Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.381
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202501101/2/V2

Bij besluit van 5 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1071
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501101/2/V2

202501113/1/V2 en 202501113/2/V2

Bij besluit van 29 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1051
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501113/1/V2 en 202501113/2/V2

202501133/1/V1 en 202501133/2/V1

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1050
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501133/1/V1 en 202501133/2/V1

202501167/2/V3

Bij besluit van 20 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1049
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501167/2/V3

202501353/2/V1

Bij besluit van 4 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1048
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501353/2/V1

202402512/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2024 in zaak nr. 21/3426. De minister heeft de vertrouwelijke versie van gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk. Het betreft de ongeschoonde versie van bijlage B bij het verweerschrift dat de minister bij de rechtbank heeft ingediend en de vertrouwelijke zienswijze. [appellant] heeft verzocht om openbaarmaking van alle bij de minister berustende informatie over de verschillende bestuurlijke aangelegenheden die verband houden met het Huis voor Klokkenluiders. De minister heeft vanwege de omvang van het verzoek in deelbesluiten beslist. Deze procedure ziet op onderdeel 6 en gaat over de openbaarmaking van alle informatie over het onderzoek van de zogenoemde Commissie-Biesheuvel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1087
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202402512/2/A3

202304935/1/V3

Bij besluit van 19 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:982
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304935/1/V3

202404450/2/R2

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Bernheze het bestemmingsplan "Oude Torenweg ongenummerd Nistelrode" vastgesteld. Het plan voorziet in woningbouw op het perceel Oude Torenweg ongenummerd in Nistelrode in de gemeente Bernheze. Bij het plan is aan het perceel de bestemming "Wonen" toegekend en worden vijf woningen mogelijk gemaakt. Het perceel had in het bestemmingsplan "De kommen van Bernheze" uit 2011 de bestemming "Groen". Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom en is een grasveld omzoomd door een aantal bomen. De gemeente is de initiatiefnemer en ook eigenaar van het perceel. De woningen zijn bedoeld voor de sociale huursector en zullen door Woningcorporatie Mooiland worden aangekocht en ontwikkeld. [verzoeker] en anderen zijn omwonenden. Zij kunnen zich niet met het plan verenigen. Zij vrezen voor nadelige effecten van de voorziene woningbouw op hun woon- en leefomgeving. Zij hebben problemen met de inpassing van de woningen, het verdwijnen van groen, de ontsluiting en het parkeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:974
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404450/2/R2

202406576/1/V2

Bij besluit van 27 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:981
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406576/1/V2

202500572/2/V2

Bij besluit van 1 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:980
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500572/2/V2

202501134/2/V1

Bij besluit van 30 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:979
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501134/2/V1

BRS.25.000215

Bij besluit van 12 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:965
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000215

BRS25000215

Bij besluit van 12 december 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 17 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:965
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS25000215

202201285/3/R2

Bij tussenuitspraak van 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4480, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Venlo opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omgeschreven gebrek in het besluit van 22 december 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Tegelen" te herstellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1009
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202201285/3/R2

202202309/1/R3

Bij besluit van 8 maart 2022 heeft de raad van de gemeente Molenlanden het bestemmingsplan "Ruimte voor ruimte, Ottoland en Bleskensgraaf" vastgesteld. Het plan heeft betrekking op het perceel [locatie 1] in Ottoland, een klein deel van het perceel [locatie 2] in Ottoland, het perceel [locatie 3] in Ottoland en het perceel tegenover [locatie 4] in Bleskensgraaf. Onder het vorige bestemmingsplan "Buitengebied Graafstroom" waren de gronden op het perceel [locatie 1], met een oppervlakte van 10.133 m2, aangewezen voor de bestemming "Bedrijf". Daar was in het verleden een constructiebedrijf gevestigd. Dit bedrijf is intussen beëindigd en het plan wijzigt op het perceel de bedrijfsbestemming naar de bestemmingen "Wonen", "Tuin" en "Agrarisch met waarden". Op het perceel [locatie 3] wordt de bestemming van 4.051 m2 aan gronden gewijzigd van "Agrarisch met waarden" naar de bestemming "Bedrijf". De totale oppervlakte van de gronden met de bestemming "Bedrijf" op de [locatie 3] wordt 8.624 m2. Verder maakt het plan de bouw mogelijk van één nieuwe woning op het perceel [locatie 1] en één nieuwe woning op het perceel tegenover [locatie 4].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1041
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202202309/1/R3

202203298/2/R3

Bij tussenuitspraak van 1 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1836, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Zwartewaterland opgedragen binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omgeschreven gebreken in het besluit van 7 april 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Uitbreiding begraafplaats De Sandtvoirt Hasselt" te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 5.7 overwogen dat de raad ten onrechte geen voorwaardelijke verplichting in het plan heeft opgenomen waarbij de uitvoering van het inrichtingsplan en de instandhouding van de daarin neergelegde inrichting van de begraafplaats worden geborgd. De Afdeling heeft daarom geoordeeld dat het besluit van 7 april 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Uitbreiding begraafplaats De Sandtvoirt Hasselt" in strijd is met artikel 3.1, eerste lid, van de Wro en het rechtszekerheidsbeginsel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1025
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202203298/2/R3

202204556/1/R3

Bij besluit van 25 mei 2022 heeft de raad van de gemeente Deventer het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan De Poort van Deventer" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van een gedeelte van het gebied De Poort van Deventer mogelijk. Het bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de mogelijkheden tot vestiging op het bedrijventerrein De Poort van Deventer. Volgens de toelichting van het bestemmingsplan biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een vestigingsmilieu voor duurzame innovatie, adviesdiensten en beroepsonderwijs. Fennenoord heeft de wens om binnen het plangebied als bedrijvigheid een innovatief, duurzaam bioraffinageproces voor de productie van biobased producten en de productie van energiedragers te realiseren. Dit is volgens haar met de aan de gronden van het plangebied toegekende bedrijvigheid en toegestane bedrijfscategorieën niet langer mogelijk. Zij kan zich niet in deze keuze van de raad vinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1003
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202204556/1/R3

202204561/1/R3

Bij besluit van 20 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een nieuwe loods en bedrijfswoning aan [locatie] in Oudemirdum. De omgevingsvergunning maakt de bouw van een als loods aangeduid gebouw met een oppervlakte van 2.400 m2 en een bedrijfswoning op het perceel mogelijk. Deze bebouwing dient ter vervanging van een bestaande stal en boerderij van een eerdere veehouderij, elders op het perceel. Bij de gevraagde loods gaat het om een gebouw dat primair als stal zal worden gebruikt, en daarnaast zal worden gebruikt voor opslag van veevoer en materieel. [vergunninghouder] heeft het plan om hier maximaal 56 zoogkoeien te huisvesten. De Stichting en anderen zijn het niet eens met de verlening van de omgevingsvergunning en kunnen zich ook niet vinden in de uitspraak van de rechtbank, voor zover hun beroepsgronden niet slaagden. Zij zijn het daarom ook niet eens met het nieuwe besluit van 3 augustus 2022, waarbij het college de omgevingsvergunning in stand heeft gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1014
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204561/1/R3

202205366/1/A3

De bewaarder heeft de Basisregistratie Kadaster bijgewerkt op basis van de inschrijving van een notariële akte in de openbare registers. Als gevolg daarvan staat [appellant] niet meer geregistreerd als rechthebbende van de percelen met kadastrale aanduiding Amstelveen H 17894 A 68, Amstelveen H 17894 A 159 en Amstelveen H 17984 A 174. Bij besluit van 28 augustus 2020 heeft de bewaarder het resultaat van de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster aan [appellant] bekendgemaakt. Bij besluit van 28 oktober 2021 heeft de bewaarder het hiertegen gemaakte bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 27 juli 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewaarder terecht geen onderzoek heeft verricht naar de juistheid van de inhoud van de akte of de wijze van totstandkoming daarvan bij de notaris. Hij kan zich daarvoor wenden tot de burgerlijke rechter. Het hoger beroep van [appellant] richt zich tegen deze uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1113
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202205366/1/A3

202205378/1/A2

Bij besluit van 2 december 2020 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het verzoek van [appellant] om herziening van het besluit van 6 februari 2020, waarbij hem een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer is opgelegd, afgewezen. Op 22 januari 2020 heeft de korpschef van de politie eenheid Amsterdam aan het CBR een mededeling gedaan als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De korpschef heeft meegedeeld dat het vermoeden bestaat dat [appellant] niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van een auto of bromfiets. Aan deze mededeling ligt ten grondslag dat [appellant] volgens een op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van 17 januari 2020 op 10 januari 2020 een auto zou hebben bestuurd, terwijl het vermoeden was dat hij onder invloed was van alcohol. Bij het daaropvolgende ademonderzoek werd bij hem een alcoholgehalte van 170 µg/l geconstateerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1045
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205378/1/A2

