Uitspraak 201407940/1/A1


Volledige tekst

201407940/1/A1.
Datum uitspraak: 10 juni 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 augustus 2014 in zaak nr. 14/237 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer.

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2013 heeft het college aan de [vergunninghoudster] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bedrijfsgebouw op het perceel [locatie 1] te Hoogezand (hierna: het perceel).

Bij besluit van 5 december 2013 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 20 juni 2013 onder aanpassing van de motivering in stand gelaten.

Bij uitspraak van 21 augustus 2014 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 5 december 2013 vernietigd, het besluit van 20 juni 2013, waarbij de omgevingsvergunning is verleend, gehandhaafd en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 5 december 2013. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 mei 2015, waar [appellant], en het college, vertegenwoordigd door S.M.H. Kerckhoffs, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet overeenkomstig de aanvraag omgevingsvergunning heeft verleend, nu omgevingsvergunning is gevraagd voor een bedrijfsgebouw op het perceel [locatie 2] te Hoogezand en omgevingsvergunning is verleend voor een bedrijfsgebouw op het perceel [locatie 1] te Hoogezand. Omdat in de publicaties wel adresnummers en geen kadastrale gegevens worden vermeld, zijn hij en andere omwonenden onjuist geïnformeerd, aldus [appellant].

1.1. Op het aanvraagformulier heeft vergunninghoudster als bouwlocatie de kadastrale locatie gemeente Hoogezand, sectie K, nummer 6270, vermeld. Het college heeft in verband met de huisnummering in het kader van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen de door vergunninghoudster opgegeven huisnummering van het perceel aangepast. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat uit de bij de vergunning behorende situatietekening met nummer BD 01-09, in samenhang bezien met de kadastrale aanduiding, genoegzaam blijkt op welke plaats de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft, te weten het perceel [locatie 1]. Dat betekent dat het college overeenkomstig de aanvraag omgevingsvergunning heeft verleend. Gelet hierop zijn [appellant] en andere omwonenden niet onjuist geïnformeerd. De rechtbank heeft hierin terecht geen grond gezien voor vernietiging van het besluit van 5 december 2013.

Het betoog faalt.

2. [appellant] betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat het college er ten onrechte van uitgaat dat ingevolge het uitbreidingsplan in onderdelen "Spoorbaan-Industrieterrein" op het perceel de bestemming "Industrieterrein" rust. Deze bestemming is weliswaar ter plaatse van het perceel aangeduid op de kaart van het uitbreidingsplan, maar uit officiële documenten van de gemeente Hoogezand-Sappemeer en het provinciebestuur van Groningen met betrekking tot de voorbereiding en totstandkoming van dat uitbreidingsplan blijkt volgens [appellant] dat op het perceel niet de bestemming "Industrieterrein" rust.

2.1. Het uitbreidingsplan is bij besluit van 1 juni 1964 door de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer vastgesteld en op 21 juni 1965 door gedeputeerde staten van Groningen goedgekeurd. Ter zitting heeft het college de originele plankaart van dit bestemmingsplan getoond. Op die kaart is ter plaatse van het perceel de bestemming "Industrieterrein" opgenomen. Dit plan is onherroepelijk. De door [appellant] geschetste voorgeschiedenis, waaronder de verwijzing naar het verslag van de vergadering van de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer van 29 september 1961, geeft, wat daar ook van zij, geen aanleiding voor een andere opvatting, nu het perceel onderdeel is van de plankaart en gelet op de bestemmingsgrenzen daarop de bestemming "Industrieterrein" heeft. Een ander oordeel zou bovendien afdoen aan de rechtszekerheid. Dat betekent dat de rechtbank er terecht vanuit is gegaan dat ingevolge het uitbreidingsplan op het perceel de bestemming "Industrieterrein" rust.

Het betoog faalt.

3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, griffier.

w.g. Wortmann w.g. Montagne
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2015

374-776.