Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.285
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202406755/2/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4793
Datum uitspraak
21 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406755/2/V1

202406796/1/V2 en 202406796/2/V2

Bij besluit van 28 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4794
Datum uitspraak
21 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406796/1/V2 en 202406796/2/V2

BRS.24.000310

Bij besluit van 28 juni 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4652
Datum uitspraak
21 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000310

BRS.24.000398

Bij besluiten van 5 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4781
Datum uitspraak
21 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000398

202306034/1/A2

[appellant] is eigenaar van een woning aan de [locatie] in Den Haag. Op 2 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag haar een last onder dwangsom opgelegd voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten zonder vergunning en overbewoning van de woning. Tegen dit besluit heeft [appellant] geen bezwaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4970
Datum uitspraak
21 november 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306034/1/A2

202403122/1/V3

Bij besluit van 22 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4704
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202403122/1/V3

202403125/1/V3

Bij besluit van 22 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4705
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202403125/1/V3

202403137/1/V3

Bij besluit van 22 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4706
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202403137/1/V3

202404330/1/V3 en 202404330/2/V3

Bij besluit van 8 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld, de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4798
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404330/1/V3 en 202404330/2/V3

202404665/1/V3

Bij besluit van 8 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4707
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404665/1/V3

202404978/1/R2 en 202404978/2/R2

Bij besluit van 16 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Land van Cuijk het bestemmingsplan "Buitengebied, Millseweg 13 Beers" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt een uitbreiding van een bestaand natuurkampeerterrein mogelijk met 15 zogenoemde ecolodges. Daarvoor voorziet het plan voor een gedeelte van de gronden die tot het plangebied behoren, in de enkelbestemming "Recreatie". Daarnaast voorziet het plan voor een ander deel van die gronden in de enkelbestemming "Natuur".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4666
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404978/1/R2 en 202404978/2/R2

202406340/1/V3

Bij besluit van 12 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4708
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406340/1/V3

202406701/2/V1

Bij besluit van 27 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4709
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406701/2/V1

202406764/1/V2 en 202406764/2/V2

Bij besluit van 24 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4784
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406764/1/V2 en 202406764/2/V2

202406915/1/V1 en 202406915/2/V1

Bij besluit van 1 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem op grond van artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4710
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202406915/1/V1 en 202406915/2/V1

202006069/1/R2

Bij besluit van 22 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek het wijzigingsplan "[locatie A] te Haghorst" vastgesteld. Met het wijzigingsplan wordt de bestemming voor het perceel [locatie A] te Haghorst, opgenomen in het bestemmingsplan "Reparatieplan Buitengebied Hilvarenbeek 2019" (het reparatieplan), deels gewijzigd van "Agrarisch" met de aanduidingen "intensieve veehouderij" en "bouwvlak" naar "Agrarisch" zonder bouwvlak en "Recreatie" met "bouwvlak" en ‘specifieke vorm van recreatie - 14’, om de ontwikkeling van twee groepsaccommodaties mogelijk te maken. De wijziging vond plaats op verzoek van [partij]. Hij had voorheen op de locatie een varkenshouderij met als nevenactiviteit een groepsaccommodatie voor ongeveer twintig personen. De agrarische activiteiten zijn sinds enkele jaren beëindigd. [erflater] heeft het voornemen om de bestaande bedrijfsgebouwen te verbouwen tot twee nieuwe groepsaccommodaties. Tezamen met het bestaande bijeenkomstgebouw met logiesfunctie waarvoor het college bij besluit van 11 februari 2015 een omgevingsvergunning heeft verleend, worden er dan drie accommodaties mogelijk gemaakt met in totaal 60 slaapplaatsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4674
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202006069/1/R2

202102694/2/R2

Bij tussenuitspraak van 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3400, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 23 februari 2021 te herstellen. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het college bij besluit van 20 februari 2024 het wijzigingsplan "Buitengebied, Hoge Bremberg 33c" op bepaalde onderdelen gewijzigd en voorzien van een nadere onderbouwing. De Groene Koepel heeft naar aanleiding van het herstelbesluit een zienswijze ingediend. Volgens De Groene Koepel zijn niet alle gebreken die in de tussenuitspraak zijn geconstateerd, hersteld in het herstelbesluit. Momavon heeft naar aanleiding van het herstelbesluit een schriftelijke uiteenzetting ingediend, waarin zij heeft betoogd dat de gebreken wel zijn hersteld. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak drie gebreken vastgesteld in het oorspronkelijke besluit. In de eerste plaats is onder 5.2 vastgesteld dat het wijzigingsplan meer bebouwing toelaat dan is toegestaan in de wijzigingsvoorwaarde in artikel 3.6.5, onder c, van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4717
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202102694/2/R2

202103097/1/R2

Bij besluit van 15 mei 2020 heeft het college met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure aan [belanghebbende] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning met bijgebouwen en een paardenbak met verlichting op het perceel [locatie A] te Vessem. Het perceel ligt op de (voormalige) [locatie A], waar voorheen de intensieve veehouderij van de familie van [belanghebbende] was gevestigd. [appellant] woont op het adres [locatie B] in Vessem. Hij vindt dat de - inmiddels gerealiseerde - woning niet past in de omgeving die is aangewezen als cultuurhistorisch erfgoed en dat hierdoor een verdere verstening van het buitengebied plaatsvindt. Dit is volgens hem in strijd met het gemeentelijk en provinciaal beleid wat leidt tot ongewenste precedentwerking. Volgens [appellant] zal door deze ontwikkeling het typische karakter van het gehucht Donk verdwijnen, waardoor zijn woon- en leefklimaat wordt aangetast. Ook heeft de verleende omgevingsvergunning volgens [appellant] negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebied "De Kleine Beerze".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4774
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202103097/1/R2

202105812/1/R4

Bij besluit van 25 juli 2018 heeft het college het verzoek van onder andere [appellant sub 2A] om handhavend op te treden tegen Stichting Conexus vanwege geluidsoverlast, afgewezen. [appellant sub 1], [appellanten sub 2] wonen in het appartementencomplex Parc Margriet 9 aan de Dr. Claas Noorduijnstraat in Nijmegen. Deze flat grenst aan een speelterrein dat hoort bij basisschool De Buut, dat onderdeel is van Conexus. Bij het speelterrein horen onder andere een pannaveldje en speeltoestellen. Het speelterrein is ook buiten schooluren toegankelijk voor de buurt. [appellant sub 1], [appellanten sub 2] ervaren veel geluidsoverlast van het gebruik van het speelterrein, met name van het gebruik van het pannaveldje. Onder andere [appellant sub 2A] heeft daarom het college verzocht om hiertegen handhavend op te treden. Het handhavingsverzoek is in eerste instantie bij het primaire besluit van 25 juli 2018 afgewezen, omdat het college zich op het standpunt stelde dat het Activiteitenbesluit niet van toepassing is op het gebruik van het speelterrein buiten de reguliere schooltijden en dat het gebruik niet in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4723
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202105812/1/R4

202107315/1/R4

Bij besluit van 16 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere de aanvraag van [partij] om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een opbouw en dakterras op het pand aan de [locatie] in Almere afgewezen. Het pand is een vrijstaand woonhuis. Het huis van [appellant A] en [appellant B] staat naast het pand. Het pand bestaat uit een blok met twee bouwlagen, een zijbeuk met één bouwlaag en een terrasoverkapping aan de achterzijde. De zijbeuk staat op ongeveer 1,7 m afstand van het huis van [appellant A] en [appellant B]. De terrasoverkapping is zowel gedeeltelijk tegen het blok als tegen de zijbeuk gebouwd. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een opbouw op de zijbeuk en een dakterras op de terrasoverkapping. Op het perceel is het bestemmingsplan "Regenboogbuurt en Eilandenbuurt" (hierna: het bestemmingsplan) van toepassing. Met uitzondering van een kleine strook aan de straatzijde gelden op het perceel de enkelbestemming "Wonen - 2" en de bouwaanduiding "aaneengebouwd".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4739
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202107315/1/R4

202107618/1/R2

Bij besluit van 27 juli 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel aan [appellante sub 1] een last onder dwangsom opgelegd. [appellante sub 1] exploiteert aan de [locatie] in Westerhaar-Vriezenveensewijk een zand- en grindbedrijf. Voorheen was [VOF] op deze locatie gevestigd, waarmee [appellante sub 1] in het verleden samenwerkte. In 2019 heeft [appellante sub 1] het bedrijf van [VOF] overgenomen. Het college heeft op 27 juli 2020 aan [appellante sub 1] een last onder dwangsom opgelegd. De last brengt mee dat [appellante sub 1] de overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb moet beëindigen en beëindigd moet houden. De overtreding houdt in dat door de bedrijfsactiviteiten aan de [locatie] in Westerhaar-Vriezenveensewijk verslechtering van de kwaliteit van natuurlijke habitats of de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied Engbertsdijksvenen niet is uitgesloten. De beëindiging moet binnen vijf maanden na de verzenddatum van het besluit plaatsvinden, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 ineens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4743
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202107618/1/R2

202107622/1/R2

Bij besluit van 15 februari 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel de aanvraag van [appellante sub 1] voor een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming voor het in werking hebben van een zand- en grindbedrijf aan de [locatie] in Westerhaar-Vriezeneensewijk afgewezen. [appellante sub 1] exploiteert aan de [locatie] in Westerhaar-Vriezenveensewijk een zand- en grindbedrijf. Voorheen was [VOF] op deze locatie gevestigd, waarmee [appellante sub 1] in het verleden samenwerkte. In 2019 heeft [appellante sub 1] het bedrijf van [VOF] overgenomen. Op 24 augustus 1993 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vriezenveen aan [VOF] een Hinderwetvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een zand- en grindwinningsbedrijf aan de [locatie] te Westerhaar-Vriezenveensewijk. Vervolgens heeft het college op 8 januari 1997 aan [VOF] een vergunning op grond van de Wet milieubeheer verleend voor de uitbreiding van de zandwinning Westerhaar, gelegen aan de Sibculoseweg in Sibculo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4744
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202107622/1/R2

