Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.248
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202206879/2/A3

[verzoeker] heeft gewerkt bij de gemeente Rotterdam. Hij heeft op 20 september 2019 op grond van artikel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming aan de gemeente verzocht om een overzicht van zijn persoonsgegevens die zijn verwerkt in de organisatie van de gemeente in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 oktober 2019. Het college heeft met de besluiten van 3 januari 2020 en 30 juni 2020 het verzoek van [verzoeker] gedeeltelijk ingewilligd. Bij de rechtbank was vooral aan de orde of het college aan [verzoeker] inzage had moeten verlenen in meer documenten. De rechtbank heeft, voor zover hier relevant, geoordeeld dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat het niet over meer documenten beschikt waarin de persoonsgegevens van [verzoeker] zijn verwerkt. Ook heeft [verzoeker] niet aannemelijk gemaakt dat de verstrekte overzichten van de verwerking van zijn persoonsgegevens niet volledig zijn, aldus de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4546
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202206879/2/A3

202301585/1/V3

Bij besluit van 16 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4402
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202301585/1/V3

202304474/1/V3

Bij besluit van 5 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4403
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304474/1/V3

202400710/1/V3

Bij besluit van 13 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4404
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400710/1/V3

202400770/1/V1

Bij formulier gedateerd op 8 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam de vreemdeling geïnformeerd dat het de opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening per 20 september 2022 beëindigt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4405
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400770/1/V1

202403589/1/V2

Bij besluit van 17 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd en de aan hem verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, opnieuw ingetrokken. Ook heeft hij opnieuw geweigerd de vreemdeling ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4407
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403589/1/V2

202404185/2/R4

Bij besluit van 14 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalten het wijzigingsplan "Landelijk gebied, recreatieterrein ’t Walfort" vastgesteld. Aan de Walfortlaan 4 in Aalten bevindt zich camping 't Walfort. Dime B.V. is eigenaar van de camping en wil die herontwikkelen tot een recreatiepark met recreatiewoningen. Om dit mogelijk te maken, heeft het college het wijzigingsplan vastgesteld. [verzoeker] woont in de buurt van het recreatiepark. Hij heeft geen bezwaar tegen de komst van recreatiewoningen, maar vreest voor overlast door het gebruik van (horeca)voorzieningen door anderen dan de recreanten die nachtverblijf op het recreatiepark hebben. Daarom heeft [verzoeker] beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4401
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404185/2/R4

202405035/1/V3

Bij besluit van 18 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4408
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405035/1/V3

202405746/1/V3

Bij besluit van 27 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4409
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202405746/1/V3

202406006/1/V3

Bij besluit van 9 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4410
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406006/1/V3

202406084/1/V2 en 202406084/2/V2

Bij besluit van 22 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4419
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406084/1/V2 en 202406084/2/V2

202406428/1/V3

Bij besluit van 1 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4411
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406428/1/V3

202406535/1/V2

Bij brief van 25 oktober 2024 heeft verzoeker de Afdeling bestuursrechtspraak verzocht om herziening van de uitspraak van 25 oktober 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4413
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Herziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202406535/1/V2

202306278/2/R1

[appellanten] hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tholen van 19 september 2023 waarbij hun bezwaar tegen het besluit van het college van 8 februari 2023 ongegrond is verklaard. In dat besluit heeft het college aan [appellanten] een last onder dwangsom opgelegd die ertoe strekt dat verscheidene overtredingen op het gebied van bodem en milieu op hun perceel aan de [locatie] in Sint-Maartensdijk ongedaan worden gemaakt. ABN AMRO Hypotheken Groep B.V. heeft zich op grond van artikel 8:26 van de Awb aangemeld als partij in het geding. Zij heeft een eerste recht van hypotheek op het perceel. De Afdeling heeft ABN AMRO in de gelegenheid gesteld om als partij deel te nemen aan het geding. Vervolgens heeft ABN Amro verzocht om een afschrift van alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Het college heeft versies van een aantal gedingstukken met zwartgelakte passages toegezonden aan ABN AMRO en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb de Afdeling medegedeeld dat ABN AMRO geen kennis mag nemen van de ongeschoonde versies van deze stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4428
Datum uitspraak
31 oktober 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306278/2/R1

202305142/1/V1

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Spapens, advocaat te Amsterdam, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 9 augustus 2023 in zaak nr. NL23.16515.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4348
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305142/1/V1

202305448/3/R2

Bij besluit van 27 mei 2021 heeft het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Boxtel [partij] een last onder dwangsom opgelegd om de bouw van een bijbehorend bouwwerk (de mantelzorgwoning) op het perceel [locatie] in Liempde stil te leggen. Bij twee afzonderlijke besluiten van 25 oktober 2021 heeft college het door [partij] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het door [verzoekster] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4351
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202305448/3/R2

202305792/1/V3

Bij besluit van 13 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4349
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202305792/1/V3

202401116/1/V2

Bij besluit van 12 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4350
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401116/1/V2

202402201/1/V1

Bij besluit van 23 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, bepaald dat hij Nederland en de Europese Unie onmiddellijk moet verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4352
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402201/1/V1

202402220/1/V3

Bij besluiten van 27 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4353
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402220/1/V3

202404086/2/R4

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Woerden het bestemmingsplan "Woningbouwlocatie Wittlaan 12" vastgesteld. Met het bestemmingsplan "Woningbouwlocatie Wittlaan 12" wordt de bouw van 29 woningen mogelijk gemaakt. Een essentieel onderdeel van het plan is het doortrekken van de fietsroute over het Adriaan Duyckpad, dat ten westen van het plangebied ligt, door het plangebied, om deze fietsroute uiteindelijk met een fietsbrug te verbinden met de buurt ten oosten van het plangebied. Hierdoor zal de fietsroute worden aangesloten op de Cort van der Lindenlaan en de Groen van Prinstererlaan. De beoogde fietsbrug maakt geen onderdeel uit van het plangebied, omdat het daar geldende bestemmingsplan de aanleg daarvan al toestaat. [verzoeker] woont direct ten oosten van het plangebied. Hij vreest dat het verbinden van de fietsroute door middel van een fietsbrug zal leiden tot verkeersgevaarlijke situaties op onder andere de Cort van der Lindenlaan en de Groen van Prinstererlaan en stelt zich op het standpunt dat de gevolgen van de ontsluiting van het plangebied door middel van de beoogde fietsbrug met een verkeersonderzoek hadden moeten worden onderzocht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4346
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202404086/2/R4

202404961/1/V3

Bij besluit van 10 juni 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4354
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404961/1/V3

202405627/1/V1

Bij besluit van 7 november 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag om de vreemdeling een visum voor kort verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4355
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202405627/1/V1

202406371/1/V1

Bij besluit van 5 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4356
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406371/1/V1

202406493/1/V2 en 202406493/2/V2

Bij besluit van 30 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4421
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406493/1/V2 en 202406493/2/V2

202406503/1/V1

Bij besluit van 7 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4357
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406503/1/V1

202406578/2/V3

Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4420
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406578/2/V3

BRS.24.000300

Bij besluiten van 19 juli 2024 is de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd en in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4339
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000300

BRS.24.000319

Bij besluit van 28 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4340
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000319

BRS.24.000105

Bij besluiten van 6 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdelingen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De vreemdelingen hebben de Oekraïense nationaliteit. Zij zijn op 6 maart 2024 per vliegtuig in Nederland aangekomen, waar zij aan de buitengrens asiel hebben aangevraagd en een beroep hebben gedaan op Richtlijn 2001/55/EG (de Richtlijn tijdelijke bescherming). De minister heeft hen op diezelfde dag in grensdetentie geplaatst op grond van artikel 6, derde lid, van de Vw 2000. In grief 2 klagen de vreemdelingen over het oordeel van de rechtbank dat zij op die grondslag in grensdetentie konden worden geplaatst, omdat zij aan de grens asiel hebben aangevraagd. De vreemdelingen betogen dat dit niet is toegestaan, omdat zij vanwege hun Oekraïense nationaliteit onder de Richtlijn tijdelijke bescherming vallen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4292
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000105
  • persberichtbij de uitspraak in de zaakBRS.24.000105

202006571/1/A3

Bij besluit van 6 februari 2017 heeft de minister aan Vopak met toepassing van artikel 27 van de Arbeidsomstandighedenwet een eis gesteld over de wijze waarop artikel 5 van het Besluit risico's zware ongevallen 2015 moet worden nageleefd. Vopak is een tankterminaloperator die is gespecialiseerd in de opslag en overslag van vloeibare en gasvormige chemie- en olieproducten. Op de terminal van Vopak in de Eemshaven wordt een strategische voorraad van 660.000 m3 benzine en diesel opgeslagen. Bij het besluit van 6 februari 2017 heeft de minister aan Vopak de volgende eis gesteld: "1. Alle instrumenten, appendages, handafsluiters en andere relevante onderdelen van de installatie moeten voorzien zijn van eenduidige, duidelijk leesbare en robuuste kenmerken die bestand zijn tegen weersinvloeden. 2. De kenmerken moeten vanaf een normaal bereikbare locatie leesbaar zijn aangebracht. 3. De kenmerken moeten overeenkomen met de aanduiding zoals aanwezig op de technische tekeningen, zoals Piping & Instrumentation Diagrams (P&ID's)."

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4362
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202006571/1/A3

202103246/1/R4

Bij besluit van 27 februari 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om binnen zes weken de woning aan de [locatie 1](-[locatie 2]) in Kerkrade in de oorspronkelijke staat, zijnde één wooneenheid, terug te brengen, waarbij de woning niet bouwkundig en/of functioneel gesplitst mag zijn in twee wooneenheden. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie 1] in Kerkrade. Hij heeft deze woning gesplitst in twee appartementen zonder omgevingsvergunning. De bouwwerkzaamheden voor het splitsen van de woning in twee appartementen zijn in 2014 aangevangen en in 2016 voltooid. [appellant] heeft op 22 september 2016, voordat de bouwwerkzaamheden waren voltooid, een omgevingsvergunning aangevraagd voor het veranderen van de woning in twee appartementen. Bij besluit van 20 oktober 2016 heeft het college geweigerd om aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het splitsen van de woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4384
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103246/1/R4

202104447/1/A3

Bij besluit van 5 december 2016 heeft de staatssecretaris aan NWB met toepassing van artikel 27 van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) acht eisen gesteld over de wijze waarop artikel 5 van het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (hierna: Brzo) in haar inrichting moet worden nageleefd. NWB exploiteert aan de Moezelhavenweg 10 te Amsterdam een inrichting voor de op- en overslag van drinkbare en industriële alcohol, biodiesel en plantaardige oliën. Op het terrein staan 99 bovengrondse cilindrische opslagtanks met een totale capaciteit van ongeveer 54.000 m3, verdeeld over vier tankputten. In 98 opslagtanks wordt alcohol opgeslagen, met diverse concentraties aan ethanol. Ethanol is een brandbare vloeistof. Eén van de opslagtanks wordt gebruikt als calamiteitentank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4226
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202104447/1/A3

202105269/1/A3

Bij besluit van 30 april 2019 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een verzoek van de VVNL en De Unie om dispensatie van het besluit van 30 april 2019 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst. Particuliere Beveiliging toegewezen. De NVB en de VVNL zijn werkgeversverenigingen in de beveiligingsbranche. Zij hebben ieder met de betrokken werknemersverenigingen eigen collectieve arbeidsovereenkomsten afgesloten. De NVB en anderen en De Unie hebben de cao PB afgesloten. De VVNL en De Unie hebben de cao Beveiliging afgesloten. Deze is per 1 oktober 2019 opgevolgd door de cao Veiligheidsdomein. Bij besluit van 30 april 2019 heeft de minister bepalingen van de cao PB algemeenverbindend verklaard. De algemeenverbindendverklaring gold van 4 mei 2019 tot 4 mei 2021. Bij besluit van eveneens 30 april 2019 heeft de minister een verzoek van de VVNL en De Unie om dispensatie van het besluit tot algemeenverbindendverklaring toegewezen. Bij het besluit van 6 december 2019 heeft de minister het hiertegen door de NVB en anderen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de toewijzing van het dispensatieverzoek gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4369
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202105269/1/A3

202200462/1/R2

Bij besluit van 30 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om voor 1 juli 2020 de kamergewijze verhuur van de woning aan het [locatie] te Waalwijk te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden. [appellant] is eigenaar van het pand [locatie] in Waalwijk. Het betreft een bovenwoning van twee verdiepingen, met drie slaapkamers en gemeenschappelijke ruimten, zoals een woonkamer, keuken, douche en toilet. Op 20 november 2019 is bij een controle door toezichthouders van de gemeente geconstateerd dat het pand was verhuurd aan vier arbeidsmigranten. Op 22 en 24 januari en 4 februari 2020 hebben opnieuw controles bij de woning plaatsgevonden. Uit het daarover opgemaakte controlerapport blijkt dat op 22 en 24 januari geen bewoners aanwezig waren en dat op 4 februari wel een bewoonster aanwezig was, die verklaarde dat dezelfde bewoners als in november 2019 nog in de bovenwoning woonden en dat op dat moment geen sprake was van een gezamenlijke huishouding, maar dat dat wellicht in de toekomst wel zo zou kunnen zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4374
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202200462/1/R2

202201298/4/R3

Bij besluit van 22 december 2021 heeft de raad van de gemeente Haaksbergen het bestemmingsplan "Stepelerveld, fase 1, partiële herziening Uitbreiding Uzin Utz" vastgesteld. Het plan voorziet in de uitbreiding van Uzin Utz dat is gevestigd op het bedrijventerrein Stepelerveld in Haaksbergen. De uitbreiding ziet specifiek op de mogelijkheid om een gebouw met een maximale toegestane bouwhoogte van 42 m te realiseren, een zogenaamde poedertoren. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak, onder 5.4, overwogen dat, zonder nadere motivering van de raad niet op voorhand aannemelijk is dat een verticale uitbreiding van de bestaande inrichting met een poedertoren ongeveer 26 m met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m2, geen invloed heeft op de aspecten geluid en externe veiligheid ten opzichte van de voorheen bestemde situatie. Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil heeft de Afdeling aanleiding gezien om het college met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht op te dragen het gebrek in het besluit van 22 december 2021 te herstellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4394
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202201298/4/R3

202202835/1/R4

Bij besluit van 9 maart 2022 heeft de raad van de gemeente Nijmegen het bestemmingsplan "Nijmegen Midden 2015 - 7 (Vossenlaan 44)" vastgesteld. Het plan voorziet in de ontwikkeling van maximaal 41 appartementen voor beschermd wonen en maximaal 111 zelfstandige appartementen aan de Vossenlaan 44 in Nijmegen. Deze appartementen worden onderverdeeld in drie appartementengebouwen. Op de planlocatie wordt een voormalig schoolgebouw gesloopt. Woonfront - Vossenlaan Nijmegen B.V. is de initiatiefnemer van het plan. Duurzaam Beheer en anderen wonen en zijn gevestigd ten noordoosten van het plangebied op ongeveer 35 m afstand van het plangebied. Zij hebben beroep ingesteld tegen het plan, omdat zij het niet eens zijn met de gang van zaken van de bestemmingsplanprocedure en omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat. De Stichting heeft volgens haar statuten tot doel de instandhouding, bewaking en verbetering van het woon- en leefklimaat van de wijk Hazenkamp in de gemeente Nijmegen. De Vossenlaan ligt in de wijk Hazenkamp. De stichting kan zich niet verenigen met het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4364
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202202835/1/R4

202203640/1/R4

Bij besluit van 19 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bladel [appellanten] onder oplegging van een dwangsom gelast om binnen zes weken na de dag van verzending van de last de met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht strijdige situatie ongedaan te maken. Volgens de last betekent dit concreet dat [appellanten] binnen de gestelde termijn de totale bebouwing op hun perceel onder 100 m2 dienen te brengen. [appellanten] zijn eigenaar van het perceel [locatie] dat onderdeel uitmaakt van Park de Tipmast. Op het perceel was ten tijde van de besluitvorming het bestemmingsplan "Buitengebied Bladel 2014" van toepassing. Het perceel heeft op grond van dat bestemmingsplan de bestemming "Bos" en een deel van het perceel heeft ook de functieaanduiding "recreatiewoning". Op grond van het bestemmingsplan mag binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning" een recreatiewoning worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 80 m2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4389
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202203640/1/R4

202205973/1/A3

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet op tijd nemen van een besluit door de Nationale ombudsman. [appellant] stelt dat hij in 2015 bezwaar heeft gemaakt bij de Nationale ombudsman. Volgens hem weigert de Nationale ombudsman om een besluit te nemen. Daarom heeft hij op 5 mei 2021 een beroep niet tijdig beslissen ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft bij uitspraak van 30 maart 2022 overwogen dat uit artikel 1:1, tweede lid, aanhef en onder f van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat de Nationale ombudsman geen bestuursorgaan is. De Nationale ombudsman kan daarom geen besluit nemen waartegen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingediend. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard. De rechtbank heeft het door [appellant] ingestelde verzet tegen deze uitspraak bij uitspraak van 11 oktober 2022 ongegrond verklaard. [appellant] betoogt in hoger beroep dat hij door de Nationale ombudsman structureel wordt gediscrimineerd. Volgens hem handelt de Nationale ombudsman in strijd met artikel 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4396
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202205973/1/A3

202205974/1/A3

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet op tijd nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 24 augustus 2022. De rechtbank heeft hierin geoordeeld dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is omdat hij het griffierecht niet heeft betaald. Ook heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat een vrijstelling op zijn situatie van toepassing is. [appellant] betoogt in hoger beroep dat hij door de rechtbank Amsterdam structureel in zijn recht op toegang tot de rechter wordt geschaad. Hij is van mening dat de rechtbank zijn zaak inhoudelijk had moeten behandelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4388
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202205974/1/A3

202206568/1/A3

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen de weigering van het Openbaar Ministerie om zijn aangifte in behandeling te nemen. [appellant] betoogt in hoger beroep dat sprake is van schending van artikel 6 en 13 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Hij is van mening dat hij bij de rechtbank Amsterdam geen eerlijk proces krijgt en dat zijn recht om gehoord te worden, wordt geschaad. Ook voert hij aan dat hij geen toegang meer heeft tot overheidsinstanties zoals het OM en dat hij ook structureel wordt tegengehouden om zijn recht op toegang tot de rechter uit te oefenen. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 22 juli 2022. De rechtbank heeft hierin geoordeeld dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroepschrift. Het beroep van [appellant] heeft betrekking op zijn verzoek gericht aan de politie en het OM om strafrechtelijk onderzoek te doen naar aanleiding van zijn (internet-)aangifte tegen onder andere woningbouwvereniging Ymere.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4387
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202206568/1/A3

202206570/1/A3

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen de weigering van het Openbaar Ministerie om zijn aangifte tegen de woningcorporatie Ymere en Brunklaus Rijser Advocaten in behandeling te nemen. [appellant] betoogt in hoger beroep dat het OM hem discrimineert en uitsluit door zijn aangifte niet in behandeling te nemen. Dit is volgens hem in strijd met artikel 6, 8, 13 en 14 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, de fundamentele vrijheden en het Protocol nummer 12 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de Awb. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 24 mei 2022. De rechtbank heeft hierin geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het beroepschrift kennis te nemen. Het beroep van [appellant] heeft betrekking op zijn verzoek om strafrechtelijk onderzoek te doen op basis van zijn aangifte tegen de woningcorporatie Ymere en Brunklaus Rijser Advocaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4386
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202206570/1/A3

202206571/1/A3

[appellant] heeft beroep ingesteld wegens het niet op tijd nemen van een besluit door de korpschef van de politie. [appellant] heeft op 2 januari 2022 een verzoek om inzage van zijn verwerkte persoonsgegevens ingediend. Op 16 februari 2022 heeft [appellant] de korpschef in gebreke gesteld. Vervolgens heeft [appellant] op 9 maart 2022 een beroep wegens het niet op tijd nemen van een besluit ingediend bij de rechtbank. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 7 juli 2022 geoordeeld dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is omdat hij het griffierecht niet heeft betaald. Volgens de rechtbank is het inkomen van [appellant] niet laag genoeg om vrijstelling te krijgen voor het betalen van het griffierecht. Ook is volgens de rechtbank geen sprake van schending van artikel 6 en 13 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] verzet gedaan. De rechtbank heeft het verzet van [appellant] ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank is de regeling over de vrijstelling griffierecht tot stand gekomen om recht te doen aan het belang dat in een rechtsstaat toekomt aan de toegang tot een onafhankelijke rechterlijke instantie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4385
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202206571/1/A3

202206576/1/A3

[appellant] heeft op 10 maart 2022 beroep ingesteld betreffende onder andere een aangifte, het recht op dwangsom en het veroordelen van de politie. Dit geschil heeft betrekking op het verzoek van [appellant] om strafrechtelijk onderzoek te doen. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 27 mei 2022 geoordeeld dat uit artikel 1:6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) volgt dat de hoofstukken 2 tot en met 8 en 10 van de Awb niet van toepassing zijn op de opsporing en vervolging van strafbare feiten, alsmede de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. Dit houdt in dat door [appellant] hierover geen bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] daarom niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank bij uitspraak van 14 oktober 2022 het verzet van [appellant] ongegrond verklaard. [appellant] heeft tegen deze uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4381
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Verzet
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206576/1/A3

202300409/1/A3

Bij besluit van 20 januari 2021 heeft de minister van Justitie en Veiligheid het verzoek van [verzoeker] tot inschrijving als tolk Nederlands-Punjabi (Pakistan/Afghanistan) en tolk Nederlands-Urdu afgewezen. De minister heeft het verzoek van [verzoeker] tot inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers op B2-niveau als tolk Nederlands-Punjabi (Pakistan/Afghanistan) en Nederlands-Urdu afgewezen. Volgens de minister voldoet [verzoeker] niet aan de voorwaarde "beheersing van het Punjabi en Urdu op B2-niveau", omdat [verzoeker] niet heeft aangetoond over de vereiste diploma’s en certificaten te beschikken. De overgelegde referenties, verklaringen en overzichten van de werkervaring van [verzoeker] zijn volgens de minister onvoldoende. De minister heeft zijn beslissing op bezwaar gehandhaafd door verwijzing naar het advies van de Commissie voor bezwaar Wbtv en Wsnp.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4373
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202300409/1/A3

202302228/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 17 maart 2023 van de rechtbank Noord­-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 8 juni 2022 ongegrond heeft verklaard. In dit besluit heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen het bezwaar van [appellant] tegen de brief van 11 april 2022 niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling stelt vast dat het geschil in de kern gaat om de reactie die het college heeft gegeven op de correctieverzoeken die [appellant] heeft gedaan over uitlatingen in twee verschillende verweerschriften in verschillende beroepsprocedures tussen [appellant] en het college bij de rechtbank. In deze verweerschriften staat de zinsnede "wij geven u dan ook in overweging te bevorderen dat het beroep wordt verworpen". In geschil is of de reactie van het college in de brief van 11 april 2022 een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb, waartegen de mogelijkheid van bezwaar openstaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4573
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202302228/1/A3

202302897/1/R1

Bij besluit van 4 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere de op 23 augustus 2011 aan De Kaashoeve B.V. verleende omgevingsvergunning ingetrokken. Bij besluit van 23 augustus 2011 heeft het college aan De Kaashoeve een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een hotel op het perceel Kaasboerweg 2 te Biggekerke. Het college heeft deze omgevingsvergunning op verzoek van [appellant] en anderen bij besluit van 4 oktober 2021 ingetrokken. Op 9 november 2021 heeft De Kaashoeve bezwaar gemaakt tegen het intrekken van de omgevingsvergunning. [appellant] en anderen hebben op 7 november 2022 een ingebrekestelling naar het college gestuurd in verband met het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift van De Kaashoeve. Vervolgens hebben [appellant] en anderen op 22 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat de termijn waarbinnen het college op het bezwaar moet beslissen voorbij is, maar dat [appellant] en anderen geen belang hebben bij de behandeling van het beroep.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4361
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302897/1/R1

202302990/1/R1

Bij besluit van 7 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Horst aan de Maas het bestemmingsplan "[locatie 1]" vastgesteld. [appellant] en anderen zijn de eigenaren van de percelen [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4] en [locatie 5] in Meerlo. Op alle percelen staat een woning. De percelen [locatie 3] en [locatie 4] grenzen aan het perceel [locatie 1], waarvan [partij A] de eigenaar is. Daarop bevindt zich een productie- en gebruiksgerichte paardenhouderij. [partij A] en [partij B] willen de paardenhouderij een professionelere uitstraling geven door enkele bouwwerken op het perceel te plaatsen. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken heeft de raad een nieuw bestemmingsplan voor [locatie 1] vastgesteld. [appellant] en anderen zijn het niet eens met het nieuwe bestemmingsplan. Zij vrezen geluidsoverlast door een nieuw bijgebouw en de stapmolen, overlast van stank, stof en vliegen door de paddocks en aantasting van het uitzicht vanuit de woning aan [locatie 4].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4338
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202302990/1/R1

202303192/1/A2

Bij besluit van 7 oktober 2020 (primair besluit I) heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie afgewezen. appellante] is een alleenstaande moeder van twee kinderen. [appellante] heeft op 20 september 2020 een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie ten behoeve van de opvang van één van haar kinderen. Ten aanzien van het primaire besluit van 7 oktober 2020 heeft [appellante] in bezwaar aangevoerd dat het college haar in de gelegenheid had moeten stellen om de aanvraag aan te vullen. Het college heeft dit bezwaar gegrond verklaard, omdat de voorzieningenrechter van de rechtbank [appellante] alsnog in de gelegenheid gesteld heeft om de benodigde informatie aan te leveren, en [appellante] deze gegevens heeft aangeleverd. Het bezwaar dat gericht is tegen het besluit van 16 december 2020 richtte zich tegen de toegekende drie dagen aan kinderopvangtoeslag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4371
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202303192/1/A2

202303240/1/A3

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet in behandeling nemen van een aangifte en heeft verzocht om een dwangsomvergoeding. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 4 mei 2023. Hij betoogt dat de rechtbank heeft gehandeld in strijd met artikel 6, 7, en 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en dat hij wordt gediscrimineerd. Hij stelt ook dat hij geen toegang meer heeft tot overheidsinstanties zoals het Openbaar Ministerie en dat hij structureel wordt tegengehouden om zijn recht op toegang tot de rechter uit te oefenen. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet in behandeling nemen van een aangifte door de politie. De rechtbank heeft bij uitspraak van 23 september 2022 overwogen dat uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat tegen besluiten die de opsporing en vervolging van strafbare feiten betreffen, geen besluiten zijn waartegen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingediend. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard. De rechtbank heeft het door [appellant] ingestelde verzet tegen deze uitspraak bij uitspraak van 4 mei 2023 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4379
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303240/1/A3

202303284/1/A3

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het Openbaar Ministerie. In de uitspraak van 19 april 2023 heeft de rechtbank het verzet van [appellant] ongegrond verklaard en zich aangesloten bij de uitspraak van 6 april 2022. In deze uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het OM niet-ontvankelijk is omdat [appellant] heeft verzuimd om het OM minimaal twee weken voor hij het beroepschrift indiende, een ingebrekestelling te sturen. [appellant] heeft tegen de uitspraak van 19 april 2023 hoger beroep ingesteld. Hij betoogt dat hij geen toegang meer heeft tot overheidsinstanties zoals het OM en dat hij structureel wordt tegengehouden om zijn recht op toegang tot de rechter uit te oefenen. Daarom moet de Afdeling zijn klachten inhoudelijk behandelen, aldus [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4378
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202303284/1/A3

202304453/1/A3

Deze procedure gaat alleen over het briefadres dat het college op verzoek van [appellant] aan hem heeft toegekend, nadat een eerdere aanvraag buiten behandeling was gesteld. De kern van het geschil is of het college het bezwaar van [appellant] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat het procesbelang van [appellant] zou ontbreken, nu hij in het besluit van 18 januari 2021 heeft gekregen wat hij heeft verzocht. [appellant] betoogt dat hij belang had bij het bezwaar omdat de datum waarop hem een briefadres is toegekend bepalend is voor de ingangsdatum voor zijn bijstandsuitkering. Hij wil dat de toekenning van het briefadres gebeurt met terugwerkende kracht, niet vanaf 30 november 2020, het moment van zijn tweede aanvraag, maar vanaf 14 oktober 2020, het moment van zijn eerste aanvraag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4569
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202304453/1/A3

202304576/1/R2

Bij besluit van 27 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor een vrijstaand bijgebouw op het perceel [locatie] in Breda. Op 27 januari 2022 heeft het college aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit "bouwen", artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, en voor de activiteit "planologisch strijdig gebruik", artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo. Wat betreft de laatstgenoemde activiteit heeft het college op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 2°, van de Wabo, gelezen in samenhang met artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor), afgeweken van het bestemmingsplan "Heilaarpark". De omgevingsvergunning is verleend voor het realiseren van een vrijstaand bijgebouw bestaande uit een fietsenberging-, een tuinberging, een atelierberging en een hobbyruimte op het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4370
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304576/1/R2

202304739/1/V6

Bij besluiten van 31 augustus 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 288.000,00 wegens 22 overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen en veertien overtredingen van artikel 15a van de Wav. Ook heeft de minister [appellante] een waarschuwing preventieve stillegging gegeven. [appellante] is het onderdeel binnen [bedrijf A] dat groottransport verzorgt. Een deel van de transportwerkzaamheden besteedt zij uit bij andere transportondernemers, zogenoemde charters. Een van deze charters was [bedrijf B]. Op 2 juli 2019 hebben arbeidsinspecteurs van de Inspectie SZW een onderzoek ingesteld naar de naleving van de Wav door [bedrijf B]. De arbeidsinspecteurs hebben op 30 december 2020 op ambtsbelofte een boeterapport opgemaakt, met aanvullende boeterapporten van 14 juli 2021 en 2 maart 2022. Daarin hebben zij geconstateerd dat in de periode van 1 juli 2018 tot en met 1 september 2019 22 chauffeurs met de Turkse nationaliteit zonder tewerkstellingsvergunning werkzaamheden hebben verricht voor [appellante] en dat die chauffeurs geen gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij [appellante] hadden. Daarnaast heeft [appellante] voor veertien chauffeurs niet voldaan aan de vordering op grond van artikel 15a van de Wav.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4367
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Wet arbeid vreemdelingen
  • uitspraakin de zaak202304739/1/V6

202305448/1/R2 en 202305471/1/R2

Bij besluit van 27 mei 2021 heeft het college [partij B] een last onder dwangsom opgelegd om de bouw van een bijbehorend bouwwerk (de mantelzorgwoning) op het perceel [locatie 1] in Liempde stil te leggen. Bij twee afzonderlijke besluiten van 25 oktober 2021 heeft college het door [partij A] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De familie [partij A] woont aan de [locatie 2]-[locatie 1] in Liempde. Daar staat een woonboerderij die in het verleden feitelijk is gesplitst in twee woningen. [partij A] en [partij D] wonen op nummer [locatie 1] en [partij B] en [partij E] op [locatie 2]. Vader [partij B] heeft de percelen in 1997 aangekocht en naderhand aan zijn dochters verkocht. In het achtererfgebied van het perceel [locatie 1] staan meerdere bijbehorende bouwwerken, waaronder een mantelzorgwoning in aanbouw op het perceel met nummer 706. Ook staan op het perceel met nummer 677 een tijdelijke, verplaatsbare woonzorgunit en een schuur (bouwwerk B).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4242
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305448/1/R2 en 202305471/1/R2

202305520/1/R2

Bij besluit van 24 november 2021 heeft het college verzoeken om handhaving van [appellante sub 2] die zien op de percelen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Liempde afgewezen. De familie [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1]-[locatie 2] in Liempde. Daar staat een woonboerderij die in het verleden is gesplitst in twee woningen. [appellant sub 1] en [partij] wonen op nummer [locatie 2] en [partij A] en [partij B] op nummer [locatie 1]. [vader] heeft de percelen in 1997 aangekocht en naderhand aan zijn dochters verkocht. In het achtererfgebied van de woonboerderij bevinden zich onder meer een mantelzorgwoning in aanbouw op het perceel met nummer 706 en een prieel op het perceel met nummer 707 (hierna: bouwwerk F). Op het perceel met nummer 704 was een aantal paardenbakken aanwezig. Op het perceel met nummer 705 bevond zich een terreinverharding van 170 m², die vanaf de openbare weg naar de mantelzorgwoning liep.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4377
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305520/1/R2

202305521/1/R2

Bij besluit van 13 juni 2022 heeft het college het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen de plaatsing en het gebruik van een tijdelijke woonzorgunit op het perceel aan de [locatie 1]-[locatie 2] in Liempde afgewezen. De familie [partij] woont aan de [locatie 1]-[locatie 2] in Liempde. Daar staat een woonboerderij die in het verleden is gesplitst in twee woningen. [partij] en [partij C] wonen op nummer [locatie 2] en [partij A] en [partij D] op nummer [locatie 1]. [vader] heeft de percelen in 1997 aangekocht en naderhand aan zijn dochters verkocht. In het achtererfgebied van het perceel [locatie 2] staan meerdere bijbehorende bouwwerken, waaronder een mantelzorgwoning in aanbouw op het perceel met nummer 706. Ook staat gedeeltelijk op dit perceel een tijdelijke verplaatsbare woonzorgunit. Schuin tegenover de percelen van [partij] en anderen woont [appellante], aan de [locatie 3]. Op 27 februari 2022 heeft [appellante] het college verzocht om handhavend op te treden tegen de bewoning van de woonzorgunit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4376
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305521/1/R2

202305581/1/R4

Bij besluit van 7 juli 2023 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan IJsselwind B.V. een ontheffing verleend op grond van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder b van de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) voor het opzettelijk beschadigen of vernielen van voortplantings- of rustplaatsen van de das ten behoeve van de realisering van het Windpark IJsselwind Zutphen. Het project maakt de oprichting en exploitatie mogelijk van Windpark IJsselwind. Het windpark bestaat uit drie windturbines ten noorden van het bedrijventerrein De Mars in Zutphen, de provinciale weg N348 en twee waterwegen (het Twentekanaal en de IJssel). De windturbines hebben een tiphoogte van maximaal 187,5 m, een ashoogte van maximaal 120 m, een rotordiameter van maximaal 138,25 m en een gezamenlijk nominaal vermogen van 13,5 MW. IJsselwind B.V. en het waterschap zijn initiatiefnemers van het project.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4391
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202305581/1/R4

202305590/1/A3

Het geschil gaat over een inzageverzoek op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming dat [appellante] op 30 juli 2018 heeft gedaan. Op 25 september 2018 heeft [appellante] het college in gebreke gesteld vanwege het uitblijven van een beslissing op haar verzoek. Hierdoor is een termijn van 14 dagen ingegaan om te beslissen zonder een dwangsom te verbeuren. Het college heeft bij besluit van 26 september 2018, dus binnen deze termijn, het verzoek buiten behandeling gesteld. De centrale vraag in dit geschil is of [appellante] dit besluit heeft ontvangen. Als [appellante] dit besluit niet heeft ontvangen, dan is het besluit niet juist bekendgemaakt en heeft het college van burgemeester en wethouders van Westland dwangsommen verbeurd wegens het niet tijdig beslissen, zo is tussen partijen niet in geschil.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4567
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202305590/1/A3

202305722/1/R2

Bij twee afzonderlijke besluiten van 11 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxtel aan [appellant] en [appellant A] respectievelijk [appellant B] en [appellant C] lasten onder dwangsom opgelegd. In de besluiten is gelast de splitsing van de woning op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] ongedaan te maken en de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op de percelen terug te brengen naar 150 m², of de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken in overeenstemming te brengen met de vergunde situatie. De familie [appellant] woont aan de [locatie 1]-[locatie 2]. Daar staat een woonboerderij die in het verleden is gesplitst in twee woningen. [appellant] en [appellant A] wonen op [locatie 2] en [appellant B] en [appellant C] op [locatie 2]. [vader] heeft de percelen in 1997 aangekocht en naderhand aan zijn dochters verkocht. In het achtererfgebied van het perceel [locatie 1] staan meerdere bijbehorende bouwwerken, waaronder een paardenstal op het perceel met nummer 707. Voor dit bouwwerk is in 1972 een vergunning verleend voor een oppervlakte van 168 m². In het achtererfgebied van het perceel [locatie 2] staat onder meer een mantelzorgwoning in aanbouw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4375
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305722/1/R2

202305763/1/R4

Bij besluit van 12 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Nijmegen het bestemmingsplan "Nijmegen Winkelsteeg - Stationsomgeving Goffert" vastgesteld. De raad wenst een (her)ontwikkeling van het gebied "Winkelsteeg". Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op een gedeelte van het Winkelsteeggebied, namelijk het gebied rondom het NS-station Nijmegen Goffert dat tussen de Graafseweg, de Neerbosscheweg en NXP ligt. Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor de ontwikkeling van ongeveer 1.250 woningen, 101 short-stay eenheden, 8.500 m2 bedrijven en 26.200 m2 voorzieningen, zo volgt uit de plantoelichting. ISNESN en ISN kunnen zich niet verenigen met het planologisch regime dat is voorzien voor de gronden, kadastraal bekend gemeente Hatert, sectie F, nummer 1452. ISN is voornemens ter plaatse een Islamitisch cultureel centrum (hierna: het ICC) op te richten. ISNESN is de beoogde exploitant van het ICC. ISNESN en ISN vinden de voorziene gebruiksmogelijkheden binnen de toegekende bestemmingen te beperkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4360
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202305763/1/R4

202305923/1/R1

Bij besluit van 18 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Texel het uitwerkingsplan "Den Burg - Marsweg Zuid" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Den Burg" maakt de aanleg van twee nieuwe woonwijken mogelijk in het oosten van Den Burg. De Tuunen is één van die woonwijken en is al gebouwd. De Marsweg Zuid is de andere woonwijk en ligt ten noorden van De Tuunen. De Marsweg Zuid wordt nog gebouwd en ligt in het uitwerkingsplangebied. Het uitwerkingsplan voorziet in de bouw van 120 woningen die een gezamenlijke ontsluiting krijgen op de Marsweg. [appellant] is het niet eens met die ontsluiting. Hij woont langs de Marsweg op ongeveer 750 m afstand van de ontsluiting. Hij vreest een toename van het verkeer over de Marsweg. Bovendien is de nieuwe ontsluiting op de Marsweg volgens [appellant] niet toegestaan, gelet op artikel 25.4.2, aanhef en onderdeel k, van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4397
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202305923/1/R1

202306983/1/A2

Bij besluit van 3 mei 2022 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan [appellant] een EMG opgelegd nadat hij binnen een periode van vijf jaar twee keer is aangehouden wegens rijden onder invloed en verdenking van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. [appellant] heeft een bezwaarschrift ingediend. Het CBR heeft dat bezwaar bij besluit van 28 juni 2022 kennelijk ongegrond verklaard. [appellant] heeft daartegen beroep ingesteld en aangevoerd dat het CBR zijn bezwaar ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard zonder hem in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. Het CBR heeft het besluit van 28 juni 2022 ingetrokken om [appellant] alsnog in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord. Het CBR heeft het bezwaar van [appellant] bij besluit van 28 november 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het tegen het besluit van 28 juni 2022 gerichte beroep niet-ontvankelijk verklaard en het tegen het besluit van 28 november 2022 gerichte beroep van rechtswege ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het CBR zich voldoende heeft ingespannen om [appellant] in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4382
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202306983/1/A2

202307136/1/V6

Bij besluit van 8 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellant] heeft de Syrische nationaliteit. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN), omdat ernstige vermoedens bestaan dat [appellant] een gevaar vormt voor de openbare orde. Ten tijde van de besluitvorming stond namelijk een strafzaak over een misdrijf tegen hem open wegens verdenking van rijden onder invloed (artikel 8, derde lid, aanhef en onder b, onderdelen 2 en 3, van de Wegenverkeerswet 1994). Volgens de staatssecretaris doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die maken dat hij in afwijking van het beleid in de Handleiding RWN het Nederlanderschap aan [appellant] zou moeten verlenen. De politierechter heeft [appellant] op 21 oktober 2022 veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 650,00, subsidiair dertien dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor drie maanden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4395
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202307136/1/V6

202307611/1/R2

Bij besluit van 6 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel naar aanleiding van een verzoek om handhaving van [belanghebbende A] en [belanghebbende B] besloten om handhavend op te treden tegen vier schuilgelegenheden op het perceel De Kuilen ongenummerd in Son en Breugel zodra de weigering van de aanvraag om omgevingsvergunning onherroepelijk is. Voor zover is verzocht om handhavend op te treden tegen een hekwerk, het afgraven en egaliseren van grond en het kappen van bomen, heeft het college het verzoek afgewezen. [appellant] houdt hobbymatig alpaca’s op zijn perceel De Kuilen. Hij heeft op dat perceel vier schuilgelegenheden voor alpaca’s gebouwd zonder omgevingsvergunning. Bij besluit van 15 april 2022 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Hij dient de overtreding van het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het perceel binnen acht weken na 15 april 2022 te beëindigen en beëindigd te houden door de vier schuilgelegenheden volledig te verwijderen en verwijderd te houden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4363
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202307611/1/R2

202307627/1/R2

Bij besluit van 15 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen van vier schuilgelegenheden voor alpaca’s op het perceel [locatie] in Son en Breugel (hierna: het perceel) afgewezen. [appellant] houdt hobbymatig alpaca’s die zijn verdeeld over vier velden (hierna: het perceel). Hij heeft voor de alpaca’s zonder omgevingsvergunning vier schuilgelegenheden gebouwd op het perceel. Hij heeft later een aanvraag om omgevingsvergunning gedaan voor het legaliseren daarvan voor een periode van vijf jaar. De schuilgelegenheden hebben een oppervlakte van 4,5 m bij 6 m. De hoogte varieert van 2,35 m tot 2,85 m.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4225
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202307627/1/R2

202307694/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 23 november 2023, waarin de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 14 april 2023 ongegrond heeft verklaard. In dat besluit heeft de burgemeester van Oosterhout het bezwaar tegen de invorderingsbeschikking van 27 januari 2023 ongegrond verklaard. De Afdeling volgt het oordeel van de rechtbank dat de burgemeester terecht een invorderingsbeschikking heeft genomen wegens (herhaaldelijk) overtreden van artikel 2.74 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oosterhout 2022.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4571
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202307694/1/A3

202400428/1/A3

Bij besluiten van 20 en 22 oktober 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken van de VVNL en de vereniging De Unie om dispensatie van de besluiten van 20 en 22 oktober 2021 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst. Particuliere Beveiliging en de cao Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging afgewezen. De NVB en de VVNL zijn werkgeversverenigingen in de beveiligingsbranche. Zij hebben ieder met de betrokken werknemersverenigingen eigen collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: cao’s) afgesloten. De NVB en anderen en De Unie hebben de cao PB en de cao SFPB afgesloten. Deze cao’s hebben dezelfde werkingssfeer. De VVNL en De Unie, laatstgenoemde per 1 oktober 2021 opgevolgd door AvV, hebben de cao Veiligheidsdomein en de cao Sociaal Fonds Veiligheidsdomein afgesloten. Bij besluiten van 20 en 22 oktober 2021 heeft de minister bepalingen van de cao PB en de cao SFPB algemeenverbindend verklaard. De algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de cao PB gold van 23 oktober 2021 tot 1 juli 202

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4372
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202400428/1/A3

202400500/1/A3

Bij besluit van 9 augustus 2021 heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen het verzoek van [appellant] om inzage in zijn persoonsgegevens afgewezen. [appellant] heeft een geschil met de gemeente Heerlen over de zogenoemde Langdurigheidstoeslag over de jaren 2008 en 2009. In verband met dit geschil heeft hij het UWV bij brief van 23 oktober 2020 met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) verzocht om inzage in de gegevens die het UWV heeft over zijn werkloosheidsuitkering in de periode 1 januari 2005 tot 23 februari 2006. Het UWV heeft het Wob-verzoek bij brief van 2 november 2020 afgewezen en intern doorgezonden als inzageverzoek als bedoeld in de Regeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4383
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202400500/1/A3

202400580/1/R2

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof het Wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden vastgesteld. Het wijzigingsbesluit heeft betrekking op 101 gebieden die zijn aangewezen ter uitvoering van de Habitatrichtlijn. De staatssecretaris beoogt met het wijzigingsbesluit te corrigeren wat niet goed is gegaan bij de oorspronkelijke aanwijzing van de gebieden. De bedoeling van het wijzigingsbesluit is om habitattypen en soorten, die op het moment van aanwijzen van het desbetreffende Natura 2000-gebied al in voldoende mate en duurzaam aanwezig bleken te zijn, alsnog te beschermen. Die habitattypen en soorten en de daarvoor gestelde instandhoudingsdoelstellingen zijn met het wijzigingsbesluit aan de betreffende aanwijzingsbesluiten toegevoegd. In een (beperkt) aantal gevallen bleken habitattypen en soorten op het moment van aanwijzen niet in voldoende mate en duurzaam aanwezig te zijn. Deze zijn met het wijzigingsbesluit verwijderd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4392
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202400580/1/R2

202400581/1/R2

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof het Wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden vastgesteld. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet in werking getreden. Het wijzigingsbesluit heeft betrekking op 101 gebieden die zijn aangewezen ter uitvoering van de Habitatrichtlijn. De staatssecretaris beoogt met het wijzigingsbesluit te corrigeren wat niet goed is gegaan bij de oorspronkelijke aanwijzing van de gebieden. De bedoeling van het wijzigingsbesluit is om habitattypen en soorten, die op het moment van aanwijzen van het desbetreffende Natura 2000-gebied al in voldoende mate en duurzaam aanwezig bleken te zijn, alsnog te beschermen. Die habitattypen en soorten en de daarvoor gestelde instandhoudingsdoelstellingen zijn met het wijzigingsbesluit aan de betreffende aanwijzingsbesluiten toegevoegd. In een (beperkt) aantal gevallen bleken habitattypen en soorten op het moment van aanwijzen niet in voldoende mate en duurzaam aanwezig te zijn. Deze zijn met het wijzigingsbesluit verwijderd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4390
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202400581/1/R2

202400583/1/R2

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof het Wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden vastgesteld. Het wijzigingsbesluit heeft betrekking op 101 gebieden die zijn aangewezen ter uitvoering van de Habitatrichtlijn. De staatssecretaris beoogt met het wijzigingsbesluit te corrigeren wat niet goed is gegaan bij de oorspronkelijke aanwijzing van de gebieden. De bedoeling van het wijzigingsbesluit is om habitattypen en soorten, die op het moment van aanwijzen van het desbetreffende Natura 2000-gebied al in voldoende mate en duurzaam aanwezig bleken te zijn, alsnog te beschermen. Die habitattypen en soorten en de daarvoor gestelde instandhoudingsdoelstellingen zijn met het wijzigingsbesluit aan de betreffende aanwijzingsbesluiten toegevoegd. In een (beperkt) aantal gevallen bleken habitattypen en soorten op het moment van aanwijzen niet in voldoende mate en duurzaam aanwezig te zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4393
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202400583/1/R2

202400987/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellant] heeft op 19 juli 2022 verzocht om het Nederlanderschap. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat ernstige vermoedens bestaan dat [appellant] een gevaar vormt voor de openbare orde. De reden hiervoor is dat de politierechter hem op 11 maart 2022 heeft veroordeeld tot een maand gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rehabilitatietermijn van vijf jaar, als bedoeld in de Handleiding RWN, paragraaf 5 van het beleid voor artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de RWN was ten tijde van het besluit van 13 juli 2023 nog niet verstreken. Volgens de staatssecretaris doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die maken dat hij in afwijking van het beleid in de Handleiding RWN het Nederlanderschap aan [appellant] zou moeten verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4365
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202400987/1/V6

202401215/1/R4

Bij besluit van 20 oktober 2023 heeft het college zijn beslissing om op 2 oktober 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 2 oktober 2023 is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening op Winkelstede ter hoogte van huisnummer 4. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar adresgegevens op een adreslabel op de doos zijn aangetroffen. [appellante] voert aan dat het college ten onrechte het adres op de doos bepalend heeft geacht voor de vraag wie als overtreder kan worden aangemerkt terwijl op de adressticker op de doos weliswaar haar adres, maar niet haar naam stond. [appellante] betoogt verder dat zij weet wie de doos naast de inzamelvoorziening heeft geplaatst maar dat zij de naam van diegene niet kent.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4359
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202401215/1/R4

202401273/1/R4

Bij besluit van 4 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 12 oktober 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 12 oktober 2023 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de [locatie] in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist dat hij de doos onjuist heeft aangeboden. Hij heeft verklaard dat hij de doos, waar een eethoek in heeft gezeten, op woensdagavond naast de ORAC heeft neergezet met de bedoeling om de doos de volgende dag als grofvuil aan te bieden. Daarbij stelt hij op de website van de gemeente een melding te hebben geplaatst voor het laten ophalen van grofvuil en heeft hij er ter zitting op gewezen dat grofvuil altijd op donderdag wordt opgehaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4368
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202401273/1/R4

202403410/1/A2

Bij beslissing van 30 november 2023 hebben de examinatoren van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Radboud Universiteit Nijmegen de scriptie van [appellante] beoordeeld met een 6,5. [appellante] volgde de masteropleiding Nederlands Recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In het najaar van 2016 is [appellante] begonnen met het scriptietraject, dat zij in het najaar van 2023 heeft afgerond. Op 30 november 2023 hebben de examinatoren de scriptie van [appellante] beoordeeld met een 6,5. [appellante] is het niet eens met de beoordeling en de wijze waarop deze beoordeling tot stand is gekomen. Het cijfer doet volgens haar geen recht aan de kennis en kunde die zij heeft getoond in haar scriptie. Volgens [appellante] is er sprake geweest van vooringenomenheid bij de beoordeling van haar scriptie. Zij heeft in mei 2023 namelijk een klacht ingediend tegen haar scriptiebegeleider, omdat die weigerde om de conceptversie van haar scriptie te beoordelen. [appellante] is het ook niet eens met de wijze waarop het gehele scriptietraject is verlopen. Tevens is zij ontevreden over de manier waarop de universiteit is omgegaan met haar persoonlijke omstandigheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4366
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202403410/1/A2

202404042/1/A2

Bij beslissing van 22 april 2024 heeft de examencommissie van het MBO Utrecht [appellant] een bindend negatief studieadvies gegeven voor de opleiding ‘Persoonlijk begeleider Maatschappelijke Zorg, BOL, niveau 4’ en met deze beslissing de onderwijsovereenkomst beëindigd. [appellant] is op 1 augustus 2023 gestart met de opleiding aan de Academie voor Zorg en Welzijn. Op 7 februari 2024 heeft [appellant] een voorlopig negatief studieadvies gekregen voor het eerste jaar van de opleiding. In deze brief is [appellant] gewezen op de omstandigheid dat verbetering nodig is op vier pijlers, namelijk Persoonlijke ontwikkeling (inclusief studiehouding), Professionele ontwikkeling (inclusief beroepshouding), Resultaten en Aanwezigheid. Hiertegen heeft [appellant] een klacht ingediend bij de Klachtencommissie. De Klachtencommissie heeft geoordeeld dat de klacht over het VNSA ongegrond is. Het onderwijsteam heeft vervolgens aan de beslissing van 22 april 2024 ten grondslag gelegd dat bij de evaluatie van het opgestelde plan van aanpak is gebleken dat de leerdoelen die daarin zijn vastgelegd niet behaald zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4380
Datum uitspraak
30 oktober 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202404042/1/A2

202404358/1/V1

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, advocaat in Zwolle, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 17 juni 2024 in zaak nr. NL23.39522.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4342
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202404358/1/V1

202405871/1/V2

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4344
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202405871/1/V2

202406476/1/V3 en 202406476/2/V3

Bij besluit van 27 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4345
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406476/1/V3 en 202406476/2/V3

BRS.24.000080

Bij besluit van 28 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4323
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000080

BRS.24.000231

Bij besluit van 24 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4321
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000231

BRS.24.000330

Bij besluit van 3 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4322
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000330

202206540/1/R1

Het geschil gaat over de afwijzing van het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de kap van 16 bomen door [partij]. Het geschil gaat over de afwijzing van het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de kap van 16 bomen door [partij]. [partij] heeft met de aanvraag om omgevingsvergunning van 9 november 2016 het voornemen om de bomen te kappen gemeld. Op 13 december 2016 heeft het college aan hem medegedeeld dat geen omgevingsvergunning nodig is en de aanvraag als melding geaccepteerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4672
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202206540/1/R1

202300430/1/R1

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft aan [appellant] omgevingsvergunning verleend voor de vergroting van zijn woning aan de [locatie] in Amsterdam. De aanvraag ziet op een extra bouwlaag. Vaststaat dat het bouwplan de maximale bouwhoogte van het bestemmingsplan "Museumkwartier Valeriusbuurt" overschrijdt. Op grond van artikel 25, onder a, aanhef en onder 6, van de regels van het bestemmingsplan kan onder voorwaarden van de toegestane maximumbouwhoogten worden afgeweken ten behoeve van een extra bouwlaag. Het college heeft na bezwaar alsnog geweigerd toestemming te verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan, omdat de opbouw niet voldoet aan de eis dat er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4472
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300430/1/R1

202300791/1/V3

Bij besluit van 7 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4318
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202300791/1/V3

202305646/1/V2

Bij besluit van 2 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 17 februari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 4 augustus 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4336
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305646/1/V2

202307505/1/V3

Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4333
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307505/1/V3

202400345/1/V1

Bij besluit van 13 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4414
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400345/1/V1

202403657/1/V2

Bij besluit van 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4331
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403657/1/V2

202404121/1/V1

Verzoeker heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling bestuursrechtspraak verzocht de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4335
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202404121/1/V1

202404229/2/R4

Bij besluit van 14 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal het wijzigingsplan "Oude Bosweg" vastgesteld. Het wijzigingsplan maakt het realiseren van een vrijstaande woning mogelijk op een perceel aan de Oude Bosweg in Beek. Het wijzigingsplan wijzigt de bestemming "Natuur" naar de bestemming "Wonen-2". Het college heeft hiervoor gebruikgemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 14.5 van de planregels van het bestemmingsplan "Stuwwal en beschermd dorpsgezicht Ubbergen". Het wijzigingsplan is vastgesteld op initiatief van [partij]. De Stichting en anderen kunnen zich niet verenigen met het wijzigingsplan, onder andere omdat zij menen dat het wijzigingsplan in strijd is met de Omgevingsverordening Gelderland. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het wijzigingsplan wordt geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4314
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404229/2/R4

202404311/2/R1

Bij besluit van 29 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [verzoekers] onder oplegging van een dwangsom gelast om de overtredingen van artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, en van artikel 2.3a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het perceel aan de [locatie 1] in Amsterdam te beëindigen en beëindigd te houden. [verzoekers] zijn eigenaren van het pand aan de [locatie 1] in Amsterdam. [partij] is eigenaar van het naastgelegen pand aan de [locatie 2]. Hij heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen een dakopbouw op het perceel. Een toezichthouder van de gemeente Amsterdam heeft naar aanleiding van het handhavingsverzoek een controle uitgevoerd en geconstateerd dat er een dakopbouw op het perceel is gerealiseerd zonder omgevingsvergunning. [verzoekers] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er een overtreding is en het college bevoegd was om handhavend op te treden. Zij betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de dakopbouw onder het bouwovergangsrecht valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4324
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202404311/2/R1

202405499/1/V2 en 202405499/2/V2

Bij besluit van 17 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4330
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405499/1/V2 en 202405499/2/V2

202405833/1/V3

Bij besluit van 22 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4332
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202405833/1/V3

202406043/1/V3

Bij besluit van 28 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 24 september 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.T.V. Le, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4334
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406043/1/V3

202406125/1/V3 en 202406125/2/V3

Bij besluit van 26 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4347
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406125/1/V3 en 202406125/2/V3

202406317/1/V2 en 202406317/2/V2

Bij besluit van 18 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4319
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406317/1/V2 en 202406317/2/V2

202206211/1/R2

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Deurne van 5 juli 2022 waarbij het "Herstelbestemmingsplan buitengebied Deurne 2021" gewijzigd is vastgesteld. De raad moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houden met een particulier initiatief voor een ruimtelijke ontwikkeling als dat initiatief voldoende concreet is, tijdig aan hem kenbaar is gemaakt en de raad op het moment van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan beoordelen. In juli 2020 zijn [appellanten] met de gemeente in gesprek gegaan over hun voornemen om een veldschuur op hun perceel op te knappen of te slopen en op dezelfde locatie een nieuw gebouw te realiseren. In dat gesprek heeft de gemeente laten weten dat daarvoor het bestemmingsplan gewijzigd moet worden. Op 18 juni 2021 heeft de raad het actualiserende bestemmingsplan "Herstelbestemmingsplan buitengebied Deurne 2021" in ontwerp ter inzage gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4416
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202206211/1/R2

202300331/1/R2

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Land van Cuijk van 29 september 2022, waarbij het bestemmingsplan "[locatie 1] Boxmeer" gewijzigd is vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om een vrijstaande woning te bouwen op een thans nog onbebouwd deel van het perceel [locatie 2] in Boxmeer. De raad mag het plan niet vaststellen als en voor zover hij op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het wettelijke soortenbeschermingsregime aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. De raad heeft zich op basis van het onderzoek van 22 december 2020 van M&A Omgeving B.V. op het standpunt gesteld dat het aspect flora en fauna op voorhand geen belemmering vormt voor de realisatie van het voorgenomen initiatief. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich op dit standpunt heeft mogen stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4415
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Bouwen
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202300331/1/R2
vorige pagina1...454647...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon