Uitspraak 201504101/2/R3


Volledige tekst

201504101/2/R3.
Datum uitspraak: 15 juni 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Son, gemeente Son en Breugel,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Son en Breugel,
verweerder.

Openbare zitting gehouden op 15 juni 2015 om 13:30 uur.

Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.C. Kranenburg voorzieningenrechter

griffier: mr. M. Vletter

Verschenen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], bijgestaan door mr. E.A.W. Driest, advocaat te Leiden, en de raad, vertegenwoordigd door drs. O.G. Schook en D.G.M.W. Hulsen, beiden werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. A.R. Klijn, advocaat te Amsterdam.

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 26 maart 2015, waarbij het bestemmingsplan "Evenementen; Evenemententerrein-1" is vastgesteld. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Zij beogen hiermee onaanvaardbare geluids-, verkeers- en parkeeroverlast te voorkomen.

De voorzieningenrechter
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Son en Breugel van 26 maart 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Evenementen; Evenemententerrein-1" voor zover daarbij evenementen op het Kerkplein zijn toegestaan;

II. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat:
- artikel 21A, lid 21A.1.1, aanhef en onder d, van de planregels voor zover deze bepaling is geschorst, in werking treedt;
- ten behoeve van de kermis maximaal 2 op- en afbouwdagen zijn toegestaan, waarbij de op- en afbouwactiviteiten uitsluitend in de dagperiode mogen plaatsvinden en geen sprake mag zijn van onversterkte of versterkte muziek;

III. bepaalt dat de onder II. getroffen voorlopige voorziening vervalt zodra de Afdeling uitspraak in de bodemprocedure heeft gedaan;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Son en Breugel tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;

V. gelast dat de raad van de gemeente Son en Breugel aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.

Daartoe overweegt hij het volgende.

In de uitspraak van de Afdeling van 26 november 2014 in zaak nr. 201400839/1/R3 heeft zij het bestemmingsplan "Evenementen", dat eveneens voorzag in een planologische regeling voor evenementen ter plaatse van het thans voorliggende plangebied, vernietigd. Daartoe heeft de Afdeling onder meer overwogen dat de raad niet heeft gemotiveerd dat rekening is gehouden met het totale aantal ingevolge dat plan toegestane evenementen ter plaatse van de gebiedsaanduiding "evenemententerrein - 1". De raad heeft naar het oordeel van de Afdeling evenmin gemotiveerd dat het plan op dit punt in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Dat ter plaatse van de woning van [verzoeker A] en [verzoeker B] een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd, tevens rekening houdend met eventuele cumulatie met hinder van niet in dit plan geregelde activiteiten, heeft de raad niet onderzocht.

In het bestreden besluit is het totale aantal toegestane evenementen gewijzigd ten opzichte van voormeld vernietigd bestemmingsplan en zijn beperkende voorwaarden voor het houden van evenementen opgenomen. Tussen partijen is onder meer in geschil of de maximaal toegestane geluidsbelasting naleefbaar is en of het plan zal leiden tot een onaanvaardbare parkeer- en verkeersoverlast. De beoordeling hiervan vergt in dit geval, mede aan de hand van de door partijen overgelegde onderzoeken, nader onderzoek waarvoor deze procedure zich niet leent. Voorts acht de voorzieningenrechter het niet uitgesloten dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het totale aantal toegestane evenementen in samenhang met de toegestane geluidsbelasting en begin- en eindtijden buiten de grenzen valt van hetgeen uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nog toelaatbaar kan worden geacht. Gelet op het voorgaande en de bij de kermis betrokken belangen heeft de voorzieningenrechter vooruitlopend op de beoordeling in de hoofdzaak een voorlopige voorziening getroffen die ertoe strekt dat, onder voorwaarden, de jaarlijkse kermis in 2015 doorgang kan vinden.

De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding het verzoek tot het opleggen van een dwangsom toe te wijzen.

w.g. Kranenburg w.g. Vletter
voorzieningenrechter griffier

653.