202200422/1/A3

Bij besluit van 27 maart 2020 heeft de staatssecretaris aan ExxonMobil een eis gesteld over de wijze waarop zij artikel 5 van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 moet naleven. In de periode van 3 tot en met 13 december 2019 heeft de Inspectie SZW op het terrein van Rotterdam Oxo-alcohol Plant (ROP) van ExxonMobil geconstateerd dat op het terrein van ROP nood- en oogdouches zijn geïnstalleerd. De watertoevoerleidingen van deze douches zijn voorzien van ‘tracing’ om bevriezing van het water te voorkomen. De temperatuur van het douchewater is gelijk aan de temperatuur van onverwarmd drinkwater. Volgens de staatssecretaris heeft ExxonMobil daarmee artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet in samenhang gelezen met artikel 5, eerste lid, van het Brzo overtreden. Daarin is bepaald dat de exploitant alle maatregelen treft die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken. Bij gebruik van de nooddouches na een zwaar ongeval bestaat volgens de staatssecretaris het risico op onderkoeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4711
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202200422/1/A3

202200615/1/A2

Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft de BT het verzoek om schadevergoeding van [appellant] afgewezen. [appellant] heeft op 29 januari 2007 door een auto-ongeluk zwaar letsel opgelopen. Daarvoor heeft hij van de verzekeraar een schadevergoeding van € 50.000,00 ontvangen. De toekenning van die schadevergoeding heeft in 2013 nadelig effect gehad op zijn huurtoeslag. In het besluit van 18 november 2015 heeft de Belastingdienst/Toeslagen vermeld dat [appellant] het voorschot huurtoeslag over 2013 (€ 3.087,00) moet terugbetalen. Daartegen heeft [appellant] destijds geprocedeerd. Bij uitspraak van 16 augustus 2016 (zaak nr. 15/6872) heeft de rechtbank het beroep van [appellant] tegen de herziening van de definitieve berekening huurtoeslag 2013 gegrond verklaard. De BT had niet zonder nader onderzoek uit mogen gaan van de achteraf door de verzekeraar opgestelde onderverdeling in materiële en immateriële schade die aan [appellant] is vergoed. De rechtbank heeft het besluit van 18 november 2015 vernietigd en de BT opgedragen een nieuw besluit te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4759
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202200615/1/A2

202200764/1/R3

Bij besluit van 1 december 2021 heeft de raad van de gemeente Leeuwarden het bestemmingsplan "Leeuwarden - Arken en woonschepen" vastgesteld en besloten geen exploitatieplan vast te stellen. Het bestemmingsplan voorziet, onder meer, in drie ligplaatsen voor recreatiearken in het water dat grenst aan de landtong de Burd. Aansluitend aan de drie ligplaatsen zijn in het bestemmingsplan gronden op de landtong bestemd voor de inrichting van een erf bij deze ligplaatsen. De ligplaatsen zijn aangeduid als Burd 8025, 8026 en 8027. De bestemde ligplaats Burd 8027 met bijbehorend erf ligt het meest noordelijk en volledig vrij van de andere twee bestemde ligplaatsen en tuinen. De locatie Burd 8025 ligt het meest zuidelijk. De ligplaatsen Burd 8025 en 8026 liggen los van elkaar. De gronden op land die bestemd zijn voor de tuinen grenzen voor deze twee locaties wel aan elkaar. De ligplaatsen maken de verplaatsing mogelijk van drie recreatiearken vanuit het gebied Minne Finne te Grou. Deze voorziene verplaatsing is het gevolg van de wens om op de locatie Minne Finne woningbouw te ontwikkelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4762
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202200764/1/R3

202201407/1/A3

Bij besluit van 7 mei 2018 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in verband met een tekort aan de in het besluit genoemde geneesmiddelen toestemming verleend aan alle in Nederland gevestigde fabrikanten, groothandelaren en apotheekhouders om vergelijkbare geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm zonder handelsvergunning te betrekken uit een MRA-land (Australië, Canada, Israël, Japan, Nieuw Zeeland, Zwitserland en de Verenigde Staten) en af te leveren aan een arts ten behoeve van een tot zijn geneeskundige praktijk behorende patiënt. Deze toestemming gold tot en met 5 augustus 2018. Bij besluit van 26 juli 2018 heeft de IGJ de toestemming verlengd tot en met 5 november 2018. In 2018 hebben de houders van een handelsvergunning voor drie soorten geneesmiddelen bij de IGJ gemeld dat er van deze geneesmiddelen een tekort is. Het gaat om Refusal tabletten 250 mg (RVG 03182), Antabus dispergetten 200 mg (RVG 10920) en Antabus dispergetten 400 mg bruistabletten (RVG 01032) met de werkzame stof disulfiram. Dit zijn middelen die worden gebruikt bij de behandeling van alcoholisme.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4766
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202201407/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202201407/1/A3

202201791/1/A3

Bij besluit van 30 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de kosten van de ontmanteling van een hennepkwekerij ten bedrage van € 1.302,95 in rekening gebracht bij [appellant]. [appellant] is eigenaar en verhuurder van een woning aan de [locatie] in Rotterdam waar op 17 juni 2020 een hennepkwekerij is aangetroffen met 534 hennepplanten. Het college vond de situatie gevaarlijk en heeft met toepassing van bestuursdwang de kwekerij laten ontmantelen. De kosten hiervan, een bedrag van € 1.302,95, heeft het op [appellant] verhaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college de kosten van de ontmanteling van de hennepkwekerij bij [appellant] in rekening mocht brengen. [appellant] betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college hem terecht als overtreder heeft aangemerkt en dat het daarom de kosten van de bestuursdwang op hem mocht verhalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4729
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201791/1/A3

202202486/1/A3

Bij besluit van 26 juni 2020 (hierna: besluit 1) heeft de burgemeester van Leiden de aanvraag van de Bruine Boon B.V. (hierna: De Bruine Boon) van 27 mei 2020 voor een Drank- en Horecawetvergunning (DHW-vergunning) voor het exploiteren van een horecabedrijf aan de Stationsweg 1 te Leiden en de aanvraag voor een terrasvergunning, buiten behandeling gesteld. Bij besluit van 28 juli 2020 (hierna: besluit 2) heeft de burgemeester de aanvraag van De Bruine Boon van 6 juli 2020, die strekte tot hetzelfde doel als de aanvraag van 27 mei 2020, ook buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4670
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202202486/1/A3

202203138/1/R3

Bij besluit van 11 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden aan [appellant sub 1] een omgevingsvergunning voor drie jaar verleend voor het realiseren van een aanlegplaats en het bouwen van een recreatieark op het perceel, kadastraal bekend perceel E511 (nu: E515), gelegen aan de Burd te Grou. De recreatieark van [appellant sub 1] lag, samen met een woonark en een andere recreatieark, in het gebied Minne Finne in Grou. De Minne Finne wordt door Grouster Vastgoed Maatschappij B.V. ontwikkeld voor woningbouw. Zij heeft met de gemeente een exploitatieovereenkomst gesloten, waarin onder meer is geregeld dat Grouster Vastgoed Maatschappij B.V. moet zorgen voor de verplaatsing van de drie arken. [appellant sub 1] heeft op 2 maart 2020 een aanvraag ingediend voor een tijdelijke aanlegplaats voor de recreatieark aan een landtong ten zuiden van de Burd, in het verlengde van de Djerreblom. Kort daarna heeft hij de recreatieark verplaatst naar deze locatie. [appellanten] zijn eigenaren dan wel gebruikers van enkele van die recreatiewoningen. VvE Suder Burd is een vereniging van eigenaren van recreatiewoningen op de Suder Burd. Zij vrezen onder meer dat de mogelijk gemaakte ontwikkeling negatieve gevolgen heeft voor de Ecologische Hoofdstructuur.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4773
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203138/1/R3

202204442/2/R2

Bij tussenuitspraak van 3 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Eindhoven opgedragen om binnen 20 weken na de verzending daarvan de gebreken in het besluit van 24 mei 2022 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "IX Stratum binnen de Ring 2007 (Hofdijkstraat 1)" te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 3 januari 2024 naar aanleiding van de beroepsgronden van Buurtcomité de Looiakkers en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] overwogen dat het besluit van 24 mei 2022 op twee punten onzorgvuldig tot stand is gekomen. In de eerste plaats is onder 5.2 vastgesteld dat de raad, ondanks dat dit wel de bedoeling was, heeft nagelaten om in artikel 3.1, onder e, van de planregels op te nemen dat een doorsteek alleen mogelijk is binnen de functieaanduiding "verkeer". In de tweede plaats is onder 5.3 geoordeeld dat ten onrechte niet is onderzocht of de Hofdijkstraat in noordelijke richting kan dienen als een veilige ontsluiting van het plangebied en welke gevolgen dit heeft voor de verkeersafwikkeling in noordelijke richting.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4742
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202204442/2/R2

202204706/1/A2

Bij besluit van 15 januari 2019, aangepast bij besluit van 31 januari 2019, (hierna samen: het besluit van 15 januari 2019) heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], voor zover hier van belang, met een dwangsom van € 5.000,00 gelast om het met de Huisvestingswet 2014 strijdige gebruik van de etage [locatie 1] te Den Haag voor 1 april 2019 te beëindigen en beëindigd te houden. De etage [locatie 1] betreft de tweede verdieping van het voormalige pand [locatie 2] (hierna: het voormalige pand). Het voormalige pand is sinds 21 januari 1999 in eigendom van [appellant sub 2B]. [appellant sub 2A] is mede-eigenaar sinds 14 november 2011. Bij besluit van 20 januari 2016 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van het voormalige pand in drie zelfstandige woningen, met nrs. [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 1]. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] hebben de etage verhuurd aan BizStay B.V., die de etage sinds eind 2016 verhuurt aan derden voor kortdurend verblijf, ook wel short stay genoemd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4575
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202204706/1/A2

202205683/1/R1

Bij besluit van 27 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht geweigerd aan [wederpartij] omgevingsvergunning te verlenen voor het maken van een muurdoorbraak tussen de woning op het adres [locatie 1] en het pakhuis op het adres [locatie 2] in Utrecht en een verplaatsing van de tuindeur in de tuinmuur naast het pakhuis. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat de door [wederpartij] aangevraagde muurdoorbraak tussen de woning en het pakhuis niet in strijd is met het bestemmingsplan en dat, nu niet is gebleken van andere weigeringsgronden, betekent dat het college op grond van het bepaalde in artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning niet had mogen weigeren. De rechtbank heeft voorts overwogen dat bij de aanvraag voor een vergunning voor de doorbraak en voor de verplaatsing van de tuinmuur geen sprake was van weigeringsgronden en daarmee sprake was van een gebonden beschikking. Het college had de vergunning volgens de rechtbank binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn moeten verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4728
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205683/1/R1