202205551/1/A3

Bij besluit van 10 juni 2021 heeft het CAK het verzoek van [appellant] om inzage in zijn persoonsgegevens op grond van artikel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming ingewilligd. [appellant] heeft bij brief van 14 mei 2021 het CAK verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens, samen met alle interne notities en communicatie over hem, zowel over enig klantcontact als contact met derden. Bij besluit van 10 juni 2021 heeft het CAK overzichten gegeven van de persoonsgegevens en de verwerking daarvan. Het CAK heeft het door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat artikel 15 van de AVG geen grondslag vormt voor een recht op inzage of afschrift van meer of andere bestuurlijke documenten dan het CAK al heeft verstrekt. Volgens de rechtbank zijn de verstrekte gegevens voldoende leesbaar om de rechtmatigheid van de verwerking te controleren. [appellant] is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:985
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202205551/1/A3

202205629/1/R3

Bij besluit van 13 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Terschelling het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan standplaatsen Terschelling" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. Bij besluit van 9 november 2023 heeft de raad het "Paraplubestemmingsplan standplaatsen Terschelling" opnieuw en gewijzigd vastgesteld. [appellante] en de raad hebben nadere stukken ingediend. Het paraplubestemmingsplan voorziet in een aanvulling van bestemmingsplannen met een regeling voor bestaande standplaatsen voor ambulante handel. Omdat in de Algemene plaatselijke verordening is opgenomen dat een standplaatsvergunning moet worden geweigerd als de standplaats in strijd is met het bestemmingsplan, worden de geldende bestemmingsplannen aangevuld op het gebied van standplaatsen, zodat vergunningverlening mogelijk blijft. [appellante] exploiteert een viskiosk op het Veerhaventerrein. Zij kan zich niet verenigen met het plan omdat de daarin opgenomen maatvoering niet aansluit bij de feitelijke omvang van haar kiosk. Ook meent zij dat in de planregels ten onrechte openstelling van de kiosk in de wintermaanden is uitgesloten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1023
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202205629/1/R3

202205984/1/R2, 202300119/1/R2 en 202301337/1/R2

Bij besluit van 14 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Moerdijk de bestemmingsplannen "Bedrijventerrein Molengors" en "Parapluplan Geluid Bedrijventerrein Molengors" vastgesteld. Bestemmingsplannen "Bedrijventerrein Molengors" en "Paraplubestemmingsplan geluid bedrijventerrein Molengors" vormen de planologische regeling voor het bedrijventerrein Molengors. Volgens de publicatie zijn de bestaande activiteiten als uitgangspunt genomen. Onbenutte planologische ruimte wordt geschrapt omdat het bedrijventerrein steeds meer in de kern van Zevenbergen is komen te liggen en invloed kan hebben op het woon- en leefklimaat in de omgeving. In het plan "Bedrijventerrein Molengors" zijn ook regels opgenomen voor geluid, trillingen en geur. Het plan is een zogenoemd bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. AM B.V., [appellante sub 3] en Rotako B.V. kunnen zich niet met de bestemmingsplannen verenigen. AM B.V. is van plan om woningen te ontwikkelen op gronden die grenzen aan het plangebied van het plan "Bedrijventerrein Molengors". Hiervoor is bestemmingsplan "Oevers Roode Vaart Zuid" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:993
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202205984/1/R2, 202300119/1/R2 en 202301337/1/R2

202206063/1/R2

Bij besluit van 26 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Asten besloten een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het huisvesten van 384 arbeidsmigranten aan de Beekstraat 31 te Ormel niet in behandeling te nemen. Prinsenmeer exploiteert een vakantiepark. Op 30 oktober 2020 heeft CroonenBuro 5 namens Prinsenmeer een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het huisvesten van 384 arbeidsmigranten. Volgens het college was deze aanvraag onvolledig en heeft Prinsenmeer schriftelijk verzocht om aanvullende gegevens in te dienen. Het college heeft vervolgens besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen wegens het ontvangen van onvoldoende aanvullende gegevens. Bij het besluit op bezwaar is het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Volgens het college is alleen bezwaar gemaakt namens Oostappen en niet namens Prinsenmeer en is Oostappen geen belanghebbende is bij het besluit om de aanvraag niet in behandeling te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1034
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202206063/1/R2

202206146/1/A3

Bij besluit van 6 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een ontheffing van het verbod op het afmeren van een object verleend voor de duur van twee maanden op grond van de Verordening op het binnenwater. [appellante] exploiteert een scheepsreparatiebedrijf aan de Bickersgracht in Amsterdam. Zij had van 6 mei 2020 tot 6 juli 2020 een ontheffing om de [boot] tijdelijk ligplaats te laten innemen om daaraan werkzaamheden te verrichten. Op 9 maart 2020 heeft [appellante] voor de [boot] twee aanvragen voor een ontheffing van het verbod op afmeren ingediend bij het college. Een van de aanvragen was voor een ‘object’ en de ander was voor een ‘pleziervaartuig’ als bedoeld in de Vob. Het college heeft de aanvraag voor het ‘object’ ingewilligd, en die voor het ‘pleziervaartuig’ afgewezen, omdat de Afdeling al bij uitspraak van 27 maart 2019 ECLI:NL:RVS:2019:953 heeft bepaald dat de [boot] een object is in de zin van de Vob. Het college heeft het door [appellante] tegen die besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:988
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206146/1/A3

202206714/1/A3

Bij besluit van 19 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist een aan [wederpartij] verleende parkeervergunning ingetrokken. [wederpartij] woont op de [locatie 1] in Zeist en maakt samen met haar partner voor het parkeren van de auto gebruik van een parkeerabonnement voor parkeergarage "Gemeentehuis". Zij heeft voor een tweede voertuig een aanvraag gedaan voor een bewonersparkeervergunning in het vergunningengebied G, waarin de woning [locatie 1] is gelegen. Bij besluit van 11 december 2020 heeft het college de vergunning verleend. Bij besluit van 19 december 2020 heeft het college de vergunning ingetrokken op grond van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder n, van het Besluit uitgifte parkeervergunningen Zeist 2019. De rechtbank heeft artikel 4, eerste lid, onder n, van het Uitgiftebesluit 2019 in dit geval buiten toepassing verklaard. Op grond van deze bepaling komen bewoners van de Maurikstraat, met uitzondering van [locatie 2], alleen in aanmerking voor één parkeerabonnement in de parkeergarage Gemeentehuis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1038
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206714/1/A3

202206753/1/A3

Bij besluit van 2 september 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht het verzoek van [gemachtigde] om ontheffing van het verbod op het innemen van een ligplaats afgewezen. [appellant] heeft vanaf het jaar 2000 naast zijn woonark een sloep liggen van 7,5 meter lang met open karakter. Naar aanleiding van een brief van de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht met een voornemen tot handhaving heeft hij een ontheffing hiervoor aangevraagd. Deze ontheffing is nodig omdat de sloep valt onder het verbod tot het innemen van een ligplaats dat voor deze aanvraag geldt ingevolge de Verordening Natuur en Landschap provincie Utrecht 2017. Als de sloep niet meer dan 7 meter lang zou zijn geweest, dan zou geen ontheffing nodig zijn. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat de NLCA-waarden van het gebied (NLCA=de natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of archeologische waarden) volgens het college onaanvaardbaar worden aangetast door de aanwezigheid van de sloep. Dit is volgens artikel 5.6.1, tweede lid, van de verordening reden om de ontheffing niet te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1046
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Provinciale verordening
  • uitspraakin de zaak202206753/1/A3

202207000/1/A3

Bij besluit van 14 oktober 2020 heeft de burgemeester van Rotterdam het verzoek van Amusementcenter om de openingstijden van drie speelautomatenhallen te verruimen afgewezen. Op 16 januari 2020 heeft Amusementscenter verzocht om verruiming van de openingstijden voor de speelautomatenhallen aan de Oude Binnenweg 59, de Botersloot 9-11 en de Kolk 50, te Rotterdam. De burgemeester heeft het verzoek op grond van artikel 2:39a, vijfde lid, aanhef en onder e, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 afgewezen, omdat uit een advies van de politie van 20 april 2020 blijkt dat de woon- en leefsituatie en de openbare orde in de omgeving van de speelautomatenhallen op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de verruiming van de openings- en sluitingstijden. De burgemeester heeft de afwijzing in bezwaar gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:992
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202207000/1/A3

202300008/1/A3

Bij besluit van 24 oktober 2017 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Waterschap Vallei en Veluwe een verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur om documenten openbaar te maken gedeeltelijk ingewilligd en gedeeltelijk geweigerd. [appellant] heeft verzocht om openbaarmaking van alle correspondentie en alle overige documenten over de archeologische onderzoeken naar dijkverleggingen in Cortenoever en Voorsterklei. Het college heeft aan de openbaarmaking van de documenten artikel 11, eerste lid, van de Wob ten grondslag gelegd. Het college heeft in de verstrekte documenten persoonsgegevens onleesbaar gemaakt op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob. Bij het besluit op bezwaar van 2 februari 2021 heeft het college meer documenten openbaar gemaakt, maar zijn standpunt over artikel 11, eerste lid, van de Wob niet gewijzigd. De rechtbank heeft het beroep van Verbeek tegen het besluit van 2 februari 2021 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1043
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202300008/1/A3

202300128/1/A3

Bij brief van 25 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag gereageerd op een verzoek van [appellant] om handhaving. Bij uitspraak van 23 november 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn handhavingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft het college bij brief van 11 februari 2021, ontvangen op 17 februari 2021, verzocht om handhavend op te treden tegen de aanwezigheid van een bouwhek, een bouwlift en een afvalcontainer in het Willem Dreespark in Den Haag. Het college heeft op dit verzoek gereageerd bij brief van 25 mei 2021. [appellant] stelt dat het college met deze brief ten onrechte niet heeft beslist op zijn handhavingsverzoek. [appellant] heeft daarom een beroep niet tijdig beslissen ingediend bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1010
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300128/1/A3

202300237/1/R2

Bij besluit van 27 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Halderberge een verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het houden en berijden van paarden op het perceel aan de [locatie] in Bosschenhoofd afgewezen. [partij A] en [partij B] wonen op het perceel. Ook houden en berijden zij een paard en een pony op het perceel. Op de zitting is vastgesteld dat het paard en de pony worden gehouden in een paddock aan het zuideinde van het perceel en worden bereden op het middendeel ervan. Het paard en de pony worden beide in de regel op afwisselende dagen twee keer per week bereden. [appellant] woont aan de [locatie 2] in Bosschenhoofd. Hij heeft overlast van de paarden en heeft daarom het college gevraagd handhavend op te treden. Het college heeft het verzoek om handhavend op te treden afgewezen, omdat het hobbymatig houden en berijden volgens het college niet in strijd is met de bestemming "Wonen" van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kom Bosschenhoofd".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1022
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300237/1/R2

202300268/1/R3

Bij besluit van 8 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Twenterand [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om de illegale bewoning door buitenlandse werknemers op het perceel gelegen aan de [locatie] te Vriezenveen te staken en gestaakt te houden. [appellant] is eigenaar van de woning aan het [locatie 1] in Vriezenveen. Hij heeft deze woning verhuurd aan [persoon A] & [persoon B] Naar aanleiding van klachten van omwonenden heeft het college controles uitgevoerd op het perceel van [appellant] en vastgesteld dat er in strijd met het bestemmingsplan arbeidsmigranten wonen in de woning. Het college heeft bij besluit van 8 december 2020 aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. [appellant] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en heeft, nadat zijn bezwaar door het college ongegrond was verklaard bij besluit van 12 oktober 2021, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college terecht geconstateerd dat de bewoning door arbeidsmigranten niet valt onder de begripsomschrijving van "wonen" van het facetplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1036
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300268/1/R3

202300270/1/A3

Bij besluit van 11 augustus 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellant] een boete opgelegd van € 1.500 wegens het overtreden van het Arbeidstijdenbesluit vervoer. [appellant] is vrachtwagenchauffeur. Tijdens een controle bleek dat in de tachograaf, waarmee in het belang van de verkeersveiligheid gecontroleerd kan worden of chauffeurs de arbeids- en rusttijden in acht nemen, een bestuurderskaart van een andere persoon zat. Om die reden heeft de minister een boete opgelegd. De rechtbank heeft overwogen dat de hoorzitting in bezwaar deugdelijk heeft plaatsgevonden en dat, door het niet beboeten van de werkgever, geen sprake is van een tegenstrijdig besluit over hetzelfde feitencomplex, omdat voor het beboeten van de werkgever andere regels gelden en dus ook andere omstandigheden bewezen moeten worden. Verder heeft zij overwogen dat de minister ook zonder de eigen verklaring van [appellant] heeft aangetoond dat hij een niet op zijn naam gestelde bestuurderskaart heeft gebruikt, zodat sprake is van een overtreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:999
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202300270/1/A3

202300385/1/A3

Bij besluit van 25 augustus 2021 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen en medegedeeld dat het College ter beoordeling van geneesmiddelen het verzoek van [appellant] in behandeling heeft genomen. [appellant] heeft de minister op grond van de Wob verzocht om openbaarmaking van: - een afschrift van de vergunningsaanvraag voor Pfizer-Biontech Tozinameran en de daarbij horende afgegeven voorlopige vergunning toelating handelsmarkt; - een afschrift van de vergunningsaanvraag voor Moderna CX024414 en de daarbij horende afgegeven voorlopige vergunning toelating handelsmarkt; - een afschrift van de vergunningsaanvraag voor Astrazeneca/Vaxzevria CHADOX1 en de daarbij horende afgegeven voorlopige vergunning toelating handelsmarkt; - een afschrift van de vergunningsaanvraag voor Janssen AD26.COV2.S en daarbij horende afgegeven voorlopige vergunning toelating handelsmarkt. De minister heeft het verzoek afgewezen, omdat hij niet over documenten beschikt waarop het verzoek is gericht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:996
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202300385/1/A3

202300884/1/A3

Bij besluit van 9 augustus 2021 heeft de minister aan [appellante] een boete opgelegd van € 9.000 wegens overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft [appellante] op 20 maart 2020 op grond van artikel 18b, tweede lid, van de Wml gevorderd om stukken te verstrekken waaruit onder meer blijkt welk loon en welke vakantiebijslag aan vijf werknemers is voldaan en hoeveel (over)uren zij hebben gewerkt. Omdat [appellante] hieraan ten aanzien van één werknemer niet heeft voldaan, heeft de minister een boete van € 9.000 opgelegd. De minister heeft dit besluit in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft overwogen dat niet vaststaat dat [appellante] artikel 18b, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wml heeft overtreden. De minister heeft eerst op de zitting van de Afdeling laten weten dat hij het niet eens is met dit oordeel, maar dat hij geen hoger beroep heeft ingesteld omdat de boete wegens overtreding van onderdeel b van die bepaling volgens de rechtbank wel terecht is opgelegd en het beroep van [appellante] daarom ongegrond is verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1001
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202300884/1/A3

202301145/1/A3

Bij besluit van 19 januari 2021 heeft de leerplichtambtenaar van de gemeente Den Haag het verzoek van [appellante] om inzage van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming afgewezen. Het AVG-verzoek van 22 december 2020 ziet op de persoonsgegevens van de kinderen van [appellante] in de dossiers bij de leerplichtambtenaar. De leerplichtambtenaar heeft in het verweerschrift in beroep uitgelegd hoe is gezocht naar de persoonsgegevens, en gesteld dat inzage is gegeven in alle persoonsgegevens van de kinderen van [appellante] die bij de leerplichtambtenaar aanwezig zijn. [appellante] heeft dat in hoger beroep betwist, en verwezen naar een e-mailwisseling van 21 december 2017 en een e-mailwisseling in de periode 8 mei tot en met 22 mei 2017 die niet op het overzicht van 7 november 2019 voorkomen. Ook heeft zij verwezen naar een e-mail van 2 april 2021 en naar het "Overzicht wat ontbreekt uit LPA van oktober 2015 t/m november 2019". Daaruit zou moeten blijken dat er meer persoonsgegevens zijn verwerkt waarin inzage gegeven had moeten worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:986
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301145/1/A3

202301623/1/A3

Bij besluit van 3 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda het verzoek van [appellant] om een schadevergoeding van € 1000,00, afgewezen. Bij brief van 26 april 2020 heeft [appellant] het college op grond van artikel 17 van de Algemene verordening gegevensbescherming verzocht om vernietiging van foto’s die een taxateur heeft gemaakt van zijn woning, en een schadevergoeding van € 1000,00. Bij brief van 15 mei 2020 heeft het college dat verzoek afgewezen, op de grond dat de foto’s niet meer bij het college aanwezig zijn. Bij brief van 2 september 2020 heeft [appellant] opnieuw een verzoek om een schadevergoeding van € 1000,00 gedaan. Dit geding gaat over dat nieuwe verzoek. Bij besluit van 3 december 2021 heeft het college het verzoek van [appellant] afgewezen. Het college heeft er daarbij op gewezen dat al een gelijkluidend verzoek van [appellant] in behandeling was. Bij brief van 4 mei 2022 heeft het college het door [appellant] tegen het besluit van 3 december 2021 gemaakte bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:989
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202301623/1/A3

202301751/1/R2

Bij besluit van 20 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda een omgevingsvergunning verleend aan [partij] voor het verbouwen van een woning aan de [locatie] (hierna: het perceel). [partij] is eigenaar van de woning op het perceel. Hij heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verbouwen van de woning. Het bouwplan voorziet in een uitbreiding van de woning aan de achterzijde. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het bouwplan niet in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Overakker-Blauwe Kei" (hierna: het bestemmingsplan). Op het perceel rust de bestemming "Wonen". Het bouwplan voldoet volgens het college aan de bouwregels in artikel 15.2.2 van het bestemmingsplan. Verder is er volgens het college geen strijd met redelijke eisen van welstand, zodat het de gevraagde omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen van een bouwwerk’ moest verlenen. [appellante] woont op het naastgelegen perceel aan de [locatie] in Breda. Zij vreest voor nadelige gevolgen voor haar woon- en leefklimaat door de verbouwing. Het bouwplan is inmiddels gerealiseerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1024
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301751/1/R2

202302337/1/A3

Bij besluit van 19 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een verzoek van [appellant] om handhaving afgewezen.[appellant] heeft het college op 27 november 2020 verzocht om handhavend op te treden tegen de aanwezigheid van een bouwlift in het Willem Dreespark in Den Haag. Het college heeft dit verzoek afgewezen. Volgens het college hangt deze bouwlift namelijk boven particuliere grond en daarom bestaat er geen reden om handhavend op te treden. [appellant] is het daar niet mee eens en heeft daarom beroep ingesteld bij de rechtbank. In beroep heeft [appellant] niet alleen inhoudelijke gronden aangevoerd tegen de besluitvorming van het college, hij heeft ook aangevoerd dat het college hem ten onrechte niet heeft gehoord naar aanleiding van het door hem gemaakte bezwaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het verzoek om handhaving op goede gronden heeft afgewezen. Het college mocht er volgens de rechtbank verder van afzien om [appellant] te horen in de bezwaarfase, omdat er redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk was dat de aangevoerde bezwaren niet zouden kunnen leiden tot een ander besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1012
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302337/1/A3

202302402/1/A3

Bij besluit van 7 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen gestalde voertuigen aan het Willem Dreespark in Den Haag afgewezen. [appellant] heeft het college op 19 januari 2021 verzocht om handhavend op te treden tegen een bouwplaats op het grasveld aan het Willem Dreespark. Op 4 februari 2021 heeft [appellant] het college verzocht om handhavend op te treden tegen een reclamebord dat geplaatst is in de nabijheid van het Willem Dreespark. Ten slotte heeft [appellant] het college op 9 april 2021 verzocht om handhavend op te treden tegen de aanleg van een parkeerterrein aan het Willem Dreespark. Het college heeft de verzoeken van 19 januari en 9 april 2021 afgewezen. Volgens het college vinden de activiteiten die [appellant] graag beëindigd wil hebben plaats op een niet openbare weg. Handhaving tegen deze activiteiten doorkruist het stelsel van de Wegenwet. Het college heeft het handhavingsverzoek van 4 februari 2021 wel toegewezen. Voor alle drie de verzoeken is een dwangsom verbeurd omdat het college te laat heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1013
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302402/1/A3

202302649/1/A2

Met de twee besluiten van 27 augustus 2021 heeft de Dienst Wegverkeer aan [appellante] medegedeeld haar verzoek om de in het kentekenregister geregistreerde CO2-uitstoot van de voertuigen met kentekens [A] en [B] te wijzigen, niet verder in behandeling te nemen. [appellante] heeft twee voertuigen uit Duitsland ingevoerd. Bij de inschrijving in het Nederlandse kentekenregister heeft de RDW overeenkomstig de Duitse kentekenbewijzen een C02-uitstoot van 277 gr/km voor het voertuig met kenteken [A] en een CO2-uitstoot van 262 gr/km voor het voertuig met kenteken [B] geregistreerd. De CO2-uitstoot van een voertuig is van belang voor de hoogte van de Belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: bpm). Hoe hoger de uitstoot, hoe hoger de bpm. [appellante] heeft een naheffingsaanslag bpm ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst. Volgens de Belastingdienst blijkt namelijk uit het kentekenregister van de RDW dat de CO2-uitstoot van de twee voertuigen hoger is dan [appellante] bij de bpm-aangifte heeft opgegeven. Maar [appellante] is van mening dat de geregistreerde CO2-uitstoot in het kentekenregister onjuist is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1026
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202302649/1/A2

202302667/1/R1

Bij besluit van 2 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Echt-Susteren het bestemmingsplan "Molenweg 42a Koningsbosch" vastgesteld. Op het perceel aan de Molenweg 42a in Koningsbosch is paardenhouderij Stal Bosserheide gevestigd. Stal Bosserheide wil de paardenhouderij uitbreiden met een overdekte rijpiste met kantine en juryruimte, zodat onafhankelijk van de weersomstandigheden evenementen kunnen plaatsvinden. Het plan voorziet daarin. Met het plan wordt het bestaande bouwvlak vergroot en krijgt een deel van de gronden de bestemming "Sport" in plaats van "Agrarisch". Verder mag met het plan 2 keer per jaar in plaats van 1 keer per jaar een evenement plaatsvinden. Ook mogen met het plan het hele jaar door 80 trainingsbijeenkomsten en -wedstrijden, waarvan maximaal 60 tussen maart en oktober, plaatsvinden. In het vorige plan mochten de trainingsbijeenkomsten en -wedstrijden alleen tussen maart en oktober maximaal 60 keer plaatsvinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1039
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202302667/1/R1

202302975/1/A3

Bij brief van 24 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen gereageerd op het verzoek van [appellant] om rectificatie van gegevens op grond van artikel 16 van de Algemene verordening gegevensbescherming. [appellant] heeft op 4 november 2021 het college verzocht om correctie en verwijderen van een uitlating in een verweerschrift in een bezwaarprocedure, dat er sprake zou zijn van "een patroon in de afgelopen jaren, waarin belanghebbende consumeert, zijn rekeningen niet betaalt en vervolgens probeert bijstand te krijgen voor de (bijkomende) kosten.". Het college heeft de brief van [appellant] als klacht doorgestuurd naar de Klachtencommissie Sociaal Consortium Friesland. De klachtencommissie heeft bij brief van 24 november 2021 aan het college laten weten dat de brief niet als klacht wordt beschouwd en dat de klachtencommissie die niet verder zou behandelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:987
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202302975/1/A3

202302986/1/A3

[appellante] heeft een horecaonderneming, [horecaonderneming], aan de [locatie] in Amersfoort. Bij besluit van 13 september 2022 heeft de burgemeester van Amersfoort de aanvraag van [appellante] voor een terras op de kadestrook aan de Havik afgewezen. [appellante] heeft een horecaonderneming, [horecaonderneming], aan de [locatie] in Amersfoort. Bij besluit van 13 september 2022 heeft de burgemeester de aanvraag van [appellante] voor een terras op de kadestrook aan de Havik afgewezen. Bij besluit van 20 februari 2023 heeft de burgemeester het door [appellante] ingediende bezwaar ongegrond verklaard. Bij mondelinge uitspraak van 11 april 2023 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het door [appellante] ingestelde beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat het gebruik van het aangevraagde terras een gevaar kan opleveren voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1112
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202302986/1/A3

202303064/1/A2

Bij besluit van 7 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen de schuldhulpverlening aan [appellant] beëindigd. Op 21 mei 2019 heeft [appellant] een aanvraag ingediend om te worden toegelaten tot een schuldhulpverleningstraject. Bij besluit van 10 september 2019 heeft het college hem toegelaten. Bij besluit van 7 april 2021 heeft het college het schuldhulpverleningstraject beëindigd op de grond dat [appellant] niet heeft voldaan aan de uit de Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Nijmegen 2021 voortvloeiende verplichtingen, die nader zijn gespecificeerd in de schuldregelingsovereenkomst, om mee te werken aan zijn schuldhulpverleningstraject. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat de bijstandsuitkering van [appellant] is stopgezet en hij schulden heeft laten ontstaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1007
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202303064/1/A2

202303243/1/R1

Bij besluit van 30 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Uithoorn het bestemmingsplan "Schansgebied" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van het Schansgebied in Uithoorn met een park, vijf nieuwe woningen en 14 appartementen of 30 zorgwoningen in de bestaande kerk en pastoriewoning. Met het reparatieplan heeft de raad het bestemmingsplan opnieuw vastgesteld. Daarbij zijn de goot- en nokhoogte aangepast, is de plantoelichting aangevuld over verkeer en parkeren en is een parkeerbalans opgenomen als bijlage van het plan. [appellant] en anderen kunnen zich niet verenigen met de vaststelling van het plan en de wijziging daarvan met het reparatieplan. [appellant] en anderen wonen in de directe nabijheid van het plangebied en vrezen onder andere dat het plan leidt tot een verkeersonveilige situatie ter plaatse en tot ernstige parkeeroverlast. Hun voornaamste bezwaar tegen het plan is dat dit is vastgesteld in strijd met eerder gesloten privaatrechtelijke overeenkomsten over het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1027
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202303243/1/R1

202304965/1/R2

Bij besluit van 25 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Oisterwijk het bestemmingsplan "Kerkhovensestraat-Sprendlingenstraat" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van vier woon- werkkavels, op twee verschillende locaties, één aan de Kerkhovensestraat en één aan de Sprendlingenstraat. Op elk van de vier woon- werkkavels is één bedrijfswoning voorzien. Hiermee beoogt de raad invulling te geven aan nog onbebouwde gronden op het bedrijventerrein Kerkhoven in Oisterwijk. Duross en anderen zijn eigenaar respectievelijk gebruiker van de nabijgelegen bedrijfspercelen aan Sprendlingenstraat 18J, 18 E, 20 en 22 te Oisterwijk. Zij vrezen ieder voor beperking van hun bedrijfsuitoefening, door toevoeging van de twee bedrijfswoningen op de twee woon- werkkavels aan de Sprendlingenstraat op korte afstand van hun bedrijven. Duross en anderen betogen dat het bestemmingsplan ten onrechte voorziet in de realisering van de twee bedrijfswoningen aan de Sprendlingenstraat. Duross en anderen wijzen erop dat op grond van de voor hen geldende planregels en vergunningen bedrijfsactiviteiten zijn toegelaten die vallen in zware industrie met milieucategorie 4.1, waarvoor een indicatieve afstand van 200 meter geldt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1000
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202304965/1/R2

202305309/1/A3

Bij besluit van 12 augustus 2021 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan [appellant] een boete van € 3.000,00 opgelegd. [appellant] is huisarts met een zelfstandige huisartsenpraktijk in Meijel, Limburg. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft vanaf 8 april 2020 meerdere malen met hem contact gehad na berichtgeving in de media en meldingen over het gebruik van bepaalde geneesmiddelen bij patiënten met COVID-19. Tijdens deze gesprekken heeft [appellant] te kennen gegeven dat hij voor verschillende patiënten met COVID-19 de geneesmiddelen hydroxychloroquine en ivermectine off-label heeft voorgeschreven. Het off-label voorschrijven van een geneesmiddel houdt in dat dit geneesmiddel wordt voorgeschreven buiten de door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geregistreerde indicaties. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 68, eerste lid, van de Gnw voldoende duidelijk is, en dat [appellant] deze bepaling heeft overtreden. Ten tijde van de geconstateerde overtredingen bestonden geen protocollen of standaarden die het voorschrijven van hydroxychloroquine of ivermectine voor de behandeling van COVID-19 toestonden of aanbevolen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1028
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202305309/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202305309/1/A3

202305386/1/A2

Bij besluit van 23 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden op verzoek van het bestuur van de Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Leidse regio financiering toegekend voor de ondersteuning van [zoon van appellant] voor maximaal vijf dagdelen in de week voor een periode van maximaal twee jaar vanaf de datum van het besluit. De zoon van [appellant] is bekend met Multiple Complex Developmental Disorder (MCDD). De zoon van [appellant] heeft gedurende vijf dagdelen per week individuele begeleiding en scholing van de maatschap Quadraat, een instelling in Leiden die geen school of instelling is in de zin van artikel 1 in samenhang gelezen met artikel 8, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra. In een eerdere procedure bij de Afdeling is [appellant] in beroep gekomen tegen de afwijzing van een aanvraag om een toelaatbaarheidsverklaring voor zijn zoon voor het voortgezet speciaal onderwijs. De Afdeling heeft de afwijzing, van de Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs V02801, bij uitspraak van 15 maart 2023 ECLI:NL:RVS:2023:1030, in stand gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1040
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202305386/1/A2

202305432/1/R3

Bij besluit van 3 juli 2023 heeft Raad van de raad van de gemeente Kaag en Braassem het bestemmingsplan "Bateweg 25a/25b, Woubrugge" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt een gebouw mogelijk voor acht appartementen in drie bouwlagen aan de Bateweg 25a en 25b in Woubrugge. Daarvoor wordt een bestaand gebouw gesloopt. Linima B.V. is de initiatiefneemster van het plan. [appellant A] woont aan de [locatie 1]. Hij heeft zelf beroep ingesteld en ook namens een aantal andere omwonenden, die aan de [locatie 2], locatie 3] en [locatie 4], [locatie 5], [locatie 6] en de [locatie 7] en [locatie 8] wonen. Deze omwonenden wonen allen in de nabijheid van het plangebied. [appellant A] en anderen zijn het niet met het plan eens. Zij vinden dat het gebouw te hoog is en vrezen voor parkeerproblemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:994
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202305432/1/R3

202305601/1/A3

Bij besluit van 12 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen een parkeerautomaat afgewezen. [appellant] heeft het college op 29 januari 2021 verzocht om handhavend op te treden tegen een in het Willem Dreespark in Den Haag geplaatste parkeerautomaat. Het college heeft dit verzoek afgewezen. Volgens het college is er op grond van artikel 2:10, tweede lid, onder g, van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag geen vergunning nodig voor het plaatsen van een klein voorwerp met een publieke functie. Volgens het college volgt uit het Aanwijzingsbesluit kleine voorwerpen met een publieke functie dat een parkeerautomaat onder de reikwijdte van dit begrip valt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het verzoek om handhaving op goede gronden heeft afgewezen. Het college mocht er volgens de rechtbank verder van afzien om [appellant] te horen in de bezwaarfase, omdat er redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk was dat de aangevoerde bezwaren niet zouden kunnen leiden tot een ander besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1015
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202305601/1/A3

202305607/1/R3

Bij besluit van 10 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dantumadiel aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een schuur en het uitbreiden van een woning op het perceel [locatie] te Feanwâlden [partij] is eigenaar en bewoner van het perceel. Het perceel en de bijbehorende gronden hebben een oppervlakte van ongeveer 10.000 m2. [partij] wil een bestaande aanbouw aan de woning met een oppervlakte van ongeveer 114 m2 vervangen door een uitbreiding van de woning met ongeveer 70 m2. Verder wil hij de direct aan de aanbouw grenzende bestaande schuur van 6,5 m hoog en een oppervlakte van ongeveer 200 m2 vervangen voor een nieuwe schuur van 7 m hoog met een goothoogte van 4 m en een oppervlakte van ongeveer 390 m2. Het perceel heeft op grond van het bestemmingsplan "Feanwâlden-kom" de bestemming "Wonen". Artikel 15.2, onder c, van de planregels maakt de bouw van ondergeschikte bebouwing bij hoofdgebouwen (hier: de woning) mogelijk, maar alleen tot een beperkte gezamenlijke oppervlakte en met een beperkte nok- en bouwhoogte. De door [partij] gewenste schuur overschrijdt deze maten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1019
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202305607/1/R3

202305678/1/A2

Met het besluit van 8 augustus 2022 heeft de Dienst Wegverkeer een verzoek van [appellante] om de in het kentekenregister geregistreerde CO2-uitstoot van het voertuig met kenteken […] te wijzigen, afgewezen. [appellante] heeft het voertuig uit Duitsland ingevoerd. Bij de inschrijving in het Nederlandse kentekenregister heeft de RDW een C02-uitstoot van 190 gr/km voor het voertuig geregistreerd. De CO2-uitstoot van een voertuig is van belang voor de hoogte van de Belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: bpm). Hoe hoger de uitstoot, hoe hoger de bpm. [appellante] heeft een naheffingsaanslag bpm ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst. Volgens de Belastingdienst blijkt namelijk uit het kentekenregister van de RDW dat de CO2-uitstoot van het voertuig hoger is dan [appellante] bij de bpm-aangifte heeft opgegeven. Omdat de registratie in het kentekenregister volgens [appellante] onjuist is, heeft zij bij de RDW een verzoek ingediend op grond van artikel 43e van de Wegenverkeerswet 1994 om de CO2-uitstoot te wijzigen naar 124 gr/km. [appellante] betoogt dat de RDW de zogenoemde Scandinavische rekenmethode niet had mogen toepassen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1021
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202305678/1/A2

202306990/1/A3

Bij besluit van 17 juni 2022 heeft de minister aan [appellante] een boete opgelegd van € 54.000 wegens overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Eveneens bij besluit van 17 juni 2022 heeft de minister [appellante] een waarschuwing preventieve stillegging van het werk gegeven (hierna: de waarschuwing). [appellante] is een koeriersbedrijf. De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft, nadat zij sinds 30 juli 2020 tevergeefs heeft geprobeerd alle benodigde informatie te verkrijgen, [appellante] op 22 september 2020 op grond van artikel 18b, tweede lid, van de Wml gevorderd om vóór 6 oktober 2020 stukken te verstrekken waaruit onder meer blijkt welk loon en welke vakantiebijslag aan zes werknemers is voldaan en hoeveel uren zij hebben gewerkt. Omdat [appellante] hieraan niet volledig en tijdig heeft voldaan, heeft de minister een boete van € 54.000 opgelegd en een waarschuwing gegeven. Deze besluiten heeft de minister in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft overwogen dat niet wordt betwist dat [appellante] de betaalbewijzen niet heeft overgelegd en dat daarmee de overtreding vaststaat, omdat niet alle gevorderde stukken zijn overgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1006
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202306990/1/A3

202307755/1/A2

Bij besluit van 23 augustus 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] voor een eenmalig woningaanbod afgewezen. Het college heeft [appellante] bij besluit van 1 april 2022 met toepassing van de hardheidsclausule een urgentieverklaring voor haar en haar kinderen verleend, na een advies van de GGD van 17 februari 2022. De GGD heeft daarin over de medische noodzaak tot verhuizen geconcludeerd dat sprake is van een levensontwrichtende en/of levensbedreigende situatie. Het college heeft een urgentieverklaring toegekend met als zoekprofiel: flat met lift of benedenwoning (woningtype) met twee tot drie slaapkamers (woninggrootte). [appellante] heeft op 17 juli 2022 een aanvraag voor een eenmalig woningaanbod bij het college ingediend, omdat het haar binnen de geldigheidsduur van de urgentieverklaring niet is gelukt om een passende woning te vinden. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat niet is voldaan aan de in artikel 4:8, vierde lid, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 opgenomen voorwaarde dat is gebleken dat de aanvrager de urgentieverklaring binnen de geldigheidsduur niet heeft kunnen benutten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:998
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202307755/1/A2

202307852/1/A3

Bij besluit van 18 augustus 2022 heeft de burgemeester van Haarlemmermeer het verzoek van [appellant] op grond van artikel 17 van de Algemene verordening gegevensbescherming om wissing van persoonsgegevens afgewezen. [appellant] heeft bij brief van 2 februari 2022 de burgemeester verzocht om een document te wissen op grond van artikel 17 van de AVG, omdat dat document persoonsgegevens zou bevatten die onrechtmatig zijn verwerkt. De burgemeester heeft het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat geen sprake zou zijn geweest van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. De burgemeester heeft het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het door [appellant] ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het besluit geldig namens de burgemeester is genomen, omdat daarvoor het juiste mandaat is verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:990
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202307852/1/A3

202400199/1/A2

Bij besluit van 12 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [vergunninghouder] een vergunning verleend om de zelfstandige woonruimte aan de [locatie] te Amsterdam om te zetten in vier onzelfstandige woonruimten. [appellanten] voeren in hoger beroep aan dat de rechtbank heeft miskend dat door verlening van de vergunning het pandquotum wordt overschreden. Het pandquotum moet worden gerelateerd aan de feitelijke indeling van een pand en niet aan het aantal woningen in het pand. [appellanten] komen met hun berekening tot de conclusie dat omzetting van de [locatie] binnen het pand een verkamering oplevert van 40% van het aantal woonlagen, en van 38% van de totale woonoppervlakte. Hiermee wordt, anders dan de rechtbank heeft overwogen, het pandquotum van maximaal 25% overschreden. Verder betogen [appellanten] dat de rechtbank ten onrechte artikel 3.3.11, tweede lid, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 heeft toegepast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1037
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202400199/1/A2

202400203/1/A2

Bij besluit van 17 januari 2022 (hierna: het verkeersbesluit) heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht twee parkeerplaatsen ter hoogte van Parkstraat 2 in Utrecht aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Met het verkeersbesluit heeft het college een verkeersmaatregel vastgesteld. Deze houdt in dat met ingang van 18 januari 2022 voor de locatie Parkstraat ter hoogte van huisnummer 2, wegvak tussen Schoolplein en Maliesingel), als verkeersmaatregel is vastgesteld: twee parkeerplaatsen die als specifiek doel hebben het opladen van elektrische voertuigen (E4), volgens bijlage I van het RVV 1990 met onderbord "Alleen voor opladen elektrische voertuigen" (OB20) alsmede met onderbord OB504. De locatie "Parkstraat ter hoogte van huisnummer 2, wegvak tussen Schoolplein en Maliesingel" is opgenomen in het locatieplan dat in 2020 voor laadpalen in de stad Utrecht is vastgesteld. De aanwijzing van de parkeerhavens als locatie waar een verkeersmaatregel geldt, is echter pas vastgesteld bij het verkeersbesluit. Bij de keuze van de locatie moet het college de belangen van [appellant] afwegen tegen die van het college, volgens onderstaand afwegingskader.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1033
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202400203/1/A2

202400339/1/A2

Bij besluit van 1 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen de zorg- en huurtoeslag voor [appellant] over het jaar 2020 herzien en vastgesteld op respectievelijk € 203,00 en nihil. Daarnaast zijn de te veel betaalde voorschotten teruggevorderd, in totaal een bedrag van € 1.836,00. De Dienst Toeslagen heeft aan [appellant] over het jaar 2020 voorschotten zorg- en huurtoeslag verleend op basis van een geschat toetsingsinkomen van € 13.950,00. Op 26 mei 2021 heeft de Dienst Toeslagen een melding uit de Basisregistratie Inkomen ontvangen dat het inkomen van [appellant] over het jaar 2020 is vastgesteld op € 27.663,00. Naar aanleiding hiervan heeft de Dienst Toeslagen het besluit van 1 oktober 2021 genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen terecht het inkomen van [appellant] over het gehele kalenderjaar 2020 heeft meegenomen bij de vaststelling van de zorg- en huurtoeslag over 2020. Verder heeft de rechtbank overwogen dat alleen bijzondere omstandigheden zich verzetten tegen een volledige terugvordering. Volgens de rechtbank is niet gebleken van bijzondere omstandigheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1029
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202400339/1/A2

202401091/1/A2

[appellanten] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 december 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:20314). Bij besluit van 31 augustus 2022 heeft het college aan [appellanten] twee boetes van € 10.000,00 opgelegd voor het in gebruik geven van een woning zonder de daarvoor vereiste huisvestingsvergunning. Bij besluit van 8 februari 2023 heeft het college dit besluit in bezwaar gehandhaafd. Het besluit van 22 oktober 2024 is een wijziging van het besluit van 8 februari 2023 in de zin dat het college de boetes heeft verlaagd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1018
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202401091/1/A2

202401563/1/A3

Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan [appellante] een boete van € 3.000,00 opgelegd. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft geconstateerd dat [appellante] in de periode van 15 september 2021 tot en met 8 november 2021 zeventien keer het geneesmiddel ivermectine off-label heeft voorgeschreven voor de behandeling van patiënten met COVID-19. Het off-label voorschrijven van een geneesmiddel betekent dat dit geneesmiddel wordt gebruikt buiten de door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geregistreerde indicaties. De minister heeft zich naar aanleiding van het boeterapport van 19 juli 2022 van de Inspectie op het standpunt gesteld dat [appellante] artikel 68, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet zeventien keer heeft overtreden. De minister heeft daarom aan [appellante] een boete van € 3.000,00 opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 68, eerste lid, van de Gnw voldoende duidelijk is en [appellante] het artikel heeft overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1035
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202401563/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202401563/1/A3

202401769/1/V6

Bij besluit van 30 november 2021 (hierna: het besluit) heeft de projectdirecteur van het Ministerie van Defensie een verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant], zijn echtgenote, en hun twee kinderen. Op 25 augustus 2021 heeft [appellant] de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij als hoofd/onderdirecteur en hoofddocent bij de Nationale Militaire Academie van Afghanistan in Kabul heeft gewerkt. De minister van Buitenlandse Zaken heeft het door appellanten gemaakte bezwaar tegen het besluit opnieuw ongegrond verklaard, omdat [appellant] volgens hem niet in aanmerking komt voor het faciliteren van zijn overkomst naar Nederland. Hij heeft namelijk geen oproep gekregen tijdens de acute evacuatiefase naar aanleiding van de motie Belhaj en hij behoort ook niet tot een van de groepen waarvoor het kabinet bij brief van 11 oktober 2021 (de Kamerbrief) de speciale voorziening in het leven heeft geroepen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1005
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401769/1/V6

202401772/1/V6

Bij besluit van 15 november 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant A], zijn echtgenote, hun drie kinderen, en (groot)moeder [appellant C]. Op 27 augustus 2021 heeft [appellant A] de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant A] stelt dat hij sinds 2018 heeft gewerkt voor Conrexx Technology B.V. en dat hij binnen dit bedrijf ook regelmatig onder meer als fixer heeft samengewerkt met de Nederlandse ambassade in Kabul. De minister heeft het door appellanten gemaakte bezwaar tegen het besluit opnieuw ongegrond verklaard, omdat [appellant A] volgens hem niet in aanmerking komt voor het faciliteren van zijn overkomst naar Nederland. Hij heeft namelijk geen oproep gekregen tijdens de acute evacuatiefase naar aanleiding van de motie Belhaj (Kamerstukken II 2020/21, 27 925, nr. 788) en hij behoort ook niet tot een van de groepen, waarvoor het kabinet bij brief van 11 oktober 2021 (de Kamerbrief) de speciale voorziening in het leven heeft geroepen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:997
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401772/1/V6

202402096/1/A2

Bij besluit van 17 januari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een aanvraag van [appellant] voor een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] is sinds 2020 dakloos. Hij slaapt bij familie en vrienden of in de auto. In zijn aanvraag geeft hij aan dat hij een posttraumatische stressstoornis heeft, waardoor hij niet goed met anderen kan samenwonen. Hij zou graag over een eigen woonruimte beschikken om tot rust te komen, aan zijn psychische klachten te werken en zijn drie kinderen te ontvangen. Daarom heeft hij een urgentieverklaring aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag afgewezen omdat meerdere algemene weigeringsgronden van toepassing zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:995
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402096/1/A2

202402243/1/A3

Bij besluit van 13 september 2022 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan [appellant] een boete van € 6.375,00 opgelegd. 1. [appellant] is arts en heeft in de periode van 30 juli 2021 tot en met 6 december 2021 de geneesmiddelen hydroxychloroquine en ivermectine off-label voorgeschreven voor de preventie of behandeling van patiënten met COVID-19. Het off-label voorschrijven van een geneesmiddel betekent dat dit geneesmiddel wordt gebruikt buiten de door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geregistreerde indicaties. In artikel 68, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet is vastgelegd wanneer geneesmiddelen off-label mogen worden voorgeschreven. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft in het boeterapport van 25 juli 2022 vermeld dat [appellant] artikel 68, eerste lid, van de Gnw 67 keer heeft overtreden. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft aan [appellant] een boete opgelegd van € 6.375,00. De minister heeft zijn standpunt in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 68, eerste lid, van de Gnw niet voldoende duidelijk is en daarom het lex certa-beginsel is geschonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1032
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202402243/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202402243/1/A3

202402431/1/A3

Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan [appellant sub 2] een boete van € 3.000,00 opgelegd. [appellant sub 2] is arts en heeft in de periode van 26 november 2021 tot en met 8 december 2021 in totaal 27 keer de geneesmiddelen hydroxychloroquine en ivermectine off-label voorgeschreven voor de preventie of behandeling van patiënten met COVID-19. Het off-label voorschrijven van een geneesmiddel betekent dat dit geneesmiddel wordt gebruikt buiten de door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geregistreerde indicaties. In artikel 68, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet is vastgelegd wanneer geneesmiddelen off-label mogen worden voorgeschreven. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft in het boeterapport van 30 juni 2022 vermeld dat [appellant sub 2] artikel 68, eerste lid, van de Gnw 27 keer heeft overtreden. De minister heeft aan [appellant sub 2] een boete opgelegd van € 3.000,00. De minister heeft zijn standpunt in bezwaar gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1030
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202402431/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202402431/1/A3

202403265/1/R4

Bij besluit van 18 februari 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 31 januari 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een vuilniszak die op 31 januari 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Lange Beestenmarkt 9 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de vuilniszak verkeerd heeft aangeboden omdat daarin een papieren retourlabel zat van de Bijenkorf met daarop haar naam- en adresgegevens. [appellante] betwist dat de vuilniszak van haar is. Ze stelt dat ze haar eigen afval altijd op maandag na 22:00 uur aanbiedt op de stoep bij haar huis ter hoogte van de [locatie] in Den Haag. Ze wijst er hierbij op dat de vuilniszak ver van haar woning is gevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1016
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202403265/1/R4

202403893/1/A2

Bij besluit van 29 april 2022 heeft de minister van Financiën geweigerd een private schuld van [appellant] over te nemen. Deze uitspraak gaat over een besluit op grond van de regeling voor overneming en betaling van private schulden die is opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. [appellant] is een gedupeerde van de toeslagenaffaire. Hij heeft verzocht om overname van een aantal schulden. In hoger beroep is in geschil of een schuld bij Defam B.V. moet worden overgenomen. [appellant] is op 13 maart 2017 bij Defam een krediet aangegaan, om te voorkomen dat er beslag werd gelegd op zijn huis. Dit krediet bedroeg € 40.000,00, met een maandelijkse aflossing van € 400,00 per maand. Vanwege de terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag heeft de echtgenote van [appellant] haar baan opgezegd, om voor de kinderen te zorgen. Door de daling van het inkomen hebben zij eind 2019 hun huis moeten verkopen. De schuld bij Defam bedroeg op 31 mei 2021 € 33.863,85. Op dat moment bedroeg de betalingsachterstand van [appellant] bij Defam € 3.200,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1004
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202403893/1/A2

202404007/1/R4

Bij besluit van 10 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 16 februari 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 199,57, voor rekening van [appellante] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kartonnen doos die op 16 februari 2024 is aangetroffen op de stoep ter hoogte van de Valkenboslaan 41 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar adres op het adreslabel op de doos staat. [appellante] betwist dat zij de doos onjuist heeft aangeboden. Ze stelt dat ze de doos, samen met ander oud papier, op de avond van 7 februari 2024 op straat heeft neergezet, met de bedoeling het papierafval de volgende dag aan te bieden op de papierophaaldag van de gemeente.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1017
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404007/1/R4

202404353/1/R3

Bij besluit van 13 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Delft het bestemmingsplan "Gele Scheikunde" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt op de plek van het gebouwencomplex Gele Scheikunde van de Technische Universiteit Delft de bouw van maximaal 304 woningen en 3.900 m2 brutovloeroppervlak met commerciële en maatschappelijke functies en het behoud van twee bestaande woningen mogelijk. Het plangebied wordt begrensd door de Julianalaan, de Michiel de Ruyterweg en de Prins Bernhardlaan en Jaffalaan. [appellant] woont aan de Prins Bernhardlaan en is van mening dat de bebouwing van de voormalige campus in zijn geheel behouden moet blijven. Gele Scheikunde is de initiatiefnemer van de ontwikkeling. [appellant] betoogt dat de raad het bestemmingsplan zodanig heeft vastgesteld dat behoud van het gehele architectonisch-historisch waardevolle complex Gele Scheikunde niet langer mogelijk is bij de bouw van woningen. De raad had volgens [appellant] ervoor moeten kiezen woningbouw te beperken tot de contouren van het gebouwencomplex.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:991
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202404353/1/R3

202404676/1/R4

Bij besluit van 12 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Arnhem het bestemmingsplan ‘Chw Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27 & reparaties en detaillering’ gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan ziet op drie gebieden in de wijk Schuytgraaf in Arnhem. Het maakt onder meer de ontwikkeling van 198 woningen mogelijk in de velden 26 en 27, aan de zuidrand van de wijk. Het bevat ook enkele reparaties en detailleringen. Ten slotte beoogt het plan voor het Noordereiland de bebouwingsmogelijkheden in lijn te brengen met de rest van Schuytgraaf. [appellante] woont aan het [locatie], op het perceel met de kadastrale aanduiding AHM05-AF-3770. Volgens haar leidt het bestemmingsplan ertoe dat vergunde bebouwing op haar perceel illegaal wordt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1020
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404676/1/R4

202404721/1/A2

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Financiën de aanvraag van [appellant] om compensatie voor een afgeloste geldschuld afgewezen. Deze uitspraak gaat over compensatie voor afgeloste private schulden in het kader van de Hersteloperatie Toeslagen. Deze regeling is onderdeel van de regeling voor overneming en betaling van private schulden die is opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. [appellant] is een gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire. [appellant] is op 13 maart 2017 een krediet aangegaan bij Defam B.V., om te voorkomen dat er beslag werd gelegd op zijn huis. Dit krediet bedroeg € 40.000,00, met een maandelijkse aflossing van € 400,00 per maand. Vanwege de terugvorderingen van kinderopvangtoeslag heeft de echtgenote van [appellant] haar baan opgezegd, om voor de kinderen te zorgen. Door de daling van het inkomen hebben zij eind 2019 hun huis moeten verkopen. [appellant] heeft op 25 februari 2021 vanuit de Catshuisregeling €30.000,00 ontvangen. [appellant] heeft een aanvraag gedaan om compensatie voor afgeloste schulden, voor een bedrag van € 8.000,00, het deel van de lening bij Defam dat [appellant] reeds had afgelost.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1002
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404721/1/A2

202404726/1/R4

Bij besluit van 10 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 17 april 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een kleine kartonnen doos die op 17 april 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Walnootstraat 11 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden omdat daarop een adreslabel zat met haar naam- en adresgegevens. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat ze de doos in de container heeft gegooid. [appellante] stelt het pakketje op 12 april 2024 met de auto te hebben opgehaald bij het DHL servicepunt in Tabakshop de Walnoot aan de Walnootstraat 1 en de doos, nadat zij de inhoud daaruit heeft gehaald, heeft platgemaakt en heeft weggegooid in een container tegenover het servicepunt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1044
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404726/1/R4

202404736/1/A2

Bij besluit van 10 januari 2023 heeft de Dienst Toeslagen een bedrag van € 2.891,00 van [appellant] teruggevorderd. [appellant] heeft in 2018 en 2019 voorschotten huur- en zorgtoeslagen ontvangen. Omdat na definitieve berekening is gebleken dat zijn inkomen te hoog is, moet [appellant] de voorschotten ten bedrage van € 4.555,00 terugbetalen. Op 7 februari 2020 heeft de Dienst Toeslagen een betalingsregeling getroffen met [appellant], waarbij hij € 184,00 per maand moet betalen. Omdat [appellant] niet heeft voldaan aan zijn maandelijkse betalingsverplichting, heeft de Dienst Toeslagen, bij besluit van 10 januari 2023, de betalingsregeling beëindigd en het volgens de Dienst Toeslagen op dat moment nog openstaande bedrag van € 2.891,00 in één keer van [appellant] teruggevorderd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1011
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404736/1/A2

202404868/1/R2

Bij besluit van 10 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad een omgevingsvergunning verleend aan [appellant A], voor de activiteiten bouwen en het afwijken van het bestemmingsplan voor teeltondersteunende voorzieningen. [appellant A] exploiteert een bedrijf dat zich toespitst op de teelt van zachtfruit en asperges. In het besluit van 10 juli 2023 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen van 2,75 ha op bedrijfspercelen met de kadastrale nummers R279 en R280 en een pomphok op het bedrijfsterrein van [appellant A] aan de [locatie 1]. Daarnaast is voor de teeltondersteunende voorzieningen afgeweken van de regels van het toentertijd geldende bestemmingsplan, omdat de teeltondersteunende voorzieningen niet voldoen aan de voorwaarde dat de afstand tot het bouwplan niet meer mag bedragen dan 500 m (artikel 3.2.19 onder e van het bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Oedenrode (Herziening 4)"). De teeltondersteunende voorzieningen mogen maximaal acht maanden per jaar op het perceel worden geplaatst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1008
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202404868/1/R2

202405188/1/R4

Bij besluit van 3 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 8 april 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 199,57, voor rekening van [appellant] komt. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 8 april 2024 is aangetroffen op straat ter hoogte van de Gabriël Metsusstraat 37 in Den Haag. Het is niet in geschil dat de platgemaakte doos van [appellant] is. [appellant] betwist dat hij de doos onjuist heeft aangeboden. Hij heeft verklaard dat hij de doos, samen met ander afval, op 7 april buiten heeft neergezet, met de bedoeling om de doos de volgende dag als grofvuil aan te bieden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1042
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202405188/1/R4

202407113/1/A2

Bij beslissing van 16 juli 2024 heeft de examencommissie van de opleiding HBO-ICT (hierna: de examencommissie) aan [appellant] een bindend negatief studieadvies gegeven. [appellant] is in het studiejaar 2022/23 begonnen met de bacheloropleiding ICT aan de Hogeschool van Amsterdam. Hij heeft in zijn eerste studiejaar 19 studiepunten behaald. Op 17 juli 2023 heeft de examencommissie de beslissing over het geven van een bindend studieadvies opgeschort, omdat de geschiktheid van [appellant] voor de opleiding vanwege zijn persoonlijke omstandigheden nog niet kon worden beoordeeld. [appellant] zou een positief studieadvies ontvangen als hij aan het eind van het tweede jaar alle 60 studiepunten uit de propedeutische fase zou hebben behaald. [appellant] is het niet eens met de beslissing van het college en voert aan dat er nog steeds persoonlijke omstandigheden zijn waardoor hij niet heeft kunnen voldoen aan de studievoortgangsnorm.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1031
Datum uitspraak
12 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407113/1/A2

202407452/1/V1

Bij besluit van 15 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:945
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407452/1/V1

202407593/1/V3

Bij besluit van 23 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:966
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407593/1/V3

202407597/1/V3

Bij besluit van 17 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:973
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407597/1/V3

202407976/1/V2

Bij besluit van 18 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen en een verzoek om opheffing van een aan hem opgelegd inreisverbod, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:972
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407976/1/V2

202500091/1/V3

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:971
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500091/1/V3

202500097/1/V3

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:970
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500097/1/V3

202500101/1/V3

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:969
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500101/1/V3

202500658/1/V3 en 202500658/2/V3

Bij besluit van 19 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:968
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500658/1/V3 en 202500658/2/V3

202501147/1/V2 en 202501147/2/V2

Bij besluit van 6 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:967
Datum uitspraak
11 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501147/1/V2 en 202501147/2/V2

202302324/1/V2

Bij besluit van 1 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:933
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202302324/1/V2

202407488/1/V3

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 11 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.I. Vennik, advocaat in Haarlem, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:955
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202407488/1/V3

202407509/1/V3

Bij besluit van 20 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 10 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:956
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202407509/1/V3

202407512/1/V3

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:959
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407512/1/V3

202407515/1/V3

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:960
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407515/1/V3

202407518/1/V3

Bij besluit van 19 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:961
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407518/1/V3

202407996/1/V3

Bij besluit van 28 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:944
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407996/1/V3

202407997/1/V3

Bij besluit van 28 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:943
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407997/1/V3

202407999/1/V3

Bij besluit van 28 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:942
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407999/1/V3

202408003/1/V3

Bij besluit van 25 november 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:941
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202408003/1/V3

202408005/1/V3

Bij besluit van 25 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:940
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202408005/1/V3

202408041/1/V3

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 30 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Jhingoer, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:954
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202408041/1/V3

202500385/1/V3

Bij besluit van 31 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:939
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500385/1/V3

202500399/1/V3

Bij besluit van 31 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:938
Datum uitspraak
10 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500399/1/V3
vorige pagina1...373839...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon