De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 4 juli 2006 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (hierna: de minister) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 4 juli 2007 heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (hierna: de minister) het verzoek van [verzoeker] om openbaarmaking van informatie afgewezen.
Bij besluit van 29 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 22 januari 2007 heeft de minister van Justitie - voor zover thans van belang - een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 25 mei 2004 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (hierna: de vreemdeling) ongewenst verklaard.
Bij besluit van 14 januari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 24 oktober 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 10 maart 2008 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (hierna: de minister) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een visum voor kort verblijf te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 30 oktober 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 8 oktober 2004 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van _ (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 21 november 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om verlenging van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen en deze vergunning ingetrokken.
Bij besluit van 1 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 1 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 4 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van , (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij onderscheiden besluiten van 6 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) aanvragen van (hierna: de vreemdelingen) om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 6 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 11 november 2008 is ten aanzien van .
Bij besluit van 11 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), voor zover thans van belang, geweigerd om (hierna: de vreemdeling) ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij besluit van 17 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bi] besluit van 11 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), voor zover thans van belang, een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 28 februari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard (hierna: het college), voor zover thans van belang, [verzoeker] onder oplegging van een dwangsom gelast op het perceel [locatie] te [plaats]: het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het bouwwerk 4.1 te staken en gestaakt te houden; het bouwwerk 4.1 in overeenstemming te brengen met de verleende bouwvergunning voor de paardenstal en de overige in strijd met het bestemmingsplan en Woningwet zonder vergunning gerealiseerde bouwwerken ongedaan te maken en ongedaan te houden.
Bij afzonderlijke besluiten van 13 augustus 2008, die zijn voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), heeft het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe (hierna: het college) aan [vergunninghouders] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een woning, ligboxenmelkstal en kapschuur op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 17 juli 2006 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (hierna: de minister) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 8 september 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 24 augustus 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 7 april 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van .
Bij besluit van 30 juli 2003 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van _ .
Bij besluit van 30 mei 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van _ (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 21 december 2006 heeft de minister van Justitie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 6 maart 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) het door (hierna: de vreemdeling) in het kader van het door hem gemaakte bezwaar tegen het niet tijdig door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie nemen van een besluit op zijn aanvraag om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, deze aanvraag afgewezen.
Bij besluit van 25 februari 2002 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), voor zover thans van belang, een aanvraag ten behoeve van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 8 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 12 april 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van [hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 3 december 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van i (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 25 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bi] besluit van 11 maart 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 21 februari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van ' (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiet voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 22 maart 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, voor zover thans van belang, een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 31 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 3 november 2008 is hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 6 november 2008 is hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 7 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 10 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van , (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 23 september 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 19 november 2008 is _.
Bij besluit van 7 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 18 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 13 november 2008 is _ (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 13 november 2008 is .
Bij besluit van 1 2 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij faxbericht, bij de Raad van State binnengekomen op 12 december 2008, heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage gedaan in een zaak betreffende een besluit waarop de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) van toepassing is.
Bij besluit van 3 juli 2006 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [verzoekster] een boete van € 256.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen.
Bij uitspraak van 16 april 2008 in zaak nr. 200802406/2 heeft de voorzitter het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel (hierna: het college) opgedragen binnen twee weken na verzending van de uitspraak met inachtneming daarvan een besluit te nemen op het door [verzoeker] bij brief van 16 november 2007 ingediende verzoek om handhaving ten aanzien van een koetserij aan de Paterstraat 13-15 te Kerkdriel en dit besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
Bij brief van 13 oktober 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Helder (hierna: het college) een bedrijfscontrole aangekondigd in de inrichting van [verzoekster] aan de [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 1 2 november 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) - voor zover thans van belang -, in het kader van het door (hierna: de vreemdeling) gemaakte bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, deze aanvraag afgewezen.
Bij besluit van 17 april 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van , (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 29 november 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie de aan I (hierna: de vreemdeling) verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken.
Bij besluit van 13 november 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om wijziging van de beperking van een aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen, die verblijfsvergunning ingetrokken en hem ongewenst verklaard.
Bij besluit van 24 september 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bi] besluit van 21 mei 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 9 oktober 2008 is i (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 22 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 29 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 28 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 11 april 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van _.
Bij besluit van 6 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 19 februari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 4 november 2008 is .
Bij besluit van 12 september 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 12 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 13 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 20 oktober 2008 is dierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 19 februari 2007 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieen vreemdelingen (hierna: de Rvb) verstrekkingen te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 2 november 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 12 maart 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Ter zitting van 8 december 2008 heeft mr. M. Oosting (hierna: de staatsraad) als waarnemend voorzitter van de Afdeling het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening van [verzoekster] in de zaak no. 200808470/2 (hierna: de zaak) tussen [verzoekster] en het college van burgemeester en wethouders van Den Helder behandeld. Na afloop van de zitting heeft [verzoekster] schriftelijk verzocht om wraking van de staatsraad.
Bij besluit van 6 november 2008 is [hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 16 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 14 november 2008 is ', (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 14 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 5 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Cuijk (hierna: het college) aan [verzoekster] een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer en voorschrift 4.1.1 van de op 2 december 2003 voor de varkenshouderij aan de [locatie] te [plaats] verleende milieuvergunning. Daarbij is aan de last een begunstigingstermijn verbonden van één maand na verzending van het besluit.
Bij besluit van 30 september 2003 heeft de raad van de gemeente Venray (hierna: de gemeenteraad) een verzoek van [appellant] om vergoeding van door hem ten gevolge van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Smakterheide" geleden planschade afgewezen.
Bij besluit van 5 november 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 7 april 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 27 november 2001 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 21 september 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van , mede voor haar minderjarige kinderen, (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 4 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 18 oktober 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 27 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 31 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 4 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 7 november 2008 is ten aanzien van (hierna: de vreemdeling) een vrijheidsontnemende maatregel toegepast, die nadien is voortgezet.
Bij besluit van 11 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 10 september 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schiedam (hierna: het college) krachtens de Wet geluidhinder de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vastgesteld van de gevel van nieuw te bouwen woningen rond de Houthaven te Schiedam.
808109/2.
Bij besluit van 25 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest (hierna: het college) [verzoekster] onder aanzegging van bestuursdwang gelast aan het pand [locatie] te [plaats] de in het besluit vermelde voorzieningen te treffen.
Bij besluiten van 15 december 2006, 13 juni 2007, 21 augustus 2007 en 7 november 2007 hebben de dagelijkse besturen van de Amsterdamse stadsdelen Oud-West, Bos en Lommer, Zuidoost, Oost/Watergraafsmeer, Zeeburg, Osdorp, Zuideramstel en Noord, het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland en het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond (hierna: de dagelijkse besturen) ten aanzien van dertien in die besluiten genoemde supermarkten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. (hierna: Vomar B.V.), de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoogvliet B.V. (hierna: Hoogvliet B.V.), C1000 Versmarkt Voordeelmarkt (hierna: C1000), C1000 Java Amsterdam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Vastgoed B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Winkelbedrijf B.V., de naamloze vennootschap Schuitema N.V., [appellante sub 5], [appellante sub 6], [appellant sub 7], [appellante sub 8], C-1000 Voordeelma
Bij brief van 12 april 2007 heeft het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland (hierna: het dagelijks bestuur) een besluit van 2 februari 2007 ingetrokken.
Bij besluit van 6 november 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxmeer (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een paarden- en fokzeugenhouderij aan de [locatie] te [plaats], gemeente Boxmeer. Dit besluit is op 15 november 2007 ter inzage gelegd.
Bij besluit van 30 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne (hierna: het college) met toepassing van artikel 8.25, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer de bij besluit van 29 maart 1988 aan [appellante] verleende vergunning voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen op het adres [locatie] te [plaats] ingetrokken, voor zover het betreft de opslag en verkoop van LPG en de hiertoe aanwezige installaties. Dit besluit is op 9 november 2007 ter inzage gelegd.
