Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.382
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202500399/1/V3

Bij besluit van 31 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:938
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500399/1/V3

202500642/1/V3

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:962
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500642/1/V3

202500702/1/V3

Bij besluit van 27 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:937
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500702/1/V3

202500726/1/V3

Bij besluit van 10 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:963
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500726/1/V3

202500774/1/V2

Bij besluit van 25 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 31 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs, advocaat in Sittard, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:953
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500774/1/V2

202500807/1/V3 en 202500807/2/V3

Bij besluit van 11 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:936
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500807/1/V3 en 202500807/2/V3

202500844/2/V1

Bij besluit van 10 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 31 mei 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 21 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:951
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202500844/2/V1

202500849/1/V3

Bij besluit van 23 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 6 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.S.S. de Kok, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:952
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500849/1/V3

202501080/1/V3

Bij besluit van 3 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 17 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:958
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501080/1/V3

202501122/1/V2 en 202501122/2/V2

Bij besluit van 8 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:934
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501122/1/V2 en 202501122/2/V2

202501217/1/V2 en 202501217/2/V2

Bij besluit van 5 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:977
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501217/1/V2 en 202501217/2/V2

202501371/2/V2

Bij besluit van 30 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:976
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501371/2/V2

BRS.24.000338

Bij besluit van 25 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:903
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000338

BRS.25.000050

Bij brief van 13 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling meegedeeld dat hij de termijn voor de overdracht aan Kroatië heeft verlengd tot achttien maanden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:920
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000050

BRS.25.000109

Bij besluit van 26 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:923
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000109

202204246/2/R3

Bij besluit van 18 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het vernieuwen en uitbreiden van de aanlegsteigers op de locatie [locatie] in Terherne. Deze zaak gaat over een inmiddels uitgevoerd steigerproject bij het restaurant "Paviljoen SALT" aan de Sâltpoel, een onderdeel van het Sneekermeer. [vergunninghoudster] is mede-eigenaar en -exploitant van dit restaurant, en houder van de vergunning voor het steigerproject. [verzoeker A] en anderen zijn eigenaren van een aantal recreatiewoningen in het recreatiecomplex "Waterpark Zoutpoel", dat ten zuidwesten van het restaurant aan de Sâltpoel ligt. De oorspronkelijke vergunning van 18 augustus 2021 voorzag in een uitbreiding en vernieuwing van de 4 steigers die op dat moment voor het restaurant lagen. Het verzoek om een voorlopige voorziening van [verzoeker A] en anderen richt zich tegen dit laatste besluit, waar zij het niet mee eens zijn. Aangezien zowel het broedseizoen van verschillende beschermde vogelsoorten in het gebied als het vaarseizoen binnenkort begint, vrezen zij voor schadelijke verstoring van de vogels als gevolg van het gebruik van de uitgebreide steigers. Zij wijzen in het bijzonder op de rietzanger, de kemphaan, het porseleinhoen, de brandgans en de kolgans.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:935
Datum uitspraak
7 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204246/2/R3

202303615/1/V1

Bij besluit van 5 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:927
Datum uitspraak
7 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303615/1/V1

202306450/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:932
Datum uitspraak
7 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306450/1/V1

202307589/1/V2

Bij besluit van 30 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om opheffing van zijn ongewenstverklaring afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:931
Datum uitspraak
7 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307589/1/V2

202404091/1/V2

Bij besluit van 14 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om opheffing van zijn ongewenstverklaring afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:929
Datum uitspraak
7 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202404091/1/V2

202501137/2/V2

Bij besluit van 16 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 17 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:948
Datum uitspraak
7 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501137/2/V2

BRS.25.000108

Bij besluit van 23 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:850
Datum uitspraak
7 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000108

202105193/1/V3

Bij besluit van 1 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:921
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202105193/1/V3

202305910/1/V1

Bij besluit van 18 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (nu: de minister van Asiel en Migratie) een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:839
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305910/1/V1

202400385/1/V3

Bij besluit van 27 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:919
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400385/1/V3

202400747/1/V1

Bij besluit van 12 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (nu: de minister van Asiel en Migratie) een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:840
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400747/1/V1

202406898/1/V3

Bij besluit van 25 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:918
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406898/1/V3

202500067/1/V3

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:917
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500067/1/V3

202500170/1/V3

Bij besluit van 25 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:916
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500170/1/V3

202500173/1/V3

Bij besluit van 25 november 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:915
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500173/1/V3

202500174/1/V3

Bij besluit van 26 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:914
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500174/1/V3

202500177/1/V3

Bij besluit van 25 november 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:913
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500177/1/V3

202500901/1/V2

Bij besluit van 19 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:911
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500901/1/V2

202501068/1/V2 en 202501068/2/V2

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:925
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501068/1/V2 en 202501068/2/V2

202501074/2/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:910
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501074/2/V1

202501124/1/V2 en 202501124/2/V2

Bij besluit van 27 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:908
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501124/1/V2 en 202501124/2/V2

202501145/1/V2 en 202501145/2/V2

Bij besluiten van 8 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:907
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501145/1/V2 en 202501145/2/V2

BRS.24.000487

Bij besluit van 13 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:834
Datum uitspraak
6 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000487

202301510/1/V1

Bij besluit van 26 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:844
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202301510/1/V1

202405582/2/R2

Bij besluit van 9 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zundert het wijzigingsplan "[locatie] Klein-Zundert" vastgesteld. Het plan voorziet in een wijziging van de bestemming "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" naar "Wonen". Met het wijzigingsplan wordt het mogelijk om op de plaats van de voormalige bedrijfswoning een nieuwe burgerwoning te realiseren. [appellante] heeft op aangrenzende gronden een boomkwekerij en kan zich niet met het plan verenigen omdat hij vreest te worden beperkt in zijn bedrijfsvoering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:819
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202405582/2/R2

202406943/2/R1

Bij besluit van 26 september 2024 heeft de raad van de gemeente Echt-Susteren het bestemmingsplan "[locatie] Susteren" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:732
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202406943/2/R1

202407751/1/V3

Bij besluit van 10 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:847
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407751/1/V3

202408069/2/R3

Bij besluit van 21 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ameland van Ameland aan Rijssenpad Projecten B.V. een omgevingsvergunning verleend in het kader van de realisatie van een hotel met wellness aan de Molenweg 18 in Nes. Deze zaak gaat over het plan van Rijssenpad Projecten B.V. om twee met elkaar verbonden gebouwen te realiseren aan de Molenweg 18 in Nes: een hotelgebouw en een "wellness"-gebouw, met daarin voorzieningen zoals een zwembad, een jacuzzi en sauna’s. Op de percelen waar het hotel en het wellness-gebouw zouden moeten komen, staat momenteel een voormalig zwembad, dat al jaren niet in gebruik is. Het college is het niet eens met het oordeel van de rechtbank en heeft daarom hoger beroep ingesteld. Het college heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:843
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202408069/2/R3

202500411/1/V3

Bij besluit van 24 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:837
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500411/1/V3

