Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 28 februari 2020 heeft de burgemeester van Zwolle aan [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd op basis van artikel 13b van de Opiumwet. [appellant] is eigenaar en exploitant van het bedrijf [bedrijf], een groot- en detailhandel in tuinartikelen. Het bedrijf is gevestigd in een pand aan de [locatie] in Zwolle, waarvan [appellant] de huurder is. Op 18 september 2019 heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit een controle uitgevoerd in het pand. Daarbij was ook een aantal politieambtenaren aanwezig, omdat er signalen waren dat de Opiumwet werd overtreden. De goederen die tijdens de controle werden aangetroffen waren aanleiding voor de politie het pand te doorzoeken. Tijdens de doorzoeking is een groot aantal goederen in beslag genomen, waaronder afzuigapparatuur, afzuigslangen, assimilatielampen, droognetten, hygro-, PH-EC- en thermometers, goederen bestemd voor bewatering (waaronder een opvouwbare waterton), koolstoffilters, kweekfolie, kweek- en plantenbakken, kweektenten, plantenvoeding, schakelkasten, slakkenhuizen, tijdschakelaars, transformators, ventilatoren en voedingscomputers.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1958
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij onderscheiden besluiten van 4 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellanten] tezamen een boete opgelegd van € 20.500,- wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam aan de bestemming wonen en een last onder dwangsom ter hoogte van € 50.000,- ineens als de overtreding niet binnen een week is beëindigd en beëindigd blijft. [appellanten] zijn sinds 2011 eigenaren van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam. De woning bestaat uit drie bouwlagen en heeft een oppervlakte van 121 m2. De woning heeft vier slaapkamers, een gemeenschappelijke keuken, woonkamer, badkamer en toilet. [appellanten] hebben de woning met ingang van 1 november 2018 verhuurd aan [appellante] voor de duur van 5 jaar. [appellante] verhuurt de woning aan medewerkers van [bedrijf A]. Bestuurder van zowel [appellante] als [bedrijf A] is [bedrijf B]. Ook voor 1 november 2018 werd de woning door [appellanten] al verhuurd. Aan [appellanten] is op 17 juli 2014 een omzettingsvergunning verleend voor de woning, op grond waarvan het hen was toegestaan de woning kamergewijs te verhuren aan maximaal vier personen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1870
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Boete
- Verordeningen
Bij besluit van 16 juni 2022 heeft de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn het bestemmingsplan "Herbestemmen sierteelt buiten de contour 2021" vastgesteld. Het vastgestelde bestemmingsplan maakt 12 verschillende ontwikkelingen, verspreid over de gemeente Alphen aan den Rijn mogelijk, alle gelegen buiten het boom- en sierteeltconcentratiegebied van de Greenport Regio Boskoop. Eén van die ontwikkelingen is de bouw van een woning op een nu nog onbebouwd stuk grond tussen de percelen [locatie 1] en [locatie 2] in Benthuizen, op initiatief van [partij]. In het bestemmingsplan is op een deel van deze grond een woonbestemming gelegd waar voorheen een agrarische bestemming gold. De raad heeft hier de bouw van een woning toegestaan als compensatie voor de sanering van de locatie Noordpolder (naast) 11. Deze saneringslocatie ligt buiten de begrenzing van het bestemmingsplan. [appellant] woont aan [locatie 2]. Hij is het er niet mee eens dat er een woning direct naast zijn perceel mogelijk is gemaakt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1967
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Zuid-Holland
Bij besluit van 19 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer aan [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 2.075,00 toegekend. [appellant] is sinds 19 maart 1997 eigenaar van de woning aan de [locatie] te Zwanenburg. Bij brief van 9 augustus 2019 heeft hij het college verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van onder andere het bij raadsbesluit van 26 januari 2017 vastgestelde bestemmingsplan Zwanenburg De Kom Noordwestzijde (hierna: het nieuwe bestemmingsplan) op 20 maart 2017. Dit bestemmingsplan voorziet in een nieuwe locatie voor dorpshuis De Olm met een bibliotheek en een sportaccommodatie, een dorpsplein en een uitbreiding van een supermarkt. Daartoe wisselen het dorpshuis en de supermarkt van locatie. Het bouwvlak van het dorpshuis ligt tegenover het perceel van [appellant]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil gaat over de waardering van de verschillende schadefactoren en de daarmee samenhangende waardering van de schade. [appellant] is het niet eens met het oordeel van de rechtbank over de planvergelijking en de schadetaxatie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1969
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij besluit van 29 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een last onder dwangsom aan de vennootschap opgelegd. De vennootschap exploiteert een autoverhuurbedrijf dat is gevestigd op het adres [locatie] in Amsterdam. Volgens het college heeft de vennootschap artikel 4.20, eerste lid, onder a, van de Algemene plaatselijke verordening van Amsterdam (hierna: APV) overtreden door drie of meer voertuigen die haar toebehoren op de weg in elkaars nabijheid te parkeren. Het college heeft daarom een last onder dwangsom aan de vennootschap opgelegd. Met het bestreden besluit is het college bij zijn besluit tot oplegging van de last onder dwangsom gebleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voor partijen voldoende duidelijk is en was wat er in artikel 4.20, eerste lid, onder a, van de APV wordt bedoeld. Op de zitting heeft de vennootschap bevestigd dat niet ter discussie staat dat op grond van de waarnemingen van de toezichthouders, zoals opgenomen in het dossier, kan worden vastgesteld dat er sprake is van een overtreding.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1951
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 25 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellante] een boete van € 20.500,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan het [locatie] in Amsterdam aan de woningvoorraad. [partij] is sinds 3 juli 2018 eigenaar van de woning aan het [locatie]. Hij heeft de woning met ingang van 23 juli 2018 verhuurd aan [bedrijf A]. [bedrijf A] verhuurt de woning onder aan werknemers van [appellante]. Op 9 oktober 2018 zijn toezichthouders van de gemeente Amsterdam langsgegaan bij de woning aan het [locatie] in Amsterdam. Van dit bezoek hebben zij een rapport van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat de toezichthouders bij het bezoek drie volwassen mannen aantroffen. Eén van die mannen, [naam A], die de Roemeense nationaliteit heeft, heeft verklaard dat zij met zijn vieren in de woning wonen; hijzelf, nog een Roemeense man en een Pools stel. De woning heeft drie slaapkamers, maar één daarvan is afgesloten. [naam A] heeft verder verklaard dat hij een slaapkamer deelt met de andere Roemeense man, dat zij beiden voor [appellante] werken, dat hij een maand geleden via [appellante] in de woning is komen wonen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1871
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 25 juli 2019 heeft het college aan [appellante] een boete van € 20.500,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan het [locatie] in Amsterdam aan de woningvoorraad. [partij] is sinds 3 juli 2018 eigenaar van de woning aan het [locatie]. Hij heeft de woning met ingang van 23 juli 2018 verhuurd aan [appellante]. [appellante] verhuurt de woning onder aan werknemers van [bedrijf A]). Op 9 oktober 2018 zijn toezichthouders van de gemeente Amsterdam langsgegaan bij de woning aan het [locatie] in Amsterdam. Van dit bezoek hebben zij een rapport van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat de toezichthouders bij het bezoek drie volwassen mannen aantroffen. Eén van die mannen, [naam A], die de Roemeense nationaliteit heeft, heeft verklaard dat zij met zijn vieren in de woning wonen; hijzelf, nog een Roemeense man en een Pools stel. De woning heeft drie slaapkamers, maar één daarvan is afgesloten. [naam A] heeft verder verklaard dat hij een slaapkamer deelt met de andere Roemeense man, dat zij beiden voor [bedrijf A] werken, dat hij een maand geleden via [bedrijf A] in de woning is komen wonen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1872
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 3 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete van € 20.500,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan het [locatie] in Amsterdam aan de woningvoorraad. [appellant] is sinds 3 juli 2018 eigenaar van de woning aan het [locatie]. Hij heeft de woning met ingang van 23 juli 2018 verhuurd aan [bedrijf B]. [bedrijf B] verhuurt de woning onder aan werknemers van [bedrijf A]. Op 9 oktober 2018 zijn toezichthouders van de gemeente Amsterdam langsgegaan bij de woning aan het [locatie] in Amsterdam. Van dit bezoek hebben zij een rapport van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat de toezichthouders bij het bezoek drie volwassen mannen aantroffen. Eén van die mannen, [naam A], die de Roemeense nationaliteit heeft, heeft verklaard dat zij met zijn vieren in de woning wonen; hijzelf, nog een Roemeense man en een Pools stel. De woning heeft drie slaapkamers, maar één daarvan is afgesloten. [naam A] heeft verder verklaard dat hij een slaapkamer deelt met de andere Roemeense man, dat zij beiden voor [bedrijf A] werken, dat hij een maand geleden via [bedrijf A] in de woning is komen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1972
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij onderscheiden besluiten van 11 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellanten sub 1] tezamen een boete opgelegd van € 20.500,- wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan de [locatie] in Amsterdam aan de bestemming wonen en een last onder dwangsom ter hoogte van € 50.000,- ineens als de overtreding niet binnen twee weken is beëindigd en beëindigd blijft. [appellanten sub 1] zijn eigenaar van de woning aan de [locatie] in Amsterdam. Zij verhuren de woning aan [appellante sub 2]. Op 11 maart 2019 heeft een toezichthouder van de gemeente Amsterdam de woning bezocht. In het rapport van bevindingen dat van dit bezoek is opgemaakt, is vermeld dat er vier personen op het adres van de woning staan ingeschreven in de basisregistratie personen, te weten de heren [naam A], [naam B] en [naam C] en [naam D]. In het rapport is verder vermeld dat er in de woning vijf personen wonen, waarvan er vier personen in de woning zijn aangetroffen, te weten de heren [naam A], [naam B] en [naam E] en [naam F].
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1975
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 14 mei 2020 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard. het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. In 2014 zijn werkzaamheden uitgevoerd om het gemaal Verdoold in Gouderak te renoveren. Voor die renovatie was in 2012 een projectplan op grond van de Waterwet vastgesteld. Onderdeel van de werkzaamheden was het plaatsen van een stalen damwand aan de rand van het perceel van [appellant] aan [locatie] te Gouderak en het aanbrengen van groutankers in haar perceel om de damwand te verankeren. [appellant] heeft bestreden dat zij daarvoor toestemming heeft gegeven. Sinds 2017 is geprobeerd om tot een minnelijke oplossing te komen, maar dat is niet gelukt. Het college zag daarin aanleiding om bij besluit van 19 november 2019 aan [appellant] de verplichting op te leggen om de damwand en de groutankers in haar perceel te gedogen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1946
- Datum uitspraak
- 8 mei 2024
- Hoger beroep
- Waterwet