202205947/1/R3

Bij besluit van 7 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas een omgevingsvergunning verleend aan [vergunninghouder] voor het realiseren van appartementen in de watertoren gelegen aan de [locatie] in Moordrecht. De watertoren is een rijksmonument, waarin vóór de aanvraag van [vergunninghouder] om een omgevingsvergunning al een appartement aanwezig was. [vergunninghouder] is ontwikkelaar, en heeft op 17 mei 2018 een aanvraag gedaan voor een omgevingsvergunning voor het toevoegen van twee appartementen in de watertoren en het bouwen van een noodtrap aan de achtergevel aan de buitenkant van de watertoren. Deze bouwplannen zijn strijdig met de toentertijd geldende beheersverordening "Moordrecht", vastgesteld op 6 maart 2018, omdat deze ter plaatse van de watertoren slechts één vrijstaand appartement toestaat en omdat de noodtrap buiten het aangegeven bouwvlak valt. Het college is met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van deze beheersverordening afgeweken. [appellant] en anderen wonen in de buurt van de watertoren en zijn het oneens met het besluit om voor dit bouwplan een omgevingsvergunning te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4713
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205947/1/R3

202206211/2/R2

Bij besluit van 5 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Deurne het bestemmingsplan "Herstelbestemmingsplan buitengebied Deurne 2021" vastgesteld. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaar van het perceel [locatie 1] en [locatie 2] in Deurne. Het perceel heeft een agrarische bestemming die een intensieve veehouderij mogelijk maakt. Ook is een loonwerkbedrijf tot een maximum van 1000 m2 toegestaan. Omdat van de uitoefening van een intensieve veehouderij geen sprake meer is, hebben [appellant A] en [appellant B] een verzoek ingediend voor een wijziging van de bestemming. Daarnaast hebben zij verzocht om het in stand laten van hun persoonsgebonden vergunning voor bewoning van de bedrijfswoning. Het plan voorziet in de verwerking van het geactualiseerde beleid op gebied van ruimtelijke ordening en in herstel van een aantal omissies. Bij de vaststelling van het plan heeft de raad geen rekening gehouden met het verzoek van [appellant A] en [appellant B]. Daarom kunnen zij zich niet vinden in het deel van het bestemmingsplan dat een regeling geeft voor hun perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4760
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202206211/2/R2

202206783/1/A2

Bij besluit van 12 augustus 2020 heeft de raad de aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand verleend door [rechtsbijstandverlener] afgewezen. Bij besluit van 26 september 2024 heeft de raad aangegeven de toevoeging alsnog - uit coulance - af te geven en bepaald dat het in beroep betaalde griffierecht door de raad wordt vergoed. De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het hoger beroep van [appellant] op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk is, omdat hij geen beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. [appellant] heeft hierop desgevraagd laten weten dat hij het hoger beroep intrekt onder de voorwaarde dat zijn verzoek om vergoeding van de overige proceskosten ook wordt ingewilligd. Aan deze voorwaarde heeft de raad niet voldaan. De raad heeft zich in voornoemd besluit van 26 september 2024 op het standpunt gesteld dat [appellant] niet voor vergoeding van de overige proceskosten in aanmerking komt, omdat [rechtsbijstandverlener] alleen voor zichzelf beroep heeft ingesteld en er dus geen sprake is van door een derde verleende rechtsbijstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4719
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202206783/1/A2

202206784/1/A2

Bij besluit van 28 december 2020 heeft de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand verleend door [rechtsbijstandverlener] afgewezen. Bij besluit van 26 september 2024 heeft de raad aangegeven de toevoeging alsnog - uit coulance - af te geven en bepaald dat het in beroep betaalde griffierecht door de raad wordt vergoed. De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het hoger beroep van [appellant] op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk is, omdat hij geen beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. [appellant] heeft hierop desgevraagd laten weten dat hij het hoger beroep intrekt onder de voorwaarde dat zijn verzoek om vergoeding van de overige proceskosten ook wordt ingewilligd. Aan deze voorwaarde heeft de raad niet voldaan. De raad heeft zich in voornoemd besluit van 26 september 2024 op het standpunt gesteld dat [appellant] niet voor vergoeding van de overige proceskosten in aanmerking komt, omdat [rechtsbijstandverlener] alleen voor zichzelf beroep heeft ingesteld en er dus geen sprake is van door een derde verleende rechtsbijstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4724
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202206784/1/A2

202206785/1/A2

Bij besluit van 28 december 2020 heeft de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand verleend door [rechtsbijstandverlener] afgewezen. Bij besluit van 26 september 2024 heeft de raad aangegeven de toevoeging alsnog - uit coulance - af te geven en bepaald dat het in beroep betaalde griffierecht door de raad wordt vergoed. De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het hoger beroep van [appellant] op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk is, omdat hij geen beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. [appellant] heeft hierop desgevraagd laten weten dat hij het hoger beroep intrekt onder de voorwaarde dat zijn verzoek om vergoeding van de overige proceskosten ook wordt ingewilligd. Aan deze voorwaarde heeft de raad niet voldaan. De raad heeft zich in voornoemd besluit van 26 september 2024 op het standpunt gesteld dat [appellant] niet voor vergoeding van de overige proceskosten in aanmerking komt, omdat [rechtsbijstandverlener] alleen voor zichzelf beroep heeft ingesteld en er dus geen sprake is van door een derde verleende rechtsbijstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4718
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202206785/1/A2

202206787/1/A2

Bij besluit van 28 december 2020 heeft de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand verleend door [rechtsbijstandverlener] afgewezen. Bij besluit van 26 september 2024 heeft de raad aangegeven de toevoeging alsnog - uit coulance - af te geven en bepaald dat het in beroep betaalde griffierecht door de raad wordt vergoed. De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het hoger beroep van [appellant] op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk is, omdat hij geen beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. [appellant] heeft hierop desgevraagd laten weten dat hij het hoger beroep intrekt onder de voorwaarde dat zijn verzoek om vergoeding van de overige proceskosten ook wordt ingewilligd. Aan deze voorwaarde heeft de raad niet voldaan. De raad heeft zich in voornoemd besluit van 26 september 2024 op het standpunt gesteld dat [appellant] niet voor vergoeding van de overige proceskosten in aanmerking komt, omdat [rechtsbijstandverlener] alleen voor zichzelf beroep heeft ingesteld en er dus geen sprake is van door een derde verleende rechtsbijstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4722
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202206787/1/A2

202206788/1/A2

Bij besluit van 12 augustus 2020 heeft de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand verleend door [rechtsbijstandverlener] afgewezen. Bij besluit van 26 september 2024 heeft de raad aangegeven de toevoeging alsnog - uit coulance - af te geven en bepaald dat het in beroep betaalde griffierecht door de raad wordt vergoed. De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het hoger beroep van [appellant] op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk is, omdat hij geen beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. [appellant] heeft hierop desgevraagd laten weten dat hij het hoger beroep intrekt onder de voorwaarde dat zijn verzoek om vergoeding van de overige proceskosten ook wordt ingewilligd. Aan deze voorwaarde heeft de raad niet voldaan. De raad heeft zich in voornoemd besluit van 26 september 2024 op het standpunt gesteld dat [appellant] niet voor vergoeding van de overige proceskosten in aanmerking komt, omdat [rechtsbijstandverlener] alleen voor zichzelf beroep heeft ingesteld en er dus geen sprake is van door een derde verleende rechtsbijstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4720
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202206788/1/A2

202206793/1/A2

Bij besluit van 28 december 2020 heeft de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant] om een toevoeging voor rechtsbijstand verleend door [rechtsbijstandverlener] afgewezen.Bij besluit van 26 september 2024 heeft de raad aangegeven de toevoeging alsnog - uit coulance - af te geven en bepaald dat het in beroep betaalde griffierecht door de raad wordt vergoed. De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het hoger beroep van [appellant] op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk is, omdat hij geen beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. [appellant] heeft hierop desgevraagd laten weten dat hij het hoger beroep intrekt onder de voorwaarde dat zijn verzoek om vergoeding van de overige proceskosten ook wordt ingewilligd. Aan deze voorwaarde heeft de raad niet voldaan. De raad heeft zich in voornoemd besluit van 26 september 2024 op het standpunt gesteld dat [appellant] niet voor vergoeding van de overige proceskosten in aanmerking komt, omdat [rechtsbijstandverlener] alleen voor zichzelf beroep heeft ingesteld en er dus geen sprake is van door een derde verleende rechtsbijstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4721
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202206793/1/A2

202206934/1/R3

Bij besluit van 23 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer aan Stichting Torenstad Vastgoed B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het intern verbouwen van een bestaand kantoorgebouw aan de [locatie 1] in Deventer ten behoeve van een zorgfunctie. Bij besluit van 7 juli 2021 heeft het college de onder meer door [appellant] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Stichting IrisZorg heeft in Deventer verschillende vestigingen voor de zorg/opvang van personen met psychiatrische- en verslavingsproblematiek. Zij had het voornemen om het kantoorgebouw aan de [locatie 1] in Deventer te gaan gebruiken voor de opvang van personen met psychische/psychosociale problemen. Deze opvang vond eerst ergens anders in Deventer plaats. Het gaat om een zorgconcept dat bestaat uit een vorm van beschermd wonen. Om het pand hiervoor geschikt te maken en 25 wooneenheden met gemeenschappelijke voorzieningen te realiseren, zijn interne verbouwingen nodig. Stichting Torenstad Vastgoed heeft daarvoor bij het college een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aangevraagd. Het college heeft deze omgevingsvergunning als is bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, verleend. Volgens het college zijn het bouwplan en het beoogde gebruik in overeenstemming met de geldende bestemming/functie "Maatschappelijk" van het bestemmingsplan "Chw-bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel B" (hierna: Chw-bestemmingsplan) voor het perceel [locatie 1]. In het besluit op bezwaar van 7 juli 2021 is het college daarbij gebleven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4738
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202206934/1/R3

202206999/1/A2

Bij besluit van 30 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van de Stichting om een onttrekkingsvergunning afgewezen. Op 23 januari 2015 is de Stichting eigenaar van het gehele pand aan de Keizerstraat 340 te Den Haag geworden. Het college heeft aan de Stichting een splitsingsvergunning verleend. In de loop van 2015 heeft de Stichting het pand laten verbouwen en opgesplitst in twee appartementen om die te gaan verhuren. Het appartement op de tweede verdieping - de voormalige zolder - heeft toen als huisnummer 340-A gekregen. Het appartement behoort het middensegment. In het ten tijde van de besluitvorming geldende bestemmingsplan Scheveningen Dorp is aan het gehele pand de bestemming "Gemengd I" toegekend, wat betekent dat ter plaatse onder meer het gebruik als ‘wonen’ en ‘hotel’ zijn toegestaan. Na de verbouwing hebben in de periode van 8 februari 2016 tot 1 september 2016 vier personen op het adres Keizerstraat 340-A ingeschreven gestaan in de Basisregistratie personen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4741
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206999/1/A2

202207194/1/A3

Bij besluit van 13 juli 2020 heeft de korpschef van politie een verzoek van [appellant] op grond van artikel 28 van de Wet politiegegevens om rectificatie, verwijdering dan wel vernietiging van gegevens uit de Basisvoorziening Handhaving afgewezen. De BVH is een registratiesysteem dat wordt gebruikt door de politie. In het systeem kunnen politiemedewerkers incidenten registreren, aangiftes opnemen en strafdossiers opmaken. [appellant] heeft verzocht om rectificatie, verwijdering dan wel vernietiging van twee registraties in de BVH. De eerste registratie, uit 2015, ziet op een melding van de Nederlandse Spoorwegen dat [appellant] staande was gehouden omdat hij geen geldig vervoersbewijs had. Bij controle van zijn identiteit door de politie bleek hij geen legitimatiebewijs te kunnen tonen. Daarop is [appellant] aangehouden en aangemerkt als verdachte van het niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden. De tweede registratie, uit 2017, ziet op een melding door een derde van een verdachte situatie. [appellant] is naar aanleiding van deze melding staande gehouden omdat hij voldeed aan het signalement.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4765
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Politiegegevens
  • uitspraakin de zaak202207194/1/A3

202207220/1/A3

Bij besluit van 15 juli 2021 heeft de burgemeester van Breda aan [appellant] een last onder dwangsom van € 7500,00 per overtreding tot een maximum van € 30.000,00 opgelegd. [appellant] heeft een café met een terras in Breda onder de naam [bedrijf]. In de periode waar het in deze zaak over gaat, waren er maatregelen van kracht om de epidemie van covid-19 te bestrijden. Zo moesten bezoekers van cafés op stoelen zitten. Toezichthouders van de gemeente hebben vastgesteld dat op 10 juli 2021 bezoekers op het terras van [bedrijf] onder de luifel bij elkaar stonden. De burgemeester vindt dat een overtreding van de regels. Hij heeft daarom [appellant] gelast om erop toe te zien dat dat niet meer gebeurt. Bovendien moet [appellant], als hij nog een keer de regels overtreedt, een dwangsom betalen. Op 20 augustus 2021 hebben politieagenten vastgesteld dat drie bezoekers met bierglazen op het terras van [bedrijf] stonden. De burgemeester heeft daarom een dwangsom gevorderd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4772
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207220/1/A3

202300230/1/A2

Bij besluit van 3 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant A] en [appellant B] gezamenlijk een bestuurlijke boete van € 20.500,00 opgelegd wegens onttrekking van woonruimte aan de bestemming tot bewoning zonder vergunning. [appellant A] en [appellant B] waren ten tijde van belang gehuwd en samen eigenaar van de woning aan de [locatie 1] in Amsterdam. Tijdens de uitvoering van een project digitaal toezicht is gebleken dat de woning voor toeristische verhuur werd aangeboden op de website van Airbnb. Naar aanleiding daarvan is onderzoek ingesteld naar het feitelijk gebruik van de woning. Ten tijde van het onderzoek stonden er geen personen ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres van de woning. Verder waren er negen recensies bij de advertentie van de woning achtergelaten in 2019, waarvan de laatste recensie van april 2019 was. Toezichthouders hebben de woning op 23 en 30 mei 2019 bezocht. Zij hebben hun bevindingen neergelegd in ambtsedige rapporten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4761
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202300230/1/A2

202300651/1/R4

Bij besluit van 29 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het transformeren van een rijksmonumentaal kantoorpand naar 15 kamers aan het [locatie] te Arnhem. Deze zaak gaat over het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank over de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, afwijken van het bestemmingsplan en wijziging van een rijksmonument om het pand aan het [locatie] te Arnhem te transformeren van een kantoorpand naar een pand geschikt voor kamergewijze bewoning. [appellant] woont vlakbij dit pand, tussen zijn woning en het pand ligt slecht een andere woning. Hij maakt zich zorgen over de brandveiligheid na transformatie in bewoning en over aantasting van het monumentale karakter. Verder vreest hij parkeeroverlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4732
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300651/1/R4

202300691/1/A3

Bij besluit van 22 november 2019 heeft de burgemeester van Rijswijk het pand van [appellante] aan de [locatie] in Rijswijk gesloten voor de duur van drie maanden. Op 18 november 2019 is door een teamchef van de politie in Rijswijk een bestuurlijke rapportage opgemaakt. Hierin wordt vermeld dat op 16 november 2019 het bedrijfsverzamelgebouw aan de [locatie] in Rijswijk is beklad met teksten in rode verf waarin de woorden "[naam appellante]" voorkomen alsmede verschillende hakenkruizen. Er werd een kogelinslag geconstateerd als direct gevolg van een gericht gebruik van een vuurwapen en op de openbare weg twee hulzen en een patroon. [directeur], directeur-enig aandeelhouder van [appellante], deed aangifte van bedreiging en vernieling en verklaarde dat de bedreiging uit familiaire kring komt. Zijn broer bedreigt hem sinds oktober 2017 na een zakelijk geschil. [directeur] verklaarde tevens dat er eerder incidenten hebben plaatsgevonden met hem en/of zijn zaak. De rapportage maakt melding van een brand op het balkon van een bedrijfsverzamelgebouw in Amsterdam op 4 november 2019. Omdat twee brandhaarden werden aangetroffen, wordt onderzoek gedaan naar brandstichting. De burgemeester zag in de bestuurlijke rapportage aanleiding het pand te sluiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4727
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202300691/1/A3

202301071/1/V2

Bij besluit van 20 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling heeft de Afghaanse nationaliteit. Hij stelt in 2011 Afghanistan te hebben verlaten. Sinds 2015 verblijft hij in Nederland. Hij heeft eerder asielaanvragen ingediend, die allemaal zijn afgewezen. Aan zijn huidige, zesde, asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat de Taliban inmiddels de macht hebben overgenomen en dat hij vreest voor de gevolgen bij terugkeer, omdat hij voor een bouwbedrijf heeft gewerkt dat banden had met Amerikaanse bedrijven. De minister heeft de werkzaamheden van de vreemdeling geloofwaardig geacht, maar heeft niet geloofwaardig geacht dat de vreemdeling in Afghanistan problemen met de Taliban heeft ondervonden. De vreemdeling betoogt dat hij wegens zijn werkzaamheden bij een bouwbedrijf dat samen heeft gewerkt met de Amerikanen, bij terugkeer doelwit zal zijn van de Taliban.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4647
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202301071/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202301071/1/V2

202301133/3/A2

Bij uitspraak van 5 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2328, heeft de Afdeling met toepassing van artikel 8:88 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 8:91 van deze wet, het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over een verzoek om schadevergoeding. Digeketen heeft op 4 september 2018 een aanvraag voor subsidie in het kader van paragraaf 3 van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015 ingediend. Bij besluit van 21 november 2018, gelezen in samenhang met het daarin ingelaste advies van een adviescommissie, heeft het college deze aanvraag afgewezen, omdat het project niet ten minste 50 punten scoorde op de verdeelcriteria als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van de Subsidieregeling. Bij besluit van 2 april 2019 heeft het college het door Digeketen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 28 januari 2020 heeft de rechtbank Oost-Brabant het door Digeketen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 3 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2439, heeft de Afdeling het door Digeketen daartegen ingestelde hoger beroep gegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4758
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202301133/3/A2

202301906/1/A3

Bij brief van 21 januari 2022 heeft de deken het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden niet-ontvankelijk verklaard. [appellante] heeft de deken op 14 december 2021 verzocht op grond van artikel 60ab van de Advocatenwet (Aw) handhavend op te treden tegen [rechtsbijstandverlener]. [appellante] heeft de deken op 14 december 2021 verzocht op grond van artikel 60ab van de Advocatenwet handhavend op te treden tegen [rechtsbijstandverlener]. De deken heeft dit verzoek niet-ontvankelijk verklaard en dit besluit in bezwaar gehandhaafd. [appellante] betoogt dat zij op grond van artikel 60ab van de Aw en de Verordening op de advocatuur (Voda) de deken heeft verzocht om onmiddellijk handhavend op te treden tegen [rechtsbijstandverlener] vanwege de slechte kwaliteit van zijn beroepsuitoefening. Volgens [appellante] is het besluit van de deken om niet tot handhaving over te gaan een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De rechtbank heeft nagelaten op grond van artikel 8:69, tweede lid, van de Awb ambtshalve de rechtsgronden aan te vullen. Volgens [appellante] is de deken vooringenomen en is de bestuursrechtelijke procedure het enige daadwerkelijke rechtsmiddel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4716
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202301906/1/A3

202301994/1/R4

Bij besluit van 16 mei 2018 heeft het college [partij], als drijver van een inrichting aan de [locatie] in Den Haag, onder oplegging van een dwangsom van € 7.500,00 per overtreding per dag, met een maximum van € 22.500,00, gelast om de op grond van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit voor de inrichting geldende geluidsnormen niet meer te overtreden. Het college heeft daarbij met toepassing van artikel 5.18 van de Wabo bepaald dat dit besluit mede geldt jegens de rechtsopvolger van [partij] en iedere verdere rechtsopvolger en het college heeft dit besluit ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister. De inrichting betrof een cafébedrijf dat door [partij] werd geëxploiteerd onder de naam [bedrijf B]. Op 14 november 2018 is [appellant] aan de [locatie] in Den Haag een cafébedrijf gaan exploiteren onder de naam [bedrijf A]. Naar aanleiding van een controle heeft het college bij besluit van 5 februari 2019 besloten tot invordering van een door [appellant], als rechtsopvolger van [partij], verbeurde dwangsom.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4740
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202301994/1/R4

202302193/1/A2

Bij besluit van 19 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam aan het kinderdagverblijf een bestuurlijke boete van € 2.500,00 en vier lasten onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van de Wet Kinderopvang. Het kinderdagverblijf is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang met 46 kindplaatsen. In het kinderdagverblijf is een samengestelde baby- en dreumesgroep en een peutergroep. Op 27 mei 2021 heeft een toezichthouder van de gemeente Amsterdam op grond van artikel 1.62, vijfde lid, van de Wko, onderzoek uitgevoerd. De toezichthouder heeft de bevindingen van dit onderzoek neergelegd in een op 15 juni 2021 vastgesteld inspectierapport. In het inspectierapport heeft de toezichthouder onder meer vastgesteld dat uit het personeelsrooster en de presentielijsten van de groepen in de periode 26 april tot en met 27 mei 2021 blijkt dat op 28 april 2021, 4 mei 2021 en 12 mei 2021 onvoldoende beroepskrachten zijn ingezet en dat het kinderdagverblijf daarmee niet voldaan heeft aan de beroepskracht-kindratio.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4735
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302193/1/A2

202302229/1/A3

Bij besluit van 26 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht de aanvraag van [appellant] om verstrekking van een afschrift van de overlijdensakte van [persoon] buiten behandeling gesteld. [appellant] heeft op 23 februari 2022 bij het college een verzoek ingediend om een afschrift van de overlijdensakte van zijn voormalig schoonmoeder [persoon]. Hij deed dit verzoek als erfgenaam omdat hij ten tijde van het overlijden van [persoon] geregistreerd partner was van de dochter van [persoon]. Bij brief van 7 april 2022 heeft het college [appellant] in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken aanvullende informatie aan te leveren. De aanvullende informatie had het college nodig om te kunnen beoordelen of [appellant] een gerechtvaardigd belang heeft bij afgifte van de overlijdensakte van [persoon]. Dit kon [appellant] aantonen door bijvoorbeeld stukken aan te leveren waaruit blijkt dat hij erfgenaam van [persoon] is. Omdat [appellant] de gevraagde aanvullende informatie niet heeft toegestuurd, heeft het college de aanvraag buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4767
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202302229/1/A3

202302376/1/R3

Bij besluit van 14 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Dordrecht het bestemmingsplan "11e herziening Dubbeldam, [locatie 1]" vastgesteld. Bij besluit van 14 maart 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "11e herziening Dubbeldam, [locatie 1]" vastgesteld. Dit bestemmingsplan betreft een wijziging van het bestemmingsplan Dubbeldam op het perceel met adres [locatie 1]. Op het perceel bevindt zich nu een voormalige boerderij, bestaande uit een woning en een schuur, met een grasland erachter. Het bestemmingsplan kent aan een groot deel van het perceel de bestemming "Wonen" toe. Op de gronden met deze bestemming voorziet het bestemmingsplan in vier nieuwe bouwvlakken, zodat daar vier woningen met een bouwhoogte van maximaal 10 m gerealiseerd kunnen worden. Ook kent het bestemmingsplan aan delen van het perceel de bestemmingen "Verkeer" en "Tuin" toe. [partij] is initiatiefnemer van het project. [appellant] en anderen wonen in de buurt van het plangebied, aan de [locatie 1] en de [locatie 2]. Zij kunnen zich niet verenigen met het bestemmingsplan. Volgens hen zal het bestemmingsplan leiden tot een aantasting van hun woongenot.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4712
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202302376/1/R3

202302525/1/R3

Bij besluit van 5 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerkwartier aan Carwash Leek B.V. omgevingsvergunning verleend voor de verkoop van voorverpakte broodjes en de omgevingsvergunning geweigerd voor het ter plaatse bereiden en bezorgen van broodjes. Carwash is de eigenaar van de carwash op het perceel Tolberterstraat 105 in Leek. Het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Leek en Oldebert" kent aan deze locatie de enkelbestemming "Bedrijventerrein" en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 5" toe. Carwash heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het afwijken van het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo. Carwash wil bij de carwash voorverpakte broodjes verkopen, ter plaatse broodjes bereiden en die verkopen aan haar klanten en bezorgen. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend voor het verkopen van voorverpakte broodjes, maar de omgevingsvergunning geweigerd voor het ter plaatse bereiden van broodjes en het bezorgen van broodjes. Carwash heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4726
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202302525/1/R3

202303373/1/R4

Bij besluit van 16 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen aan de gemeente Nijmegen een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van vijf zorgwoningen en een begeleidersunit op het destijds ongenummerde perceel [locatie 1] nabij [nummer] te Nijmegen. Deze omgevingsvergunning is verleend voor de duur van tien jaar. De gemeente Nijmegen heeft omgevingsvergunningen aangevraagd voor het in afwijking van het bestemmingsplan realiseren van vijf zorgwoningen en een begeleidersunit op het perceel. Het project staat ook bekend als "Skaeve Husen". Deze zorgwoningen zijn bedoeld voor voormalige dak- en thuislozen. [appellant] woont aan de [locatie] in Oosterhout (Gelderland) en is de eigenaar van weilanden die grenzen aan het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4714
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303373/1/R4

202303500/1/R4

Bij besluit van 16 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen aan de gemeente Nijmegen een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van vijf zorgwoningen en een begeleidersunit op het destijds ongenummerde perceel Stationsstraat nabij nummer 51 te Nijmegen (hierna: het perceel). Deze omgevingsvergunning is verleend voor de duur van tien jaar. De gemeente Nijmegen heeft omgevingsvergunningen aangevraagd voor het in afwijking van het bestemmingsplan realiseren van vijf zorgwoningen en een begeleidersunit op het perceel. Het project staat ook bekend als "Skaeve Huse". Deze zorgwoningen zijn bedoeld voor voormalige dak- en thuislozen. [appellant] woont aan de [locatie] in Nijmegen, naast de toegangsweg naar het perceel waarop de zorgwoningen en de begeleiderswoning zijn voorzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4715
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202303500/1/R4

202303859/1/V1

Bij besluit van 10 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is geboren op [geboortedatum] en heeft de Syrische nationaliteit. Hij wil gezinshereniging met zijn jongere broer, referent, en hun inmiddels in Nederland verblijvende gezinsleden. De vreemdeling is, toen hij dertien jaar oud was, met zijn ouders, broers en zussen uit Syrië naar Turkije gevlucht. Referent is naar Nederland doorgereisd en heeft op 25 augustus 2020 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verkregen. Referent heeft op 15 oktober 2020 mvv-aanvragen in het kader van nareis ingediend voor zijn ouders en mvv-aanvragen in het kader van artikel 8 van het EVRM ingediend voor zijn drie broers - waaronder de vreemdeling - en vier zussen. De minister heeft op 10 februari 2022 de mvv-aanvragen voor de ouders, één broer en vier zussen van referent ingewilligd. Deze gezinsleden verblijven al bij referent in Nederland. De minister heeft de mvv-aanvraag voor de vreemdeling afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4630
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303859/1/V1

202303895/1/R3

Bij besluit van 20 april 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Raalte, part. herz. nr 62, omgeving [locatie A] en [locatie B]" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de transformatie van een agrarisch bouwperceel met aanduiding "intensieve veehouderij" gelegen aan de [locatie A] naar een perceel met een woonbestemming. Daarbij is toepassing gegeven aan de Beleidsnota "Erven in beweging 2021" van de gemeente Raalte. De bestaande varkensstal met een oppervlakte van 880 m² wordt gesloopt en ter compensatie daarvan mag een nieuwe woning op het perceel worden opgericht. [appellant] woont in de onmiddellijke omgeving van het plangebied, aan de [locatie C]. Hij vreest dat de uitvoering van het plan leidt tot een aantasting van zijn uitzicht en van zijn woongenot. [maatschap] exploiteerde ter plaatse de varkenshouderij en is de initiatiefnemer van het plan. [appellant] voert aan dat de nieuwe woning buiten het voormalige agrarisch bouwblok is gesitueerd, terwijl daarbinnen na sloop van de varkensstal voldoende ruimte voor een nieuwe woning aanwezig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4775
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202303895/1/R3

202304052/1/R3

Bij besluit van 24 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Deventer het bestemmingsplan "Chw Deventer stad en dorpen, 1e herziening" vastgesteld. Met het bestemmingsplan "Chw Deventer stad en dorpen, 1e herziening" zijn de vier bestemmingsplannen "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A", "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel B", "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel C" en "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel D", zoals vastgesteld op 1 juli 2020 en in werking getreden op [locatie 3] september 2020, herzien. Met de 1e herziening worden voornamelijk omissies in die vier bestemmingsplannen hersteld. Ook wordt een aantal percelen in overeenstemming gebracht met de huidige feitelijk aanwezige situatie. Verder is er een afwijkingsbevoegdheid opgenomen in de functie agrarisch, die het mogelijk maakt om kleinschalige, particuliere initiatieven voor zonnepanelen te realiseren. Met de 1e herziening is onder meer voor het perceel [locatie 1] in Deventer de zone van de hoogspanningsverbinding gewijzigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4737
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202304052/1/R3

202304176/1/R1

Bij besluit van 11 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Opmeer het bestemmingsplan "Kindcentrum Opmeer-Spanbroek" vastgesteld. Het plan voorziet in een zogenoemd ‘kindcentrum’ dat drie bestaande basisscholen zal huisvesten, te weten: ’t Ruimteschip, de St. Bonifiatiusschool en de OBS De Akker. Het kindcentrum is voorzien op de locatie van de St. Bonifatiusschool. De verouderde gebouwen waarin de scholen nu zijn gehuisvest, worden (deels) gesloopt. Ook biedt het kindcentrum ruimte voor een kinderopvang, muziekonderwijs, een gymzaal, een bibliotheek en voor jeugdgezondheidsdiensten. [appellant] kan zich niet verenigen met de vaststelling van het plan. Hij woont op het adres [locatie] in Spanbroek. Zijn perceel en het plangebied worden van elkaar gescheiden door een weg van ongeveer acht meter breed. Hij heeft direct zicht op het plangebied. Hij vreest voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat en brengt ter onderbouwing daarvan een aantal bezwaren naar voren. De Afdeling behandelt deze bezwaren achtereenvolgens in deze uitspraak. De voor die behandeling relevante planregels zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4770
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202304176/1/R1

202304607/1/A3

Bij besluit van 20 januari 2022 heeft de burgemeester van Utrecht besloten de woning aan [locatie] in Utrecht per 1 februari 2022 voor drie maanden te sluiten. [appellante] huurt de woning van woningcorporatie Portaal aan [locatie] in Utrecht. In november 2021 heeft de burgemeester van de politie over dit adres een bestuurlijke rapportage ontvangen. In deze rapportage van 14 november 2021 staat dat op 3 november 2021 een persoon is aangehouden wegens handel in verdovende middelen en dat die persoon de vriend is van [appellante]. Hij zou veel bij haar verblijven en ook haar scooter gebruiken voor de handel in verdovende middelen. [appellante] betoogt dat haar geen verwijt kan worden gemaakt van de aangetroffen verdovende middelen in haar woning, omdat zij daarvan geen weet had en ook niet bij betrokken was. Zij is als huurder weliswaar verantwoordelijk voor de woning, maar zij kan onmogelijk op de hoogte zijn van alles wat zich in haar woning afspeelt. De burgemeester en de rechtbank gaan uit van een te strikte uitleg van haar verantwoordelijkheid. Het sluiten van haar woning was daarom niet evenredig, aldus [appellante].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4731
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202304607/1/A3

202304832/1/R3

Bij besluit van 30 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan Belaggio B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van de winkel aan de Weimarstraat 220-222 in Den Haag in zes studio’s en het wijzigen van de kozijnen aan de voor- en achtergevel. Belaggio B.V. heeft het plan om de winkel aan de Weimarstraat 220-222 in Den Haag te veranderen in zes studio’s. Om de studio’s te kunnen realiseren heeft Belaggio B.V. een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘handelen in strijd met het bestemmingsplan’. Het plan van Belaggio B.V. zorgt voor een extra parkeerbehoefte van drie parkeerplaatsen. Om aan deze parkeerbehoefte te voldoen, heeft Belaggio B.V. een garage aan de Noorderbeekdwarsstraat 173 gehuurd, waar de bewoners van de studio’s hun auto’s kunnen parkeren. Op deze wijze stelt Belaggio B.V. te voorzien in de parkeerbehoefte. In eerste instantie heeft het college de door Belaggio B.V. aangevraagde omgevingsvergunning bij besluit van 30 maart 2020 verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4764
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202304832/1/R3

202304968/1/R2

Bij besluit van 22 juni 2023 heeft de raad van de gemeente Breda het bestemmingsplan "Binnenstad, Markendaalseweg 44" gewijzigd vastgesteld. Het plan maakt de bouw van 95 woningen en 450 m2 horeca mogelijk op de voormalige locatie van het Kadaster aan de Markendaalseweg in Breda. Het plan voorziet verder in een ondergrondse parkeergarage en een binnenhof. Het voornemen bestaat om dit binnenhof in te richten met groen, een speelplek en ruimte voor parkeren op maaiveld. Het plangebied grenst aan de zuidwestelijke zijde aan de Oede van Hoornestraat. [appellant sub 2] woont aan de [locatie 1] en vreest voor geluidsoverlast en trillinghinder door het parkeren op het binnenplein. [appellant sub 1] woont op het adres [locatie 2], aan de oostzijde van het plangebied. Zij vreest voor een afname van uitzicht en zonne-uren door de in het plan opgenomen ontwikkelingen. [appellant sub 1] heeft zich in het beroepschrift beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de zienswijzennota ‘bestemmingsplan Binnenstad, Markendaalseweg 44’ is ingegaan op deze zienswijze.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4757
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202304968/1/R2

202305128/1/R2

Bij besluit van 22 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Heeze-Leende het bestemmingsplan "Langstraat 15a, 17 en 17a Leende" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op de locatie Langstraat 15a, 17 en 17a, te Leende. Op deze locatie was een melkveebedrijf gevestigd. Het plan maakt de herontwikkeling van de voormalige agrarische bedrijfslocatie mogelijk, met behoud van een groot deel van de aanwezige agrarische bedrijfsbebouwing. Beoogd is om maatschappelijke activiteiten aan te bieden en om wooneenheden te realiseren voor de opvang van jongeren in een deel van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing. Het plan maakt daarnaast de omzetting van de bedrijfswoning Langstraat 17-17a in een reguliere woning mogelijk. Aan het andere deel van de gronden, namelijk de locatie Langstraat 17 en 17a, is de bestemming "Wonen" toegekend. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1] en [appellant sub 2] aan de [locatie 2]. Zij vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat. Verder vrezen zij dat het plan illegale bewoning en illegaal gebruik in de hand werkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4756
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202305128/1/R2

202305161/1/A2

Bij besluit van 3 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden aan [appellant] een tegemoetkoming in planschade toegekend van € 69.500,-, exclusief wettelijke rente. [appellant] is sinds 27 december 2007 eigenaar van het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de ruimten gelegen op de eerste, tweede en derde verdieping van het gebouw aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Leiden. Op 30 oktober 2015 heeft [appellant] een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade ingediend bij het college. In de aanvraag stelde hij schade te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Zuidelijke Schil" op 26 november 2010. Volgens [appellant] was het vóór de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan mogelijk om in het gebouw zestien appartementen te realiseren. Op grond van het bestemmingsplan kunnen er evenwel nog maar zes appartementen in het gebouw worden gerealiseerd, en na verlening van een binnenplanse ontheffing in totaal acht appartementen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4734
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202305161/1/A2

202305535/1/R1

Bij besluit van 6 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Roerdalen het bestemmingsplan "Kleinschalig zorghuis Hoogstraat 11 te Montfort" vastgesteld. Het plan voorziet in de kern van Montfort in de mogelijkheid aan de Hoogstraat een kleinschalig zorghuis te realiseren, met zes zorgstudio‘s, tien zorgappartementen en één dienstwoning. In de huidige situatie is daar een woonhuis en een aantal loodsen aanwezig. [appellante] woont aan de overzijde van de Hoogstraat en kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan. [appellante] betoogt in de eerste plaats dat het plan in strijd is met de structuurvisie Roerdalen 2030 uit 2012 en de Omgevingsvisie Roerdalen 2050. Volgens haar is het toevoegen van woningen in strijd met het in beide stukken voorziene beleid om voldoende groene ruimtes en lucht in het dorp te waarborgen of te ontwikkelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4755
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202305535/1/R1

202306339/1/R1

Bij besluit van 29 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heiloo het uitwerkingsplan "Runxputteweg naast 34" vastgesteld. Het uitwerkingsplan voorziet in de bouw van twee woningen op een nu onbebouwd perceel tussen Runxputteweg 34 te Heiloo en Kapelweg 74 te Limmen. [appellant A] en [appellant B] wonen direct ten noorden van het plangebied, [appellant C] en [appellant D] direct ten zuiden daarvan. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan. [appellant] en anderen betogen in de eerste plaats dat zij ten onrechte niet door de gemeente of door de initiatiefnemer op de hoogte zijn gesteld van het ontwerpuitwerkingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4754
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202306339/1/R1

202306869/1/R1

Bij besluit van 20 september 2023 heeft de raad van de gemeente Gooise Meren van de gemeente Gooise Meren het bestemmingsplan "Kindcentrum De Meerstroom" vastgesteld. Het plan voorziet in een integraal kindcentrum op het terrein van de voormalige gemeentewerf aan de Tesselschadelaan 47 in Muiderberg. Het kindcentrum biedt huisvesting aan de bestaande samenwerkingsschool de Vinkenbaan en de Oranje Nassauschool en aan de Stichting Kinderopvang Bussum, Naarden, Muiden (SKBNM). Het huidige gebouw en de aanwezige bedrijfsbestemming is volgens de raad niet toereikend om het kindcentrum te realiseren. De vaststelling van het plan komt hieraan tegemoet. Het plangebied ligt in de kern Muiderberg binnen de gemeente Gooise Meren. Aan de oostelijke zijde grenst het plangebied aan de kinderopvang SKBNM, aan de zuidelijke zijde aan diverse recreatiewoningen, aan de westelijke zijde aan de begraafplaats en aan de noordelijke zijde grenst het aan de achtertuin van de woning van [appellant] ([locatie]) en gemeenschapscentrum De Rijver.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4771
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202306869/1/R1

202306893/1/A2

Bij besluit van 5 augustus 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag van [appellante] over het jaar 2019 definitief berekend en vastgesteld op nihil. [gemachtigde] is de toeslagpartner van [appellante]. In geschil is of het pensioen dat hij van de Europese Commissie ontvangt, onderdeel van het zogenoemde toetsingsinkomen is. Daarnaast is in geschil of [appellante] een beroep op het vertrouwensbeginsel kan doen. Aan het besluit van 5 augustus 2022 is ten grondslag gelegd dat [gemachtigde] in het toeslagjaar 2019 onder meer een zogenoemd Niet in Nederland belastbaar inkomen van € 75.806,00 had en dat het (gezamenlijke) toetsingsinkomen daardoor hoger is dan het maximale inkomen dat voor dat jaar aanspraak geeft op zorgtoeslag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4736
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202306893/1/A2

202307219/1/R1 en 202307484/1/R1

Bij besluit van 22 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoorn hogere waarden als bedoeld in artikel 110a, eerste lid, van de Wet geluidhinder vastgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan "Oude hockeyvelden Nieuwe Steen". Het bestemmingsplan bevat een regeling voor onder meer de bouw en het gebruik van een Integraal Kind- en Expertise Centrum en van vier woongebouwen met maximaal 140 woningen op de locatie van de voormalige hockeyvelden aan de Nieuwe Steen. Het is de bedoeling dat in twee woongebouwen 80 sociale huurwoningen worden gerealiseerd door woningcorporatie Intermaris en dat in twee woongebouwen 60 koopwoningen worden gerealiseerd door VORM Concepten. Voor de bouw van de twee woongebouwen van Intermaris is bij besluit van 15 april 2024 een omgevingsvergunning verleend. Op de zitting hebben partijen toegelicht dat tegen het verleningsbesluit nog wel bezwaar is gemaakt, maar tegen het besluit op bezwaar geen beroep is ingesteld. De beroepstermijn is inmiddels verstreken, zodat de omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4753
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202307219/1/R1 en 202307484/1/R1

202307638/1/R4

Bij besluit van 23 juli 2023 heeft het college zijn beslissing om op 12 juli 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 12 juli 2023 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Walnootstraat 107 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist niet dat de doos van hem afkomstig is, maar stelt dat hij hem heeft weggegooid in de papiercontainer naast de ORAC waarnaast de doos is aangetroffen. Op de zitting heeft hij toegelicht dat de papiercontainer zo vol was dat hij de platgemaakte doos er niet zover in kreeg dat deze niet meer uitstak. Hij gaat ervan uit dat hij de doos op die manier goed genoeg in de papiercontainer heeft gedaan en dat iemand anders hem er later uit getrokken moet hebben.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4769
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202307638/1/R4

202307658/1/R1

Bij besluit van 19 oktober 2021, zoals gerectificeerd bij besluit van 27 oktober 2021, heeft het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon aan ASR Windpark Wieringermeer B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van de windturbine NB-02 van Windpark Cluster WRX op het perceel, kadastraal bekend gemeente Wieringermeer, sectie A, nr. 497 in Slootdorp. Binnen de gemeente Hollands Kroon heeft (de rechtsvoorganger van) ASR Windpark Wieringermeer B.V. 82 windturbines gerealiseerd in het Windpark Wieringermeer, nu geheten Prinses Ariane Windpark. Een van de windturbines binnen het windpark is windturbine NB-02. Deze windturbine is al gerealiseerd en in gebruik genomen. Dit perceel grenst aan het agrarisch perceel, kadastraal bekend gemeente Wieringermeer, sectie A, nr. 375, dat thans in eigendom is van [appellante] De rotorbladen van windturbine NB-02 draaien - in sommige standen - over dat perceel. Het hoger beroep is ingesteld door [appellant], die op dat moment nog eigenaar was van het voornoemde agrarisch perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4752
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202307658/1/R1

202307672/1/V1

Bij besluit van 18 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om [vreemdeling 1] en [vreemdeling 2]; hierna samen: de vreemdelingen) een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen. Referent is geboren op [geboortedatum] en heeft de Syrische nationaliteit. Zij wil gezinshereniging met haar meerderjarige dochter, vreemdeling 1, en minderjarige kleinzoon, vreemdeling 2. De vreemdelingen hebben ook de Syrische nationaliteit. Vreemdeling 1 is geboren op [geboortedatum]. Zij is op 4 juni 2015 getrouwd en na haar huwelijk met haar echtgenoot gaan samenwonen in een kamer naast de woning van haar ouderlijk gezin in Saoedi-Arabië. Vreemdeling 1 en haar echtgenoot hebben op 17 april 2016 een zoon gekregen, vreemdeling 2. Referent is in juni 2019 samen met haar echtgenoot en haar andere drie kinderen teruggegaan naar Syrië, waar zij een kamer huurden. Vervolgens is vreemdeling 1 samen met haar echtgenoot en vreemdeling 2 ook teruggegaan naar Syrië en ook in die kamer gaan wonen. Referent is op 14 juli 2019 vertrokken naar Nederland en is hier op 26 augustus 2019 ingereisd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4631
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307672/1/V1

202307817/1/A2

Bij besluit van 5 augustus 2022 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag van [appellant] over 2021 definitief vastgesteld op € 54,00, en € 1.237,00 aan teveel uitbetaalde voorschotten teruggevorderd. De Sociale Verzekeringsbank heeft in februari 2021 op grond van de Algemene Ouderdomswet een nabetaling van pensioen aan [appellant] gedaan van € 15.640,95 netto over de periode van 1 december 2019 tot en met 31 januari 2021. Op 25 mei 2022 heeft de Dienst Toeslagen een melding ontvangen vanuit de Basisregistratie Inkomen waaruit blijkt dat het toetsingsinkomen van [appellant] over 2021 € 30.913,00 bedraagt. Vervolgens heeft de Dienst Toeslagen bij het besluit van 5 augustus 2022 de zorgtoeslag over 2021 opnieuw definitief berekend en herzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4751
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202307817/1/A2

202307832/1/R1

Bij besluit van 31 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Venray het bestemmingsplan "Achterstraat 4 Wanssum" vastgesteld. Het plan voorziet in woningbouw op een locatie aan de Achterstraat in de oostelijke kom van Wanssum. Op een terrein waar voorheen een paardenhouderij was gevestigd, maakt het plan de bouw van acht woningen mogelijk, waaronder vier levensloopbestendige (senioren)woningen. [appellant] is rechthebbende op een perceel aan de [locatie 1], direct grenzend aan het plangebied. Hij kan zich niet verenigen met het plan. [appellant] stelt dat de omgevingsdialoog onvolledig is uitgevoerd. Hij is niet benaderd en ook andere belanghebbenden zijn volgens hem onvoldoende betrokken bij de totstandkoming van het plan. De raad wijst erop dat de initiatiefnemer van dit plan al in 2021 een omgevingsdialoog heeft gevoerd, en dat er op dat moment nog geen gemeentelijke handreiking daarvoor beschikbaar was. Uit het verslag van de dialoog, dat is opgenomen in de plantoelichting, blijkt dat in december 2021 is gesproken met de bewoners van [locatie 1] en [locatie 2].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4750
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202307832/1/R1

202400252/1/R3

Bij besluit van 25 september 2023 heeft de raad van de gemeente Dalfsen het bestemmingsplan "24e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, Burg. Backxlaan 35" vastgesteld. Met het bestemmingsplan "24e herziening Chw bestemmingsplan Kernen gemeente Dalfsen, Burg. Backxlaan 35" wordt de locatie met een leegstaand winkelpand aan de Burgemeester Backxlaan 35 in Nieuwleusen herontwikkeld. Het plan maakt de realisatie van 5 grondgebonden woningen (starterswoningen) en 6 appartementen mogelijk. Aan de westzijde van het plangebied ligt een tegelpad en parallel daaraan ligt de Wethouder Zonnenbergstraat. Aan de oostzijde van het plangebied ligt de Burgemeester Backxlaan. [appellant] en anderen wonen aan de [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5], [locatie 6] en [locatie 7] in Dalfsen. Zij wonen aan de westzijde en in de directe nabijheid van het plangebied. Zij vrezen aantasting van woon- en leefklimaat als gevolg van de nieuwe woningbouwontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4725
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202400252/1/R3

202400494/1/R4

Bij besluit van 8 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 26 september 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 26 september 2023 is aangetroffen in Den Haag naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van het King Olivereiland 61 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij hem in de ORAC heeft gedaan. Zij stelt dat zij eerst een vuilniszak heeft weggegooid, dat de ORAC toen al bijna vol was en dat zij daarna de klein gemaakte doos in de ORAC heeft gedaan. Zij stelt niet te weten hoe de doos vervolgens ernaast terecht is gekomen, maar oppert dat de doos door iemand anders eruit kan zijn gehaald of eruit kan zijn gevallen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4746
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202400494/1/R4

202400636/1/R3

Bij besluit van 29 juni 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Raalte besloten tot invordering van twee door [appellant] verbeurde dwangsommen voor een totaalbedrag van € 2.000,00. Aan [appellant] is een last onder dwangsom opgelegd, waarin als vijfde lastonderdeel is opgenomen: "Indien wij moeten constateren, dat op het terrein van Recreatiebedrijf De Huttert meer dan het toegelaten aantal standplaatsen (25) is ingericht en/of in gebruik is genomen, verbeurt u per geconstateerde overschrijding een dwangsom van € 1.000,00, zulks tot een maximum van € 10.000,00. Wij verwijzen hierbij uitdrukkelijk naar de voorwaarden van ons besluit van 18 juli 2016, OGV-2016-146 [de omgevingsvergunning] en het bij die vergunning behorende beplantingsplan, waarop de 25 standplaatsen zijn aangegeven (zie bijlage)." Deze last staat in rechte vast. Dit oordeel gaat alleen over de invordering van de verbeurde dwangsom.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4733
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400636/1/R3

202400780/1/A3

Bij besluit van 25 november 2021 heeft de minister van Justitie en Veiligheid een verzoek van Amnesty om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. Dit verzoek luidt, voor zover hier van belang, als volgt: "Met een beroep op artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur verzoek ik u om alle documenten, en in het bijzonder die van de NCTV, openbaar te maken die verband houden met formeel- en informeel, voorgesteld- en aangenomen, voormalig-, huidig- en, indien beschikbaar, toekomstig beleid, interne regelgeving, leidraden, richtlijnen, notities, onderzoeken, besluiten, kaders etc. over: - informatieverzameling, -stromen en -positionering en gegevensverwerkingen voorafgaand, tijdens en na aangemelde en niet aangemelde demonstraties en/of protesten; - informatieverzameling, -stromen en -positionering en gegevensverwerkingen betreffende deelnemers aan aangemelde en niet aangemelde demonstraties en/of protesten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4776
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202400780/1/A3

202400794/1/R4

Bij besluit van 21 september 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 5 september 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een vuilniszak die op 5 september 2023 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Jan Bronnerstraat 48 in Den Haag. Het is niet in geschil dat [appellante] de vuilniszak daar verkeerd heeft aangeboden door hem naast de ORAC te zetten. [appellante] is het er niet mee eens dat zij bijna € 200,00 euro moet betalen voor de verkeerd aangeboden vuilniszak. Zij voert aan dat alle containers in de omgeving vol zaten en dat er al andere zakken naast de ORAC stonden. Zij licht toe dat ze de vuilniszak niet mee terug naar huis wilde nemen, omdat zij vanwege haar werk als stewardess een week lang niet thuis zou zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4749
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202400794/1/R4

202401462/1/V2

Bij besluit van 25 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is geboren in 2007 en hij heeft de Afghaanse nationaliteit. Hij stelt Afghanistan in de zomer van 2021, voor de machtsovername door de Taliban, te hebben verlaten. Eind augustus 2021 hebben de Taliban de macht overgenomen. De vreemdeling heeft aan zijn op 3 december 2022 ingediende asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij door de Taliban werd bedreigd, omdat zijn vader werkzaam was voor een bedrijf dat brandstof leverde aan landen die lid zijn van de NAVO. De minister heeft het asielrelaas ongeloofwaardig geacht. Volgens de rechtbank valt uit de ambtsberichten af te leiden dat uit het Westen teruggekeerde Afghanen in de negatieve belangstelling van de Taliban kunnen komen te staan. De minister beschikt volgens de rechtbank echter over onvoldoende informatie over de mate waarin dat bij terugkeer daadwerkelijk tot problemen met de Taliban leidt, en zo ja, welke problemen dat zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4648
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401462/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202401462/1/V2

202401559/1/V2

Bij besluit van 18 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling heeft de Afghaanse nationaliteit. Hij is Afghanistan in 2015 ontvlucht omdat hij werd bedreigd door de Taliban omdat zijn broer werkte als lijfwacht voor een parlementslid. De vreemdeling heeft toen in Iran, Turkije en Griekenland verbleven zonder een verblijfsvergunning. Vanwege de gezondheid van zijn vader is de vreemdeling in 2020 teruggekeerd naar Afghanistan. Toen de Taliban in 2021 aan de macht kwamen, is hij weer gevlucht. Zijn vader had een winkel waar hij gas en diesel verkocht aan onder andere de lokale overheid. De Taliban hebben de winkel van de vader van de vreemdeling in beslag genomen nadat zij het dorp hadden ingenomen. De vreemdeling betoogt dat bij de inschatting van het terugkeerrisico niet alleen van belang is wat de directe aanleiding is geweest voor zijn vertrek uit Afghanistan, maar dat alle omstandigheden dienen te worden betrokken die zich hebben voorgedaan voor, tijdens en na het vertrek uit het land van herkomst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4649
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401559/1/V2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202401559/1/V2

202402044/1/R4

Bij besluit van 6 september 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem zijn beslissing om op 31 augustus 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening gemeente Gorinchem 2021 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van huisvuil dat op 31 augustus 2023 is aangetroffen naast een inzamelvoorziening aan de Groenmarkt ter hoogte van perceelnummer 1 te Gorinchem. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] het huisvuil, bestaande uit een kartonnen doos, verkeerd heeft aangeboden, omdat hierop een adreslabel is aangetroffen met daarop de naam en adresgegevens van [appellant]. [appellant] betoogt dat het college ten onrechte de kosten van de toepassing van spoedeisende bestuursdwang op haar verhaalt. Zij voert aan dat ze de doos in de ondergrondse container heeft gedaan, maar de klep van de container niet dicht kreeg omdat die vol was. De containers zijn bijna altijd vol, aldus [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4748
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202402044/1/R4

202402151/1/R4

Bij besluit van 22 februari 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 13 februari 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 en het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Rotterdam 2018 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van huisvuil dat op 13 februari 2024 is aangetroffen naast een inzamelvoorziening aan de Slinge te Rotterdam, ter hoogte van de kruising met Benneveld. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] het huisvuil, bestaande uit een kartonnen doos, verkeerd heeft aangeboden, omdat hierop een adreslabel is aangetroffen met daarop de naam en adresgegevens van [appellante]. [appellante] betoogt dat het college de kosten van de toepassing van bestuursdwang ten onrechte bij haar in rekening heeft gebracht. Zij betwist niet dat zij de doos naast de inzamelvoorziening heeft neergezet, maar voert aan dat zij een grofvuilafspraak had gemaakt voor het ophalen van deze en andere dozen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4730
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202402151/1/R4

202402663/1/R4

Bij besluit van 25 februari 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 7 februari 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een vuilniszak die op 7 februari 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van het Doctor. H.E. van Geldererf 193 in Den Haag. [appellant] is het er niet mee eens dat hij een boete van bijna € 200,00 euro moet betalen voor het verkeerd aanbieden van de vuilniszak. Hij stelt dat hij niet wist dat hij zijn huisvuil niet mocht achterlaten in de klep van de volle ORAC die niet meer helemaal dicht kon. Hij stelt dat hij dat niet had gedaan, als hij toen al wel had geweten dat dat niet mocht en dat hij er spijt van heeft. Hij had er niet bij stilgestaan dat iemand anders zijn vuilniszak uit de ORAC zou halen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4768
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202402663/1/R4

202404343/1/R4

Bij besluit van 22 april 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg zijn beslissing om op 4 april 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening gemeente Tilburg 2019 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een grote kartonnen doos van de webwinkel Podobrace, die op 4 april 2024 is aangetroffen naast de glascontainer op de hoek van de [locatie 1] en de [locatie 2] in Tilburg. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn adres en de naam [appellant] op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist dat de aangetroffen doos van hem afkomstig is. Hij stelt dat hij nog nooit iets heeft besteld bij Podobrace en wijst er daarbij op dat de doos is geadresseerd aan [appellant], terwijl zijn naam [appellant] is. Daarnaast stelt hij dat hij zelf een papierbak heeft en daarom nooit papierafval bij de container op de hoek zou plaatsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4763
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404343/1/R4

202404618/1/A2

Bij beslissing van 25 maart 2024 heeft de examencommissie van de faculteit IT & Design van de Haagse Hogeschool het door [appellant] ingeleverde Verslag (Business Communication) van het vak Organisational Studies 2 (H-BDM-OS2-19) ongeldig verklaard en daarom niet beoordeeld. Bij beslissing van 15 juli 2024 heeft het CBE het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep gegrond verklaard en de beslissing van 25 maart 2024 vernietigd, voor zover dit de beslissing van de examencommissie betreft dat er sprake is geweest van plagiaat in de zin van artikel 8.1, eerste lid, sub c, van de Onderwijs en Examenregeling, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. [appellant] is derdejaarsstudent aan de opleiding HBO-ICT-Voltijd, differentiatie Business & Data Management. Op 2 februari 2024 heeft [appellant] deelgenomen aan een herkansing van de deeltoets "Portfolio Business Communication" van het tentamen Organisational Studies 2 (H-BDM-OS2-19). Hiervoor moest [appellant] een verslag in het Engels schrijven. De examencommissie is naar aanleiding van het werk door de docent geïnformeerd over het vermoeden van een onregelmatigheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4747
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202404618/1/A2

202404831/1/A2

Bij beslissing van 26 februari 2024 hebben de examinatoren van de masteropleiding International Relations (track International Security) van de faculteit der Letteren van de Rijkuniversiteit Groningen de masterscriptie van [appellant] met het cijfer 3,0 beoordeeld. Bij beslissing van 11 juni 2024 heeft het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen het door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellant] is in het studiejaar 2020-2021 begonnen aan de masteropleiding International Relations (track International Security). Gedurende de studiejaren 2021-2022, 2022-2023 en 2023-2024 heeft hij aan zijn scriptie gewerkt. Die scriptie heeft hij op 29 januari 2024 ingeleverd. Zowel de eerste als de tweede beoordelaar hebben deze scriptie met een onvoldoende beoordeeld. Samen zijn zij tot de beoordeling met het cijfer 3,0 gekomen. [appellant] is het niet eens met deze beoordeling en heeft administratief beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4777
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202404831/1/A2

202405802/1/A2

Het beroep is gericht tegen de beslissing van 5 augustus 2024, waarbij het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen het door [appellant] gemaakte bezwaar tegen de beslissing van 15 april 2024 ongegrond heeft verklaard. In de beslissing van 15 april 2024 heeft het CvB aan [appellant] voor de selectieprocedure van de bacheloropleiding Tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: de RUG) het rangnummer 209 toegekend. [appellant] voldoet niet aan de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Reglement Selectie en Plaatsing, behorende bij de Regeling inschrijving en collegegeld 2024-2025 van de RUG en kan daarom - los van de hoogte van het verkregen rangnummer - niet beginnen aan de bacheloropleiding Tandheelkunde. Op de zitting bij de Afdeling heeft hij dit desgevraagd erkend. Gelet daarop kan [appellant] met het beroep niet het doel bereiken dat hij beoogt te bereiken. Hij heeft daarom geen belang bij een inhoudelijke beoordeling daarvan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4804
Datum uitspraak
20 november 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202405802/1/A2

202301835/4/R2

Bij besluit van 16 februari 2023 heeft de raad van de gemeente Halderberge het bestemmingsplan "Sint Annastraat" vastgesteld. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het complex Sint Anna en omgeving te Oudenbosch. De kapel van Sint Anna blijft behouden. De overige panden worden ofwel behouden en getransformeerd, ofwel gesloopt, waarna nieuwbouw plaatsvindt. Het programma bestaat uit de realisatie van 35 appartementen en 16 grondgebonden woningen, en de verplaatsing van het parochiecentrum. Het plangebied is gelegen tussen de Markt, Pastoor Hellemonsstraat, Doelpad en Sint Annastraat in het centrum van Oudenbosch. [verzoeker] woont aan de [locatie], tegenover het plangebied. [verzoeker] vreest met name voor parkeerhinder en geluidoverlast. Daarom heeft hij de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het plan wordt geschorst totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4699
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202301835/4/R2

202302043/1/V3

Bij besluit van 5 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 24 maart 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en schadevergoeding toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4680
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202302043/1/V3

202303310/1/V3

Bij besluit van 12 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4698
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303310/1/V3

202304147/1/V2

Bij besluit van 20 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4700
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202304147/1/V2

202401550/1/V2

Bij besluiten van 14 november 2019 en 27 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4695
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202401550/1/V2

202402519/1/V3

Bij besluit van 22 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4696
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402519/1/V3

202404937/2/R3

Bij besluit van 12 juni 2024 hebben provinciale staten van Zuid-Holland het inpassingsplan "Warmtelinq Rijswijk - Leiden en aanlandlocatie" vastgesteld. Het inpassingsplan maakt de aanleg van een warmtetransportleiding, bestaande uit een aanvoer- en retourleiding, vanaf Rijswijk naar Leiden mogelijk. Daarmee kan het warmtenet van Leiden worden aangesloten op het warmtenet waarmee restwarmte van de haven van Rotterdam wordt gebruikt. Het tracé van het inpassingsplan is opgedeeld in vier deelgebieden en heeft een lengte van ongeveer 23 km. Op verschillende plekken in het tracé wordt een expansielus geplaatst. Dit is een u-vormig leidingdeel waarmee spannings- en drukverschillen worden opgevangen. [verzoeker A] woont op het perceel locatie] in Leidschendam. Het perceel van [verzoeker A] maakt onderdeel uit van deelgebied 2, lot C, van het inpassingsplan. Achter het perceel van [verzoeker A] ligt een dijk langs de Meerburger Watering. In het inpassingsplan is voorzien dat de warmteleiding evenwijdig aan deze dijk komt te liggen. Eén van de expansielussen in het tracé is voorzien op het perceel van [verzoeker A].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4701
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Inpassingsplan
  • uitspraakin de zaak202404937/2/R3

202406557/1/V2 en 202406557/2/V2

Bij besluiten van 19 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4697
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406557/1/V2 en 202406557/2/V2

BRS.24.000395

Bij besluit van 8 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4664
Datum uitspraak
19 november 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000395

202203330/1/V1

Bij besluit van 25 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4688
Datum uitspraak
18 november 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202203330/1/V1
vorige pagina1...424344...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon