park te bouwen, hetgeen al gebeurd is aan de overzijde van het park. Hij meent dat dit niet ten koste gaat van het park omdat alleen snippergroen zal verdwijnen.

2.5. Verweerders hebben het plan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening geacht. Zij hebben ingestemd met het standpunt van de gemeenteraad. Verweerders merken op dat de in het plan voorziene woningen langs het park “De Greente” zijn gericht op het park, hetgeen aansluit op de situatie aan de overzijde van het park. Na de bouw van de woningen blijft nog een ruimte van voldoende omvang bestaan om als park te kunnen blijven functioneren, aldus verweerders. Verder zijn zij van mening dat de eigendomsverhouding van de woningen die vermeld wordt in de structuurschets niet kan doorwerken in een bestemmingsplan.

2.6. Vast staat dat de bestaande woningen in de wijk de Greente Noord niet voldoen aan de eisen die gesteld worden aan seniorenwoningen. Voor dergelijke woningen is onder andere een grotere vloeroppervlakte nodig dan die van de in de wijk bestaande woningen. Om de bestaande woningen geschikt te maken voor seniorenwoningen dienen woningen te worden verbouwd en samengevoegd en een aantal woningen te worden gesloopt, zodat er grotere en vrijstaande woningen ontstaan. De gemeenteraad was dan ook niet gehouden de bestaande situatie ongewijzigd te laten. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat aan een geldend bestemmingsplan in het algemeen geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. Op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen kunnen andere bestemmingen en voorschriften in een plan worden opgenomen.

2.6.1. Het deel van het plan langs de rand van het park “De Greente” behoorde in het vorige bestemmingsplan tot dit park. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de unieke visgraatstructuur van de wijk de Greente, gevormd door het park en de bebouwing aan weerszijden, niet wordt aangetast als gevolg van het bouwen van de in het plan voorziene woningen langs de parkrand. Daarnaast is gebleken dat na de uitvoering van het plan en de gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid een ruimte van voldoende omvang van het park “De Greente” overblijft om als park te kunnen functioneren.

2.6.2. Voor zover appellanten betogen dat het plan in strijd is met de structuurschets, overweegt de Afdeling dat in de structuurschets beleidsuitspraken zijn opgenomen die een indicatie geven van het te voeren ruimtelijk beleid. Het gemeentebestuur is hieraan bij de vaststelling van een bestemmingsplan in beginsel niet gebonden. Verweerders behoefden bij het nemen van hun besluit geen overwegende betekenis toe te kennen aan de structuurschets. Overigens is niet gebleken dat het plan afwijkt van de structuurschets.

2.6.3. Onder de in het plan voorziene woningen langs de parkrand liggen kabels van UPC en KPN. Teneinde het plan uit te voeren moeten deze kabels worden verlegd. Ter zitting is niet aannemelijk geworden dat de kosten die dit met zich brengt voor rekening van de gemeente komen, zodat het verleggen van de kabels geen belemmering vormt voor de financiële uitvoerbaarheid van het plan.

2.7. Gelet op het vorenstaande hebben verweerders zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In hetgeen appellanten hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerders terecht goedkeuring hebben verleend aan het plan.

Het beroep is ongegrond.

2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R. Cleton, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.

w.g. Cleton w.g. Klein Nulent
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2002

218-409.