202500806/2/V1

Bij besluit van 11 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:846
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500806/2/V1

202500908/2/V1

Bij besluit van 28 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:845
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500908/2/V1

202501117/1/V3 en 202501117/2/V3

Bij besluit van 13 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 17 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, advocaat in Voorburg, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:949
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501117/1/V3 en 202501117/2/V3

202501307/2/V3

Bij besluit van 2 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 4 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:950
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501307/2/V3

BRS.25.000088

Bij besluit van 14 januari 2025 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:830
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000088

BRS.25.000095

Bij besluit van 13 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 27 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:799
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000095

BRS.25.000240

Bij besluit van 3 december 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:904
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000240

202105725/1/R3

Bij besluit van 6 juli 2021 heeft de raad van de gemeente Smallingerland het bestemmingsplan "Drachten - Hotel Lavendelheide 4" vastgesteld. In het plangebied is een hotel met onder andere een bowlingbaan gevestigd, dat door Van der Valk wordt geëxploiteerd. Van der Valk wil het hotel uitbreiden met een nieuw gebouw met hotelkamers en een restaurant met een overdekt terras. Daarnaast wil Van der Valk in dit gebouw vergader- en presentatiezalen realiseren, die ook voor feesten gebruikt kunnen worden. Het plan maakt het daarom onder meer mogelijk om aan de oostzijde van de bestaande bebouwing van het hotel een gebouw te bouwen met een bouwhoogte van 30 m. Ook wordt de bestaande bestemming "Horeca" uitgebreid binnen het plangebied. [appellant] woont op de [locatie]. Dit perceel ligt op een afstand van ongeveer 25 m ten noorden van het plangebied en minder dan 100 m van de gronden waarop het nieuwe gebouw is voorzien. [appellant] kan zich niet met het plan verenigen, onder meer omdat het plan volgens hem leidt tot een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarde van de Ureterpvallaat en een te hoge toename van de geluidsbelasting op zijn woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:888
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202105725/1/R3

202106454/1/R3

Bij besluit van 30 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers een omgevingsvergunning verleend voor het tijdelijk realiseren van een asielzoekerscentrum aan de Wikelerdyk 9a in Balk, geldig tot 17 maart 2022. Het asielzoekerscentrum is oorspronkelijk geopend in september 2016, nadat de aanvraag van het COA om een omgevingsvergunning van 10 februari 2016 was ingewilligd. In oktober 2018 is het asielzoekerscentrum gesloten, vanwege een daling in de instroom van vluchtelingen. Het besluit van 30 september 2019 is bij uitspraak van 31 augustus 2021 door de rechtbank vernietigd. Naar het oordeel van de rechtbank was onvoldoende gemotiveerd dat er een behoefte bestond aan 500 nieuwe opvangplaatsen. Ook was onvoldoende gemotiveerd dat het asielzoekerscentrum niet binnen bestaand stedelijk gebied had kunnen worden gerealiseerd. Het COA en het college zijn het oneens met deze uitspraak. [appellante A] exploiteert een veehouderij, gelegen ten zuidoosten van het asielzoekerscentrum, aan de [locatie]. Zij is het ook oneens met de uitspraak van de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:872
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202106454/1/R3

202200412/1/R2

Bij besluit van 2 november 2021 heeft de raad van de gemeente Brunssum het bestemmingsplan "Oostflank" gewijzigd vastgesteld. Het plan is overwegend een beheersmatig bestemmingsplan en voorziet in een herziening van bestaande planologische kaders voor delen van het gebied Oostflank in Brunssum ten behoeve van een beoogde ruimtelijke kwaliteitsverbetering. De raad wil onder meer de kaders beter afstemmen op de recent aangelegde Buitenring Parkstad Limburg, en de toegelaten vormen van bedrijvigheid aanpassen ter voorkoming van overlast voor de omgeving. Het gebied bestaat uit 5 deelgebieden die niet direct aan elkaar grenzen. [appellante sub 1] is eigenaar van het perceel [locatie 1] in Brunssum. Het perceel is gelegen in deelgebied Bouwberg (deelgebied 1) waar voorheen de beheersverordening "Bedrijventerrein" van toepassing was.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:859
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202200412/1/R2

202200550/1/R2

Bij besluit van 16 april 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand besloten over te gaan tot invordering van de door Oostappen verbeurde dwangsommen. Bij besluit van 18 januari 2019 heeft het college aan Oostappen de last opgelegd om uiterlijk 27 januari 2019 om 23:00 uur het gebruik van de recreatieverblijven op het Oostappen Vakantiepark Droomgaard, gelegen aan de Van Haestrechtstraat 24 te Kaatsheuvel, voor zover deze zijn gelegen op het recreatieve gedeelte van het vakantiepark, zijnde het deel zonder de nadere aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - huisvesting arbeidsmigranten’, voor het huisvesten van arbeidsmigranten te staken en gestaakt te houden. Doet Oostappen dat niet, dan verbeurt zij na afloop van de begunstigingstermijn een dwangsom dat niet aan de last is voldaan. Op 28 januari 2019 en 8 februari 2019 heeft het college controles uitgevoerd en geconstateerd dat arbeidsmigranten waren gehuisvest in chalets [A] en [B], welke gelegen zijn op het recreatieve gedeelte van het vakantiepark.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:887
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202200550/1/R2

202200935/1/R4

Bij besluit van 8 februari 2022 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de minister) het saneringsplan "Oost-Nederland 3" vastgesteld en geluidproductieplafonds verlaagd. Het saneringsplan heeft betrekking op diverse wegvlakken van de A1, A12, A15, A18, A28, A30, A35, A50, N18, N35, N36 en N48 in de provincies Gelderland en Overijssel. Het saneringsplan bevat bronmaatregelen en afschermende maatregelen die ertoe leiden dat de geluidproductieplafonds op meerdere referentiepunten langs een aantal van de genoemde rijkswegen moeten worden verlaagd. [appellante] woont aan de [locatie] in [woonplaats] aan de oostzijde van de rijksweg N36. Deze woning wordt in het saneringsplan aangemerkt als saneringsobject. In het saneringsplan vormen de vier ten oosten van de N36 gelegen saneringsobjecten aan de [locatie] tot en met 8 het cluster N36_CL05 (hierna: het cluster). Ten behoeve van het cluster voorziet het saneringsplan in het aanleggen van de bronmaatregel dunne deklaag type A. Deze bronmaatregel wordt ten behoeve van meer dan één cluster langs de N36 toegepast over een lengte van ongeveer 3.100 m.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:870
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202200935/1/R4

202202888/1/R1

Bij besluit van 27 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort aan [partij A] een omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van het bijgebouw bij zijn woning ten behoeve van een logeer- en slaapruimte op het perceel De [locatie 1] in Amersfoort. Met zijn aanvraag heeft [partij A] verzocht om het achterste deel van zijn bijgebouw, dat hij als hobbyruimte in gebruik heeft, te mogen gebruiken als een logeer- en slaapruimte. Het bijgebouw is aan zijn woning op het perceel gebouwd. Ter plaatse van het perceel geldt het bestemmingsplan "Woon- werkzone Bloeidaal". Op het perceel rust de bestemming "Wonen - 6" en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3". [appellanten] woont op het perceel [locatie 2], dat grenst aan het perceel van [partij A]. Hij stelt zich op het standpunt dat het college de omgevingsvergunning niet had mogen verlenen, omdat dit in strijd is met de goede ruimtelijke ordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:878
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202202888/1/R1

202203593/1/A3 en 202203595/1/A3

Bij brieven van 2 en 8 februari 2021 heeft SAR de minister twee afzonderlijke verzoeken gedaan om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Op 2 februari 2021 heeft [persoon], op dat moment de campagneleider van SAR en voormalig directeur van SAR, de minister namens SAR verzocht om openbaarmaking van inspectierapporten die zijn opgemaakt over een apenhandelaar in de periode van 2018 tot 2 februari 2021. Verder heeft SAR verzocht om een overzicht van andere stukken, zoals documenten, adviezen van de Instantie voor Dierenwelzijn, levensloopdossiers van dieren, rapportages, zogenaamde CITES-papieren en beeldmateriaal, die in bezit zijn van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en die direct betrekking hebben op de bedoelde apenhandelaar, over dezelfde periode. Op 8 februari 2021 heeft [persoon] de minister namens SAR verzocht om openbaarmaking van de inspectierapporten die zijn opgemaakt over de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en het herseninstituut in Amsterdam over de periode 2018 tot 8 februari 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:892
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202203593/1/A3 en 202203595/1/A3

202203764/1/A3

Bij besluit van 3 juni 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellante] voor een ligplaatsvergunning voor een bedrijfsvaartuig afgewezen. Op 13 november 2015 heeft [appellante] bij het college een aanvraag ingediend voor een ligplaatsvergunning voor een bedrijfsvaartuig, een vlot, genaamd ‘Werkvlot’. Het college heeft deze aanvraag op grond van artikel 2.4.1, vierde lid, in samenhang met artikel 2.3.1, tweede lid, van de Verordening op het binnenwater 2010 afgewezen, omdat dit niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Daar komt bij dat het vlot niet is aan te merken als een bedrijfsvaartuig, zoals bedoeld in de Vob, aldus het college. Met het besluit van 18 april 2019 heeft het college deze standpunten gehandhaafd. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college zich redelijkerwijs op het standpunt kon stellen dat het vlot niet is aan te merken als een bedrijfsvaartuig.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:890
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202203764/1/A3

202204349/1/R1

Bij besluit van 29 april 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland het verzoek van [wederpartij] om handhavend op te treden tegen luchthaven Teuge buiten behandeling gesteld. Luchthaven Teuge is een burgerluchthaven van regionale betekenis. Op grond van artikel 8.1a, derde lid, van de Wet luchtvaart is het verboden een burgerluchthaven van regionale betekenis in bedrijf te hebben indien voor de luchthaven geen luchthavenbesluit of luchthavenregeling geldt. Niet in geschil is dat voor de luchthaven Teuge een luchthavenbesluit vereist is en dat zo’n luchthavenbesluit er ten tijde van het besluit van 13 oktober 2020 nog niet was. Voor de luchthaven Teuge had uiterlijk op 1 november 2014 een luchthavenbesluit moeten worden vastgesteld. Dit volgt uit artikel XIII, eerste lid, van de Wijzigingswet. [wederpartij] heeft bij brief van 6 februari 2020, aangevuld bij brief van 17 februari 2020, een verzoek om handhaving ingediend. Hij heeft, voor zover hier van belang, verzocht om handhavend op te treden tegen luchthaven Teuge omdat de luchthaven zonder luchthavenbesluit in bedrijf is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:860
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Luchtvaart
  • uitspraakin de zaak202204349/1/R1

202205215/1/A3

Bij besluit van 13 november 2020 heeft de raad een verzoek van IBE om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. Op 22 oktober 2020 heeft IBE de raad verzocht om openbaarmaking van de verslagen van de gesprekken van de fractievoorzitters van de raad met de wethouders, de burgemeester, gemeentesecretaris en de Commissaris van de Koning van Gelderland die gaan over politiek-bestuurlijke conflicten in Ermelo. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat deze gespreksverslagen niet in aanmerking komen voor openbaarmaking voor een ieder. De raad heeft de openbaarmaking van de gespreksverslagen geweigerd, omdat de belangen die zijn genoemd in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e respectievelijk onder g, van de Wob, zwaarder wegen dan het algemene belang van openbaarmaking. Openbaarmaking van de documenten zou namelijk een onaanvaardbare inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de voormalig burgemeester. Daarnaast zou openbaarmaking van de documenten kunnen leiden tot onevenredige benadeling en/of schade van de betrokken personen, aldus de raad.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:893
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202205215/1/A3

202206050/1/R1

Bij besluit van 30 augustus 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goes het wijzigingsplan "[locatie] Goes" vastgesteld. [partij] exploiteert een grondgebonden melkveehouderijbedrijf op het perceel [locatie]. Dat ligt buiten de bebouwde kom aan de noordzijde van het dorp ’s-Heer Hendrikskinderen. [partij] wil een nieuwe melkrundveestal op het perceel bouwen voor 199 melkkoeien om het aantal stuks melkkoeien te kunnen vergroten van 150 naar 200 en het aantal stuks jongvee van 70 naar 130. Het bestaande bouwvlak op het perceel is, mede gelet op de beoogde inrichting van het perceel, niet groot genoeg voor de nieuwe stal. Het college heeft daarom toepassing gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan "Buitengebied 2010" (hierna: het moederplan) om het bouwvlak te vergroten. ZMF en de vereniging Dorpsbelangen verzetten zich tegen de uitbreiding van het bouwvlak. Zij betogen onder meer dat het wijzigingsplan zal leiden tot een toename van stikstofdepositie. Volgens ZMF heeft dat negatieve effecten voor de in de nabijheid gelegen Natura 2000-gebieden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:882
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zeeland
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202206050/1/R1

202206610/1/R2

Bij besluit van 7 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom [appellant A] en [appellant B] gelast de overtredingen op het perceel Schansbaan (ongenummerd), kadastraal bekend BGN01 L 80 G 0 te Bergen op Zoom te beëindigen en beëindigd te houden, onder oplegging van een dwangsom. Bij een controle op 18 februari 2021 heeft de toezichthouder op het perceel een groot aantal bouwwerken aangetroffen, die worden gebruikt voor het houden van dieren. Zo zijn onder meer rennen ten behoeve van eenden en struisvogels, een hondenverblijf, stallen/opslag in verbouwde containers, een opslagschuur met puntdak, en een paardenbak aangetroffen. Daarnaast zijn vogels, paarden en honden aangetroffen, en werden goederen en materialen aangetroffen die in de open lucht worden opgeslagen en/of gestald. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaar van het perceel. Tussen partijen staat vast dat er geen omgevingsvergunningen voor de bouwwerken en het gebruik zijn verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:678
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206610/1/R2

202207303/1/A3

Bij besluit van 27 januari 2021 heeft de minister van Defensie de verklaring van geen bezwaar van [appellant] ingetrokken. [appellant] vervulde de vertrouwensfunctie van veiligheidsonderofficier bij het Commando Landstrijdkrachten. Hierbij had hij uit hoofde van zijn functie kennis van wapengebruik en oefeningen van speciale eenheden, modus operandi van de krijgsmacht en is hij verantwoordelijk voor de veiligheid op de schietbanen van het Infanterie Schietkamp. Voor de vervulling van deze functie is een VGB op veiligheidsmachtigingsniveau B vereist. De minister heeft de eerder aan [appellant] afgegeven VGB niveau B ingetrokken op grond van artikel 10 eerste lid Wet veiligheidsonderzoeken vanwege zijn betrokkenheid bij de Nederlandse tak van de Hells Angels Motorcycle Club, een organisatie die de Rechtbank Midden-Nederland in haar uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:2302, verboden heeft verklaard. [appellant] is het hier niet mee eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:858
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202207303/1/A3

202300285/1/A3

Bij besluiten van 30 januari 2019 en 7 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk de verzoeken van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk toegewezen.[appellant] heeft op 20 december 2018 twee aparte Wob-verzoeken bij de toenmalige gemeenten Noordwijk en Noordwijkerhout ingediend over het faciliteren van het volgen van vergaderingen via een livestream. Deze twee gemeenten zijn per 1 januari 2019 gefuseerd tot de gemeente Noordwijk. Het college van Noordwijk heeft daarom op beide verzoeken beslist. Het college heeft de Wob-verzoeken gedeeltelijk toegewezen en de door [appellant] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de door [appellant] tegen de besluiten van 17 juli 2019 en 17 september 2019 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Verder heeft de rechtbank de Staat der Nederlanden veroordeeld tot een schadevergoeding van € 2000,00 wegens overschrijding van de redelijke termijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:877
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202300285/1/A3

202300871/1/A3

Bij besluit van 21 maart 2016 is wijlen [partij] ambtshalve uitgeschreven van haar woonadres in de Basisregistratie personen. [appellanten] hebben het college van burgemeester en wethouders van Landsmeer verzocht om openbaarmaking van alle documenten over de uitschrijving in 2016 van hun overleden moeder, [partij], uit de BRP. Het college heeft uiteindelijk twee documenten (van de Rijksdienst voor identiteitsgegevens) verstrekt. [appellanten] stellen dat er meer documenten moeten zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:862
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202300871/1/A3

202301509/1/R3

Bij besluit van 17 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de woning op het perceel [locatie 1] te Nieuwerkerk aan den IJssel. [partij] heeft op 20 april 2020 een vergunning aangevraagd voor het uitbreiden van de bovenverdieping van zijn woning op het perceel. Hierbij wordt het bestaande dakvlak doorgetrokken en wordt in het nieuwe dak aan beide zijden een dakkapel gerealiseerd. [appellant A] en [appellant B] wonen op het perceel [locatie 2] en hebben bezwaren tegen het bouwplan. Volgens hen zal door het doortrekken van het dakvlak en het realiseren van de dakkapellen sprake zijn van inkijk in hun achtertuin en woning. Zij vrezen voor een aantasting van hun privacy.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:881
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301509/1/R3

202301855/1/A3

Bij besluit van 27 mei 2021 heeft het bestuur van Zorgonderzoek Nederland/Medische Wetenschappen beslist op een informatieverzoek van de vereniging op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) en informatie openbaar gemaakt. Bij brief van 3 november 2020 heeft de vereniging het bestuur verzocht om informatie over het TEMPO-onderzoek. Het bestuur heeft dit gedeeltelijk als een Wob-verzoek opgevat. De documenten waarover het in deze zaak gaat, hebben betrekking op de bij het bestuur ingediende aanvraag om verlening van subsidie voor het TEMPO-onderzoek. De vereniging betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het bestuur openbaarmaking van informatie over de opzet van het TEMPO-onderzoek met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob, mocht weigeren, omdat deelnemende patiënten en behandelaars door die informatie kunnen worden beïnvloed, wat de haalbaarheid en validiteit van het onderzoek ondermijnt en leidt tot onevenredig nadeel voor een aantal betrokkenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:885
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301855/1/A3

202302046/1/R2

Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad van de gemeente Oisterwijk het bestemmingsplan "Kom Moergestel, partiele herziening Postelstraat 15" vastgesteld. Op de gronden aan de Postelstraat 15 is een pastorie met rijksmonumentale status gesitueerd. Het bestemmingsplan maakt de transformatie van de pastorie naar een kleinschalig appartementengebouw met 9 woningen mogelijk. Op de gronden ten oosten van de pastorie wordt de realisering van twee appartementengebouwen met elk 15 woningen mogelijk gemaakt. Het plangebied had op grond van het bestemmingsplan "Kom Moergestel" ook de bestemming "Wonen - Woningen". Het plan grenst aan de oever van de beek Reusel. De Reusel behoort tot het Natuurnetwerk Brabant. Het plangebied maakt geen deel uit van het NNB of van een ecologische verbindingszone. Het Groene Hart Brabant kan zich niet met het plan verenigen en voert aan dat het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Door de vrije ligging van de appartementengebouwen treedt ruimtelijke versnippering op. Daarnaast vreest Het Groene Hart Brabant dat het bestemmingsplan leidt tot aantasting van de functie van de beek Reusel als EVZ.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:851
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202302046/1/R2

202302047/1/R3

Bij besluit van 7 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem een omgevingsvergunning verleend aan Energie Groote Haar B.V. voor het plaatsen van twee windturbines op het bedrijventerrein Groote Haar in Gorinchem in afwijking van het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning maakt de bouw van twee windturbines mogelijk in afwijking van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein en windturbinepark Groote Haar". Het gaat om twee windturbines ten noorden van het bedrijventerrein Groote Haar in Gorinchem. Het betreft een omgevingsvergunning als is bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en onder c, van de Wabo. Het bestemmingsplan maakt twee windturbines mogelijk met een (as)hoogte van minimaal 100 m en maximaal 120 m en een wieklengte van maximaal 55 m. Het bestemmingsplan is door de uitspraak van de Afdeling van 25 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1398, onherroepelijk geworden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:873
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302047/1/R3

202302198/1/R3

Bij besluit van 28 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het in strijd met het bestemmingsplan wonen in de wooneenheid aan de [locatie 1], afgewezen. Aan de [locatie] in Ambt Delden is op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" een agrarisch bedrijf met bedrijfswoning toegestaan. [appellant] woont in de wooneenheid aan de [locatie 2] en heeft het college verzocht handhavend op te treden tegen het in strijd met het bestemmingsplan wonen in de wooneenheid aan de [locatie 1]. Bij besluit van 28 augustus 2020 heeft het college dit handhavingsverzoek afgewezen. Vervolgens heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar bij besluit van 16 juni 2021 gegrond verklaard, omdat is gebleken dat er geen agrarisch bedrijf is gevestigd en dus geen sprake is van een bedrijfswoning. De bewoning van de wooneenheid aan de [locatie 1] is daarom strijdig met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:863
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302198/1/R3

202302602/1/A3

Bij koninklijk Besluit van 6 maart 2020, nr. 2020000418 (Stcrt 2020, 40296), heeft de Kroon, op voordracht van de minister van Infrastructuur en Waterstaat, besloten de toe-/afritten 4 en 5 naar de A76 bij Nuth en Schinnen aan het openbaar verkeer te onttrekken. De onttrekking van de toe-/afritten vloeit voort uit de besluitvorming omtrent de Buitenring Parkstad Limburg (BPL). De BPL is een ringweg in de stadsregio Parkstad Limburg en voorzien in het op 29 juni 2012 door Provinciale Staten van de provincie Limburg vastgestelde provinciaal inpassingsplan (PIP), dat onherroepelijk is. De BPL verbindt de A76 met de N281. Bij Nuth sluit de BPL aan op de A76 door middel van een turboverkeersplein boven de A76. Deze nieuwe aansluiting heeft geleid tot het vervallen verklaren van de twee bestaande aansluitingen bij Nuth en Schinnen. De minister heeft de aansluitingen aan het openbaar verkeer onttrokken omdat de BPL voorziet in een nieuwe aansluiting op de A76. Daartoe is besloten omdat de huidige aansluitingen bij Schinnen (toe-/afrit 4) en Nuth (toe-/afrit 5) niet geschikt zijn om het verkeer van en naar de BPL te verwerken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:879
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenwet
  • uitspraakin de zaak202302602/1/A3

202302695/1/R1

Bij besluit van 4 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede aan [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd om herhaling van de overtreding, inhoudende de permanente bewoning van de recreatiewoning aan de [locatie] in Lunteren te voorkomen. [appellant A] is sinds 1997 eigenaar van de recreatiewoning op het recreatiepark "De Goudsberg" in Lunteren. Hij woont samen met zijn echtgenote en hun twee minderjarige kinderen in deze woning. Zij hebben daar hun hoofdverblijf. Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Omgeving De Goudsberg, Hessenweg 85 te Lunteren" in samenhang bezien met het bestemmingsplan "Ede, parapluplan recreatieparken" is het verboden om recreatiewoonverblijven te gebruiken als hoofdverblijf. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat handhavend optreden onevenredig is. Volgens hem zijn er bijzondere omstandigheden aanwezig om van handhavend optreden af te zien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:854
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302695/1/R1

202303532/1/A3

Bij besluit van 29 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Noordoostpolder een verzoek van Omroep Flevoland op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk toegewezen. Omroep Flevoland heeft op 21 oktober 2019 een Wob-verzoek ingediend waarin zij verzoekt om: "1. Alle verslaglegging van overleggen, gesprekken en alle correspondentie over de gevolgde procedure(s) en de keuze(s) daarvan bij het onderzoek naar klachten, zowel in- als extern, over het mogelijk grensoverschrijdend gedrag van ex-burgemeester Bouman en; 2. Enkel en alleen de eindconclusies uit de verslagen van de vertrouwenspersonen dan wel klankbordgroep dan wel de commissie die het onderzoek heeft gedaan." Bij besluit van 23 februari 2022 heeft het college één document alsnog openbaar gemaakt met weglating van de namen van de opstellers en de laatste alinea. Het college heeft de geheimhouding van de overige documenten gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:894
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202303532/1/A3

202303641/1/R3

Bij besluit van 9 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Hof van Twente het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente, herziening [locatie 1 en 2] Ambt Delden" gewijzigd vastgesteld. Aan de [locatie 1 en 2] in Ambt Delden is op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente" een agrarisch bedrijf met bedrijfswoning en inwoning toegestaan. De woning op [locatie 2] wordt bewoond door [appellant] en het inwoongedeelte op [locatie 1] wordt bewoond door [partij A] en [partij B]. De bewoners van [locatie 1] hebben de gemeente verzocht om de bestemming te herzien naar een passende woonbestemming. Naar aanleiding van dit verzoek en omdat de feitelijke agrarische bedrijfsactiviteiten volgens de raad zijn gestaakt, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Hof van Twente, herziening [locatie 1 en 2] Ambt Delden" vastgesteld. In dit plan is aan de gronden ter plaatse van en rondom de aanwezige bebouwing de bestemming "Wonen" toegekend. Daarnaast is aan een deel van de gronden de bestemming "Agrarisch met waarden" toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:861
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202303641/1/R3

202303959/1/R3

Bij brief van 12 januari 2023 heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een volgens hem van rechtswege gegeven omgevingsvergunning. Op 27 januari 2020 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het legaliseren van drie zelfstandige wooneenheden in het pand op het perceel [locatie A] in Zwolle. Op 21 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle aan [appellant] meegedeeld dat de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het college om aanvullende gegevens gevraagd. Volgens [appellant] is een omgevingsvergunning van rechtswege ontstaan. Hij heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van die vergunning. De rechtbank heeft dat beroep niet ontvankelijk verklaard, omdat zij tot de conclusie is gekomen dat de aangevraagde omgevingsvergunning niet van rechtswege is gegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:891
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202303959/1/R3

202304204/1/A2

Bij besluit van 2 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Coevorden, voor zover hier van belang, een aanvraag van [appellant 1] en [appellant 2] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant 1] en [appellant 2] waren van 6 april 2005 tot 2 juni 2020 eigenaren van de percelen, kadastraal bekend gemeente Coevorden, sectie I, nr. 2273 en nr. 2291, plaatselijk bekend [locatie] in Coevorden (hierna gezamenlijk: de percelen; hierna afzonderlijk: perceel 2273, onderscheidenlijk perceel 2291). Op de percelen bevonden zich een woning, een theehuis en een camping. [appellant A] en [appellant B] hebben op 7 december 2019 het college op grond van artikel 6.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) verzocht om tegemoetkoming in de planschade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van de wijziging van de bestemmingen van de percelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:867
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202304204/1/A2

202304615/1/A3

Bij besluit van 8 juni 2021 heeft het bestuur van Zorgonderzoek Nederland/Medische Wetenschappen beslist op een informatieverzoek van de vennootschap op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) en informatie openbaar gemaakt. Bij brief van 2 november 2020 heeft de vennootschap verzocht om, voor zover hier van belang, openbaarmaking op grond van de Wob van documenten vanaf 1 januari 2015 over de afbouw van de antidepressiva venlafaxine en paroxetine. Bij e-mailbericht van 2 december 2020 heeft de vennootschap dit verzoek gepreciseerd. De documenten waarover het in deze zaak gaat, hebben betrekking op de bij het bestuur ingediende aanvraag om verlening van subsidie voor het TEMPO-onderzoek. De vennootschap betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het bestuur openbaarmaking van informatie over de opzet van het TEMPO-onderzoek met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob, mocht weigeren, omdat deelnemende patiënten en behandelaars door die informatie kunnen worden beïnvloed, wat de haalbaarheid en validiteit van het onderzoek ondermijnt en leidt tot onevenredig nadeel voor een aantal betrokkenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:884
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202304615/1/A3

202305063/2/R1

Bij tussenuitspraak van 2 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3968 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek te herstellen in het besluit van 21 juni 2023, waarbij de raad van de gemeente Amstelveen het bestemmingsplan "Haagbeuklaan 1-3" heeft vastgesteld. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat de raad niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare parkeeroverlast voor de omgeving. Verder heeft de Afdeling overwogen dat niet duidelijk is waarom in artikel 9.3.1 van de planregels wordt verwezen naar de Nota Parkeernomen Amstelveen 2016, terwijl in het tweede parkeeronderzoek is uitgegaan van de Nota Parkeernormen Amstelveen 2021. In opdracht van de raad heeft Goudappel een nadere parkeerrapportage opgesteld. De resultaten daarvan zijn neergelegd in het rapport "parkeeronderzoek Haagbeuklaan 1-3 Amstelveen" van 19 november 2024 (hierna: het rapport). De conclusie van het rapport is dat invulling van de maximale planologische mogelijkheden niet leidt tot onaanvaardbare parkeeroverlast in de omgeving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:886
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202305063/2/R1

202305813/1/A2

Bij besluit van 19 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Het Hogeland een aanvraag van Kannes om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. Kannes is eigenares van 15 agrarische percelen in de omgeving van de Bredeweg 29 te Kantens. Bij besluit van 28 juni 2010 heeft de raad van de toenmalige gemeente Eemsmond het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Op grond van dit bestemmingsplan geldt voor de bestemmingen van de percelen een aanlegvergunningenstelsel dat onder meer het dempen van sloten aanlegvergunningplichtig maakt. Bij besluit van 3 juli 2017 heeft het college een aanvraag van Kannes om een omgevingsvergunning voor het dempen van de sloten op de percelen afgewezen. Dit besluit is met ingang van 15 augustus 2017 (hierna: de peildatum) onherroepelijk. Kannes heeft op 30 juli 2017 een aanvraag ingediend om een tegemoetkoming in planschade.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:864
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202305813/1/A2

202305858/1/R1

Bij besluit van 20 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Klaprozenbuurt 2" vastgesteld. Het projectgebied Klaprozenbuurt ligt tussen andere ontwikkelgebieden aan de Noordelijke IJ-oever en bestaande woonbuurten en is momenteel een grotendeels extensief gebruikt bedrijventerrein. Vanwege de grote vraag naar woningen wil de gemeente Amsterdam de stad verdichten. Het gebied is daarom aangewezen als versnellingslocatie voor woningbouw in het kader van Koers 2025. Dat is een integrale stadsbrede ontwikkelstrategie voor de bouw van 50.000 woningen. Het vorige plan "Klaprozenbuurt" uit 2021 voorzag al in de transformatie van het bedrijventerrein naar een gemengde stadsbuurt met ruimte voor wonen, werken en voorzieningen. Het nu voorliggende plan is een herziening daarvan, waarmee beoogd is een aantal knelpunten van het vorige plan op te lossen. De knelpunten betreffen onder meer het aantal woningen en de flexibiliteit bij het inpassen van economische functies. Unicorn, UAO en Bun zijn grondeigenaren dan wel pachters die de beoogde herontwikkeling willen uitvoeren. Zij betogen dat het plan ten onrechte niet voorziet in de overeengekomen bouwmogelijkheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:883
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202305858/1/R1

202305896/1/R1

Bij besluit van 24 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de locatie Breitnerstraat ter hoogte van huisnummer 77 in Rotterdam (locatienummer 23.349) aangewezen voor het plaatsen van twee ondergrondse afvalcontainers. In de gemeente Rotterdam worden de aanwezige halfverdiepte afvalcontainers waar mogelijk vervangen door ondergrondse containers. Op de locatie ter hoogte van Breitnerstraat 77 komt een restafvalcontainer en een papiercontainer ter vervanging van de halfverdiepte containers ter hoogte van Breitnerstraat 95. [appellant] woont aan de [locatie], op korte afstand van de aangewezen locatie. [appellant] heeft tegen het besluit beroep ingesteld, omdat hij het oneens is met de locatie en vreest voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat. [appellant] betoogt dat het niet noodzakelijk is dat er ondergrondse containers op of nabij de locatie aan de Breitnerstraat worden geplaatst. Hij wijst erop dat er op minder dan 60 meter afstand van de locatie al twee andere containerlocaties zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:869
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202305896/1/R1

202306690/1/R1

Bij besluit van 5 september 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Teylingen de groenstrook nabij de hoek van de Marijkestraat en de Julianastraat in Warmond, aangewezen voor het plaatsen van twee ondergrondse containers. Eén container is bestemd voor glas. De andere container is bestemd voor papier en karton. [appellant] en anderen wonen aan de [locaties 1, 2, 3 en 4] en aan de [locatie 5]. Bij de keuze van een locatie voor ondergrondse containers moet het college een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het college beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. [appellant] en anderen betogen dat het niet noodzakelijk is dat er ondergrondse containers op de locatie Marijkestraat worden geplaatst. Zij wijzen erop dat in de Burgemeester Ketelaarstraat al een glascontainer staat en op 350 tot 400 meter van de aangewezen locatie een papierbak van Tennisvereniging Overbos.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:871
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202306690/1/R1

202306939/1/R3

Bij besluit van 21 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een dakopbouw en het dichtzetten van een balkon op het perceel [locatie] te Den Haag. Deze zaak gaat over het hoger beroep van [appellante] tegen het in stand laten door de rechtbank van de rechtsgevolgen van de weigering een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitbreiden van de woning aan de [locatie] door het plaatsen van een dakopbouw. De buren zijn het met het plaatsen daarvan niet eens en hebben tegen de bij besluit van 21 februari 2020 eerder verleende omgevingsvergunning bezwaar gemaakt. Dat bezwaar heeft het college vervolgens aanleiding gegeven de omgevingsvergunning alsnog te weigeren. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak geconstateerd dat het college, na de vaststelling dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, ten onrechte niet had bezien of afwijken van het bestemmingsplan mogelijk was. Het besluit op bezwaar van 17 maart 2021 kende daarom een gebrek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:853
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202306939/1/R3

202306972/1/R3

Bij besluit van 2 april 2019 (hierna: het primaire besluit) heeft het college de aanvraag van [vergunninghouder] om een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van "The Budget Hotel" op het perceel aan de Rijndijk 96 in Hazerswoude-Rijndijk geweigerd. [vergunninghouder] is eigenaar van het perceel aan de Rijndijk 96 in Hazerswoude-Rijndijk. Daarop staat het hotel "The Budget Hotel". [vergunninghouder] heeft op 28 december 2018 een aanvraag ingediend voor een uitbreiding van het hotel met 39 kamers. [vergunninghouder] betoogt onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 7 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3207, dat [appellant] geen beroepsgronden kan aanvoeren over aspecten waarover de Afdeling in de uitspraak van 21 juni 2023 al een oordeel heeft gegeven, omdat [appellant] niet eerder aan de procedure omtrent de aanvraag om een omgevingsvergunning heeft deelgenomen. Het is volgens hem ook in strijd met de rechtszekerheid en met de goede procesorde dat [appellant] dit pas nu doet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:880
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202306972/1/R3

202307159/1/R4

Bij besluit van 9 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Wageningen het bestemmingsplan “Churchillweg-Spelstraat” vastgesteld. Het plan voorziet in de realisatie van maximaal 90 twee tot driekamerappartementen, verdeeld over vier bouwvlakken waarin een maximale bouwhoogte van 21,4 m tot 22,4 m boven Normaal Amsterdams Peil is toegestaan. Het plangebied omvat de percelen Churchillweg 21-27, Churchillweg 31 33, Spelstraat 2 4 en Harnjesweg 40a in Wageningen. Omwonenden kunnen zich niet verenigen met het plan. Ze vinden onder meer dat voorafgaand aan de terinzagelegging van het plan geen zorgvuldig participatietraject heeft plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:889
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202307159/1/R4

202307509/1/R3

Bij besluit van 10 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn het wijzigingsplan ‘’Buitengebied Boskoop - elfde wijziging’’ vastgesteld. Het wijzigingsplan heeft betrekking op diverse plekken in Boskoop en maakt functieverandering van sierteeltlocaties in combinatie met de bouw van woningen alsmede de omzetting van bedrijfswoningen naar plattelandswoningen mogelijk. [appellant] kan zich niet verenigen met de plannen voor het perceel [locatie 1] te Boskoop (hierna: het perceel). Op dit perceel wordt het in het kader van de functieverandering van het perceel mogelijk gemaakt een bestaande loods om te zetten in een woning. [appellant] stelt dat hij persoonlijk niet is geïnformeerd over het plan om de loods op het perceel om te zetten in een woning. [appellant] betoogt verder dat een woning op de plek van de loods het karakter van het bebouwingslint zal veranderen. De woning komt dichter bij zijn perceel en door het omzetten van de loods in een woning zal ook het gebruik van het perceel anders worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:852
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202307509/1/R3

202400045/1/R3

Bij besluit van 15 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een omgevingsvergunning verleend aan Scheepmakershaven Rotterdam B.V. voor het bouwen van een woongebouw met kantoor en commerciële ruimten. Daarnaast is de omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’, ‘slopen op grond ruimtelijke regels’ en ‘uitrit aanleggen of veranderen’. Scheepmakershaven Rotterdam B.V. wil aan de Scheepmakershaven 27, 28 en 29 en Bierstraat 12, 14, 16 en 18 in Rotterdam een woongebouw met 56 woningen, kantoorruimte en commerciële ruimten in de plint realiseren. Het betreft een gebouw van 20 bovengrondse bouwlagen, van ongeveer 65 m hoog. In het gebouw wordt in 4 bouwlagen parkeergelegenheid gerealiseerd: fietsparkeren op de begane grond, en op de eerste tot en met de derde verdieping autoparkeren. Voor de ontwikkeling moet een groot deel van de bestaande bebouwing gesloopt worden. Het project staat bekend onder de naam "RIVA". Om de ontwikkeling mogelijk te maken is het plan vastgesteld en de omgevingsvergunning verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:874
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202400045/1/R3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202400045/1/R3

202402299/1/A2

Bij besluit van 16 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan [appellant] van rechtswege een vergunning voor kamerbewoning verleend, omdat niet tijdig op zijn aanvraag is beslist. [appellant] heeft een pand aan de [locatie] in Rotterdam met vier studio’s voor studenten. Hij heeft een vergunning voor kamerbewoning aangevraagd voor vier personen om de bestaande situatie te legaliseren. Het college heeft zich in het besluit van 15 december 2021 in reactie op het bezwaar van [wederpartij] tegen de van rechtswege verleende vergunning, op het standpunt gesteld dat niet wordt voldaan aan de in artikel 3.2.5, aanhef en onder a, van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2019 gestelde voorwaarde dat sprake moet zijn van kamerbewoning door studenten zoals gedefinieerd in artikel 1.1, onder t, van de Verordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:856
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402299/1/A2

202402726/1/A3

[appellant] heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 18 juli 2022 op grond van de Wet open overheid verzocht om openbaarmaking van - kort samengevat - meerdere documenten over het beleid rondom de coronapandemie binnen het tijdvak januari 2020 tot en met 18 juli 2022. [appellant] heeft de minister op grond van de Woo verzocht om openbaarmaking van - kort samengevat - meerdere documenten over het beleid rondom de coronapandemie binnen het tijdvak januari 2020 tot en met 18 juli 2022. Wegens het uitblijven van een besluit heeft [appellant] beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 12 januari 2023 geoordeeld dat de beslistermijn is overschreden en bepaald dat de minister uiterlijk op 1 augustus 2023 een besluit moet nemen. Daarbij heeft de rechtbank aan de minister een dwangsom opgelegd. [appellant] heeft vervolgens nog een tweede keer beroep bij de rechtbank ingesteld wegens het uitblijven van een besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:875
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202402726/1/A3

202402942/1/A2

Bij brief van 18 april 2022 heeft de Dienst Toeslagen [appellant] meegedeeld dat hij nog € 251,00 moet terugbetalen en hem een voorstel voor een betalingsregeling gedaan. Het hiertegen gemaakte bezwaar heeft de Dienst Toeslagen bij besluit van 13 mei 2022 niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:849
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202402942/1/A2

202403173/1/V6

Bij besluit van 15 november 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant A], [appellant B] en hun twee kinderen. Op 21 augustus 2021 heeft [persoon] namens appellanten de minister gevraagd om het gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [persoon] stelt dat [appellant A] heeft gewerkt als medewerker in de tuinbouwsector voor Kinderberg International en heeft gewerkt voor het Dutch Committee for Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant A] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (de Kamerbrief). Volgens de minister valt [appellant A] namelijk niet onder de groep medewerkers, en hun kerngezinsleden, van een ten laste van de begroting van de minister van Buitenlandse Zaken of de begroting van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gefinancierd project op het gebied van sociale vooruitgang, vrede en veiligheid of duurzame ontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:857
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403173/1/V6

202404216/1/A2

Bij besluit van 25 april 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de CSG) aan [appellante] een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven van € 5.000,00 toegekend. [appellante] is gedurende een periode van achttien jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld. De CSG heeft haar voor het opgelopen psychisch letsel een uitkering op grond van letselcategorie 3 toegekend. [appellante] is het hier niet mee eens. Zij vindt dat zij recht heeft op een uitkering op grond van letselcategorie 4. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoet aan de twee voorwaarden die gelden om voor letselcategorie 4 in aanmerking te komen. Uit de brief van zorgcentrum De Waag die [appellante] heeft overgelegd blijkt alleen dat zij binnen deze instelling is behandeld tussen augustus 2009 en augustus 2010. Van verdere behandelingen is niets bekend, zodat niet kan worden vastgesteld dat verdere behandelingen niet zijn aangeslagen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:868
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404216/1/A2

202404611/1/A2

Bij besluit van 19 juni 2023 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. Op 3 maart 2023 heeft [appellante] een aanvraag ingediend om een uitkering uit het schadefonds. Aan deze aanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat zij in de jaren 2000 tot 2009 slachtoffer is geweest van mishandeling door haar toenmalige partner. [appellante] stelt dat zij door psychische overmacht de aanvraag pas in 2023 heeft ingediend. De CSG heeft de aanvraag op grond van artikel 7 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen, omdat de aanvraag niet binnen de in deze bepaling gestelde termijn is ingediend en [appellante], hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, geen stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van de stelling dat de aanvraag zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs kon worden verlangd. Weliswaar kan psychische overmacht op grond van de beleidsregels in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 november 2022 een geldige reden voor overmacht zijn, maar dan moet de aanvrager de gestelde reden voor de termijnoverschrijding onderbouwen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:866
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404611/1/A2

202405582/1/R2

Bij besluit van 9 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zundert het wijzigingsplan "[locatie] Klein-Zundert" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. [partij] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Het plan voorziet in een wijziging van de bestemming "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" naar "Wonen". Met het wijzigingsplan wordt het mogelijk om op de plaats van de voormalige bedrijfswoning een nieuwe burgerwoning te realiseren. [appellante] heeft op aangrenzende gronden een boomkwekerij en kan zich niet met het plan verenigen omdat hij vreest te worden beperkt in zijn bedrijfsvoering. [appellante] betoogt dat met het wijzigingsplan onvoldoende is gewaarborgd dat ter plaatse van de te realiseren woning op de [locatie] sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. [appellante] betoogt dat hij op zijn percelen bomen kweekt en daarbij gedurende het gehele jaar gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Het college heeft volgens hem onvoldoende onderbouwd dat het gebruik van deze middelen niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico’s zal leiden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:807
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202405582/1/R2

202405781/1/A2

Bij besluit van 8 juni 2023 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. Op 11 januari 2023, aangevuld bij brief van 14 februari 2023, heeft [appellante] een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het schadefonds. Aan deze aanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat zij in de jaren 2000 tot 2012 slachtoffer is geweest van huiselijk geweld door haar toenmalige partner. Zij heeft aangevoerd dat zij in 2012 van Purmerend naar Rotterdam is verhuisd, waardoor de fysieke mishandeling is gestopt, maar dat haar ex-partner haar tot 2014 is blijven bedreigen, waardoor haar aanvraag binnen de termijn is ingediend. De CSG heeft de afwijzing van de aanvraag in het besluit van 13 november 2023 gehandhaafd omdat die niet binnen de termijn is ingediend. [appellante] heeft niet aan de hand van objectieve stukken onderbouwd dat het geweld pas in 2014 is gestopt en zij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zij de aanvraag zo spoedig mogelijk heeft ingediend als redelijkerwijs van haar kon worden verlangd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:865
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202405781/1/A2

202406943/1/R1

Bij besluit van 26 september 2024 heeft de raad van de gemeente Echt-Susteren het bestemmingsplan "[locatie 1] Susteren" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt aan de [locatie 1] tot en met [locatie 2] in Susteren de huisvesting van maximaal 120 arbeidsmigranten mogelijk. De locatie is in eigendom bij [partij]. De activiteiten van [partij] bestaan op dit moment uit het exploiteren van een camping met maximaal 25 kampeerplaatsen en het verhuren van recreatieappartementen die zich bevinden in de bedrijfsgebouwen van de voormalige boerderij op het terrein. De recreatieappartementen werden in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied" verhuurd aan arbeidsmigranten. Resort Limburg exploiteert EuroParcs Limburg, een vakantiepark aan de Hommelweg 2 dat is gelegen op ongeveer 100 m afstand tot het plangebied. Resort Limburg vreest voor negatieve gevolgen voor de bedrijfsvoering van haar vakantiepark als gevolg van het bestemmingsplan en heeft daarom beroep ingesteld. Resort Limburg voert aan dat het huisvesten van arbeidsmigranten niet goed samengaat met de recreatieve functie van haar vakantiepark.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:711
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202406943/1/R1

202407574/1/A2

Bij beslissing van 27 augustus 2024 heeft de examencommissie HZ aan [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven. [appellante] heeft de Griekse nationaliteit en is in het studiejaar 2023/24 begonnen met de bacheloropleiding Civil Engineering aan de HZ University of Applied Sciences. In dit studiejaar heeft [appellante] 40,5 studiepunten behaald. Omdat zij hiermee niet heeft voldaan aan de studievoortgangsnorm, heeft de examencommissie haar een BNSA gegeven. Het college heeft het hiertegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellante] voert aan dat het college haar BNSA ten onrechte in stand heeft gelaten. Gedurende het studiejaar heeft zij veel last ondervonden van persoonlijke omstandigheden. Allereerst is haar moeder al enige tijd ziek en ook een ander familielid heeft tijdens het studiejaar ernstige gezondheidsproblemen gekregen. Hierdoor heeft [appellante] zich veel zorgen gemaakt en kon zij zich niet goed concentreren op haar studie. Daarnaast is de verhuizing naar Nederland haar zeker aan het begin van haar studie zwaar gevallen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:855
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407574/1/A2

202407714/1/A2

Bij beslissing van 10 juli 2024 heeft de examencommissie van het Institute for Life Sciences & Chemistry aan [appellant] een negatief bindend studieadvies (BSA) uitgebracht. [appellant] zit in het eerste jaar van de voltijdsopleiding Life Sciences aan de Hogeschool Utrecht. Daarvoor geldt een BSA-norm van 45 ECTS. Vanwege problemen met het openbaar vervoer heeft zij niet deel kunnen nemen aan zowel de eerste als de tweede kans voor de theorietoets van het vak Inleiding celbiologie. De examencommissie heeft [appellant] na een verzoek daartoe een derde kans aangeboden voor het vak. Daarvoor heeft zij een onvoldoende gehaald. Aan het einde van het eerste studiejaar heeft [appellant] 40 ECTS behaald, waardoor zij niet voldoet aan de studievoortgangsnorm. De examencommissie heeft daarom een negatief BSA uitgebracht. [appellant] heeft op 19 augustus 2024 administratief beroep ingesteld tegen het aan haar uitgebrachte negatief BSA, waarna een minnelijk schikkingsgesprek heeft plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:876
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407714/1/A2

202206041/1/V1

Bij besluit van 28 februari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling nooit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan heeft gehad en het verblijfsdocument bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000 ingenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:831
Datum uitspraak
4 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202206041/1/V1
vorige pagina1...383940...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon