Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.355
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202300299/1/R2

Bij besluit van 1 december 2022 heeft de raad van de gemeente Breda het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid 2013, Mastdreef naast nr. 20" gewijzigd vastgesteld. Het plan maakt het mogelijk om twee woningen te bouwen ten zuiden van de Mastdreef 20 in Breda. De planlocatie ligt in het buitengebied. De raad heeft toepassing gegeven aan de Ruimte-voor-ruimteregeling uit de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Voor de eerste woning is een certificaat aangekocht van de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor ruimte II CV. Het titelnummer van dat certificaat is 20170458. Voor de tweede woning is een toetsingsformulier gebruikt. Daaruit zou blijken dat in ruil voor deze woning 1.000 m² aan bedrijfsgebouwen van een veehouderij aan de [locatie] in Achtmaal is gesloopt en 3.500 kg fosfaatrechten zijn ingeleverd. [partij] is de initiatiefnemer van het plan en de eigenaar van de gronden. Hij exploiteert een tuinbouwbedrijf en wil op twee van zijn landbouwpercelen woningen bouwen. Zijn dochter zal in de toekomst in één van de twee woningen gaan wonen. De vereniging en de praktijk, die is gevestigd naast het plangebied, vrezen dat het plan leidt tot onnodige verdichting van het buitengebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1568
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202300299/1/R2

202301052/1/A2

Bij besluit van 16 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard een aanvraag van [appellante] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellante] is eigenaresse van de percelen met opstallen aan [locatie] in Krimpen aan de Lek, kadastraal bekend Krimpen aan de IJssel, sectie A, nrs. 8347, 9757 en 9759 (hierna: de percelen). In deze zaak is tussen partijen in geschil of [appellante] directe planschade (schade als gevolg van een planologische verandering op de gronden van de desbetreffende aanvrager) en indirecte planschade (schade als gevolg van een planologische verandering op gronden van een derde) heeft geleden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1569
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202301052/1/A2

202301197/1/A3

Bij besluit van 2 november 2021 heeft het Centrum Indicatiestelling Zorg het inzageverzoek van [appellant] afgewezen. [appellant] heeft op 13 oktober 2021 het CIZ verzocht hem een kopie van het gecombineerde aanvraagformulier Wet langdurige zorg en Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten van zijn zus te verstrekken. Dat aanvraagformulier is ingediend op 19 maart 2021 toen [appellant] nog medisch gevolmachtigde was van zijn zus. Het CIZ heeft het verzoek van [appellant] opgevat als een inzageverzoek op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming. Het CIZ heeft het verzoek afgewezen, omdat [appellant] ten tijde van het verzoek geen medisch gevolmachtigde meer was. Het CIZ heeft daarbij erop gewezen dat in de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming is bepaald dat als ten behoeve van de betrokkene een mentorschap is ingesteld, de toestemming van zijn wettelijk vertegenwoordiger is vereist. De rechtbank heeft overwogen dat in de Wlz en Wzd geen grondslag bestaat op grond waarvan [appellant] een verzoek om inzage kan doen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1588
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202301197/1/A3

202301268/1/R4

Bij besluit van 10 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist een omgevingsvergunning verleend voor de nieuwbouw van een appartementengebouw met 25 zorgwoningen op het perceel Dwarsweg 11A in Zeist. Bij het besluit van 10 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist een omgevingsvergunning verleend voor de nieuwbouw van een appartementengebouw met 25 zorgwoningen op het perceel. De adressering wordt Anne de Vrieslaan 1A t/m 1G2. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Zeist Centrum e.o.". Op het perceel was voorheen een supermarkt aanwezig. De omgevingsvergunning is verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. Van het besluit om omgevingsvergunning te verlenen maakt een ruimtelijke onderbouwing deel uit. [appellant] en anderen wonen in de directe omgeving van het perceel en vrezen voor nadelige gevolgen van het woongebouw voor onder meer hun woon- en leefklimaat en de parkeersituatie. De woningbouwstichting is de initiatiefnemer van het bouwplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1565
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301268/1/R4

202301602/1/R1

Bij besluit van 6 oktober 2003 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland vastgesteld dat op en rond de percelen aan de [locatie 1] en de [locatie 2] in Hilversum sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging dat vanwege de grondwaterverontreiniging met urgentie moet worden gesaneerd. appellante] is eigenaar van de percelen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Hilversum. Op deze percelen was tot 1983 een chemische wasserij/ververij gevestigd. De bebouwing op deze percelen wordt op dit moment gebruikt voor diverse maatschappelijke doeleinden, waaronder een moskee. Vanaf 1988 zijn diverse onderzoeken gedaan naar aanleiding van het vermoeden dat de bodem van de percelen ernstig verontreinigd is. Met het besluit van 6 oktober 2003 heeft het college vastgesteld dat ter plaatse een geval van ernstige bodemverontreiniging is ontstaan dat met spoed moet worden gesaneerd. De benodigde sanering heeft sindsdien niet plaatsgevonden. In de loop der jaren heeft overleg plaatsgevonden tussen het provinciebestuur, [appellante] en andere betrokken partijen. Dit overleg heeft niet geleid tot overeenstemming over de aanpak van de sanering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1585
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202301602/1/R1

202301729/1/R1

Bij besluit van 13 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van het pand [locatie] in Amsterdam als tandartsenpraktijk. [appellante] is eigenaar van de begane grond van het pand aan het [locatie] in Amsterdam. Zij wil op de locatie een tandartsenpraktijk vestigen. Op grond van het ten tijde van de aanvraag en de besluitvorming geldende bestemmingsplan "Westerpark Zuid" rust op het pand de bestemming "Gemengd-3". Binnen deze bestemming zijn horeca, detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening in de eerste bouwlaag toegestaan en woningen in de tweede en hoger gelegen bouwlagen. Maatschappelijke voorzieningen zoals een tandartsenpraktijk, zijn niet bij recht toegestaan. Wel is in dit plan een bevoegdheid voor het college opgenomen om de geldende bestemming onder voorwaarden te wijzigen in een maatschappelijke bestemming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1391
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202301729/1/R1

202302282/1/A2

Bij besluit van 8 april 2021 heeft de raad oor rechtsbijstand de vergoeding voor een toevoeging met kenmerk 1JA7491 ingetrokken. [appellant sub 1] heeft [appellant sub 2] als advocaat bijgestaan in de procedure tot het verkrijgen van een verblijfsvergunning asiel. Daarvoor heeft [appellant sub 1] meerdere toevoegingen aangevraagd en gedeclareerd bij de raad. De eerste toevoeging met kenmerk 1IV8326 is verstrekt voor het verlenen van rechtsbijstand in een bezwaarprocedure bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst in de Dublinprocedure. De raad heeft op 6 april 2020 de vergoeding voor de toevoeging 1IV8326 vastgesteld. Op 16 juli 2020 heeft de raad een tweede toevoeging met kenmerk 1JA7491 verstrekt voor het instellen van beroep tegen het besluit van de IND van 10 juli 2020 tot afwijzing van het verzoek om toegang tot de nationale asielprocedure vanwege de overschrijding van de Dublin-overdrachtstermijn. De rechtbank heeft het beroepschrift doorgestuurd naar de IND, omdat de bezwaarfase nog moest worden doorlopen. De IND heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1580
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202302282/1/A2

202302284/1/A2

Bij besluit van 29 juli 2021 heeft de raad voor rechtsbijstand de vergoeding voor een toevoeging met kenmerk 1JB7194 ingetrokken. [appellant sub 1] heeft [appellant sub 2] als advocaat bijgestaan in de procedure om een verblijfsvergunning te krijgen. Daarvoor heeft [appellant sub 1] meerdere toevoegingen aangevraagd en gedeclareerd bij de raad. Op 2 september 2020 heeft de raad een tweede toevoeging met kenmerk 1JB7194 verstrekt voor het instellen van beroep tegen de beslissing op bezwaar tot afwijzing van het verzoek om toegang tot de nationale asielprocedure. De toevoeging voor deze procedure heeft de raad op 29 juli 2021 ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1582
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202302284/1/A2

202302643/1/R2

Bij besluit van 2 februari 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie 1] en [locatie 2] e.o. [plaats]" vastgesteld. [wederpartij] exploiteert een rundveebedrijf aan de [locatie 1] en [locatie 2] in [plaats]. Het plan voorziet in de mogelijkheid om dit bedrijf te saneren en ter compensatie vier woonkavels te realiseren bestaande uit twee voormalige bedrijfswoningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] en twee nieuwe compensatiewoningen aan de Nieuwevaart en de 1e Wittedijk. Daarnaast wordt er nieuwe natuur aangelegd. [wederpartij] exploiteert een rundveebedrijf aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Sprang‑Capelle. Het plan voorziet in de mogelijkheid om dit bedrijf te saneren en ter compensatie vier woonkavels te realiseren bestaande uit twee voormalige bedrijfswoningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] en twee nieuwe compensatiewoningen aan de Nieuwevaart en de 1e Wittedijk. Daarnaast wordt er nieuwe natuur aangelegd. [appellant] woont aan de [locatie 3]. Zijn bezwaren zien op het bestemmen van de compensatiewoning aan de 1e Wittedijk. Hij vreest voor zijn woongenot en waardevermindering van zijn woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1572
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202302643/1/R2

202302985/1/R1

Bij besluit van 20 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem geweigerd aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van het gebruik van het gebouw op het perceel [locatie 1] in Arnhem naar zelfstandige woning. [appellante] is eigenaar van het perceel aan de [locatie 1] in Arnhem, kadastraal bekend als N 8185. Op dit perceel staat een gebouw, ook bekend onder de naam "[…]". Op het naastgelegen perceel dat is gelegen aan de Sloetstraat in Arnhem, kadastraal bekend als N 8184, staat een woongebouw dat is gesplitst in drie appartementsrechten. [appellante] is eigenaar van een appartementsrecht dat recht geeft op het gebruik van de woning op de begane grond van het woongebouw met het adres [locatie 2]. [appellante] heeft een aanvraag ingediend voor het wijzigen van het gebruik van het gebouw naar zelfstandige woning. De aanvraag ziet op de activiteit "het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan", als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1589
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202302985/1/R1

202303317/1/R1

Bij besluit van 5 april 2023 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Westerpark Zuid" vastgesteld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op een gebied ten zuiden van de Haarlemmerweg in Amsterdam. Tot het plangebied behoren de Staatsliedenbuurt en de Frederik Hendrikbuurt, met uitzondering van een deel van het Frederik Hendrikplantsoen. Het plan is een actualisering en herziening van de bestaande bestemmingsplannen binnen de plangrens. Verder zijn in het plan locaties opgenomen waarvoor tot dan nog geen bestemmingsplan van kracht was, zogenoemde "witte vlekken". Het bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard. Morgan en Mees exploiteert een boetiekhotel, restaurant en café aan de Tweede Hugo de Grootstraat 2 tot en met 8 in Amsterdam. Zij voert aan dat de raad het bestemmingsplan naar aanleiding van haar zienswijze weliswaar gewijzigd heeft vastgesteld, maar dat de wijzigingen op de verbeelding niet correct zijn doorgevoerd in de planregels. [appellant sub 2] is eigenaar van houtzaagmolen De Otter en een aantal andere opstallen op het molenterrein aan de Gillis van Ledenberchstraat in Amsterdam. Zij wil de molen weer permanent laten draaien en het terrein herstellen en verduurzamen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1392
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202303317/1/R1

202304187/1/R4

Bij besluit van 11 mei 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Hitteschild 2 en 4" vastgesteld. Met het bestemmingsplan is beoogd de voormalige schoollocatie Hitteschild 2-4 te herontwikkelen tot woningbouwlocatie. Er wordt ingezet op de bouw van 28 beneden- en bovenwoningen in twee bouwblokken van 10 m hoog voor starters en senioren in het middenhuursegment. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen in de omgeving van het plangebied en verwachten nadelige gevolgen van het plan te ondervinden. Keystone is de ontwikkelaar van het plan. [appellant sub 2] voert aan dat er geen draagvlak voor het plan bestaat en dat er geen deugdelijke participatie heeft plaatsgevonden. Dat het plan voor de woningen zou doorgaan, stond bij voorbaat vast. De toezegging van de wethouder dat iets met de signalen uit de inspraak moet worden gedaan, heeft tot niets geleid. [appellant sub 2] wijst er verder op dat door het besluit over het voorbereidingskrediet en de gevolgde uitbestedingsprocedure voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan geen ruimte meer bestond voor een zinvolle participatie en inspraak door omwonenden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1586
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202304187/1/R4

202400133/1/R4

Bij besluit van 15 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roermond de verzoeken van [appellant] om handhavend op te treden tegen het achterlaten van afval in de buurt van zijn woning op het perceel [locatie] in Roermond afgewezen. [appellant] heeft het college verzocht handhavend op te treden tegen het achterlaten van afval nabij zijn woning. Volgens hem is dit een overtreding van de Afvalstoffenverordening gemeente Roermond 2017, van artikel 10.1 en artikel 1.1a van de Wet milieubeheer, van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en van artikel 16.1, onder d, van de planregels van het bestemmingsplan "Vrij Lommerveld". Het college heeft geweigerd handhavend op te treden omdat sprake is van een bijzonder geval. De bewoners van het appartementencomplex 307 van waaruit het afval afkomstig is, hebben volgens het college namelijk veel individuele hulp en begeleiding nodig. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het opleggen van een last onder dwangsom voor deze groep geen passende en effectieve manier is om het onjuist aanbieden van afval te voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1581
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400133/1/R4

202400326/1/R3

Bij besluit van 18 december 2023 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland aan Larendael Participaties B.V. een ontgrondingenvergunning verleend voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden voor het op diepte brengen van het watergedeelte en het ontgraven van de landbodem van het perceel K-4493, aan de Hornweg 26 in Amsterdam. Larendael heeft een ontgrondingenvergunning aangevraagd om het in- en uitvaren van (super)jachten in het droogdok van hal 3 van haar scheepswerf mogelijk te maken. Volgens het aanvraagformulier moet daarvoor de voorliggende landbodem op het perceel K-4493, aan de Hornweg 26 in Amsterdam worden ontgraven en de waterbodem plaatselijk worden verdiept. De waterbodem zal tot -10,4 NAP worden gebracht. De oppervlakte van het te ontgronden gebied is 15.000 m². In totaal wordt ongeveer 53.660 m³ ontgraven. Een deel van de gronden die liggen naast het te ontgronden gebied is in erfpacht bij het Havenbedrijf. Het Havenbedrijf vreest dat de ontgronding nadelige gevolgen heeft voor zijn grond en de daarop aanwezige bebouwing; deze zal namelijk door de ontgronding in het water glijden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1591
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Ontgrondingen
  • uitspraakin de zaak202400326/1/R3

202400569/1/A3

Bij besluit van 24 juni 2022 heeft de burgemeester van Den Haag een evenementenvergunning verleend aan Westwood Exploitatie B.V. voor het Club Westwood Festival. Op 3 februari 2022 heeft Club Westwood een evenementenvergunning aangevraagd voor het evenement ‘Club Westwood Festival’. Bij besluit van 24 juni 2022 heeft de burgemeester de evenementenvergunning verleend en aan die vergunning diverse voorschriften verbonden. Het openluchtevenement werd op 2 juli 2022 gehouden in Club Westwood. De burgemeester heeft het besluit tot verlening van de vergunning in bezwaar gehandhaafd. [appellant] woont in de buurt van Club Westwood en is het niet eens met de verlening van de evenementenvergunning, omdat het festival volgens hem geluids- en verkeersoverlast veroorzaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester de evenementenvergunning mocht verlenen. De rechtbank heeft overwogen dat het festival enige geluidshinder veroorzaakt voor omwonenden, maar dat het niet gaat om onduldbare geluidshinder.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1571
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202400569/1/A3

202401099/1/R2

Bij besluit van 16 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk een omgevingsvergunning verleend aan [partij A] voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk en afwijken van het bestemmingsplan "Buitengebied Mill en Sint Hubert, Herziening 2018" aan de [locatie] in Mill. [partij A] wil een bijbehorend bouwwerk met een oppervlakte van 165 m² bij haar bestaande woonboerderij bouwen. [appellante] woont aan de overkant en kan zich daarmee niet verenigen. Zij betoogt dat niet aan de voorwaarde van 130 m² gesloopte bebouwing wordt voldaan en dat het bijbehorend bouwwerk stedenbouwkundig en landschappelijk niet aanvaardbaar is. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend waarbij binnenplans wordt afgeweken van het bestemmingsplan "Buitengebied Mill en Sint Hubert, Herziening 2018". Dit is volgens het college mogelijk, omdat een bijbehorend bouwwerk met een oppervlakte van 165 m² is voorzien, terwijl ter plaatse 361 m² aan bestaande bebouwing is gesloopt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1583
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202401099/1/R2

202401738/1/R4

Op 15 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist geweigerd [appellant A] en [appellant B] een nadere termijn te geven voor het aanvullen van hun zienswijze over de ontwerpomgevingsvergunning voor de bouw van een appartementengebouw op het perceel Dwarsweg 11A in Zeist. [appellant A] en [appellant B] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat zij het beroep tegen dat besluit ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Zij voeren aan dat de beslissing om de zienswijzetermijn niet te verlengen hen rechtstreeks in hun belangen treft en dat daar daarom bezwaar tegen gemaakt kon worden. Door het ontbreken van stukken konden zij geen goed onderbouwde zienswijze naar voren brengen en bestond het risico dat aan hen de beperkingen op grond van de Crisis- en herstelwet zouden worden tegengeworpen. De zienswijzetermijn mocht daarom nog niet beginnen te lopen althans het college had de mogelijkheid om een zienswijze naar voren te brengen moeten verlengen, zo betogen zij.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1564
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202401738/1/R4

202402240/1/R3

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Emmen aan Vodafone Libertel B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een antenne-opstelpunt op het perceel Duurkampenweg nabij huisnummer 50 in Emmen. Het college heeft bij besluit van 18 oktober 2022 aan Vodafone Libertel B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een antenne-opstelpunt op het perceel nabij de Duurkampenweg 50 in Emmen. [appellant] is eigenaar van het perceel naast het perceel waarop het antenne-opstelpunt mag worden geplaatst. Op 8 december 2022 heeft hij bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. Het college heeft het bezwaar van [appellant] bij besluit van 7 februari 2023 vanwege een niet verschoonbare termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank is de te late indiening van het bezwaarschrift door [appellant] niet verschoonbaar. Er bestaat volgens de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de kennisgeving in het Gemeenteblad onjuist is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1584
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202402240/1/R3

202402424/1/V6

Bij brief van 6 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan [appellant] laten weten dat hij geen gehoor geeft aan zijn verzoek om de besluitvorming over de intrekking van zijn Nederlanderschap aan te houden. De staatssecretaris heeft [appellant] op 18 januari 2023 laten weten dat hij voornemens is zijn Nederlanderschap in te trekken. De reden hiervoor is dat [appellant] onherroepelijk is veroordeeld wegens een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht. Uit artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap volgt dat de staatssecretaris in zo’n geval het Nederlanderschap kan intrekken. De staatssecretaris kan het Nederlanderschap echter niet intrekken wanneer dit leidt tot staatloosheid van de betrokkene. Dit volgt uit artikel 14, achtste lid, van de RWN. In zijn zienswijze en in een e-mail van 28 maart 2023 heeft [appellant] de staatssecretaris verzocht de besluitvorming over de intrekking van het Nederlanderschap aan te houden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1575
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202402424/1/V6

202403550/1/A2

Bij besluit van 2 november 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven aan [appellant] een uitkering van € 2,500.- uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven toegekend. De CSG kent uit het fonds uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen. [appellant] heeft op 22 juni 2022 een uitkering uit het schadefonds aangevraagd. In de aanvraag heeft [appellant] vermeld dat door een klap met een metalen voorwerp op zijn achterhoofd zijn reuk- en smaakfuncties blijvend zijn aangetast. Bij het besluit van 2 november 2022, zoals gehandhaafd bij het besluit van 7 juli 2023, heeft de CSG aan [appellant] een uitkering van € 2.500,00, behorend bij letselcategorie 2, toegekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CSG zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat [appellant] niet in aanmerking komt voor een hogere uitkering op basis van letselcategorie 3.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1579
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202403550/1/A2

202403595/1/A2

Bij besluit van 11 januari 2023 heeft de Dienst Toeslagen (hierna: de Dienst) het kindgebonden budget van [appellante] over het jaar 2021 herzien, definitief vastgesteld op nihil en het aan haar uitgekeerde voorschot inclusief rente teruggevorderd. [appellante] heeft over het jaar 2021 een voorschot kindgebonden budget ten bedrage van € 2.992,00 ontvangen. Dit voorschot is gebaseerd op haar geschatte jaarinkomen. Op 19 oktober 2022 heeft de Dienst een melding uit de Basisregistratie Inkomen ontvangen dat het toetsingsinkomen van [appellante] over het jaar 2021 € 47.082,00 bedraagt en dat zij een rendementsgrondslag heeft van € 127.679,00. De Dienst heeft op grond van deze melding op 11 januari 2023 het kindgebonden budget van [appellante] herzien en definitief vastgesteld op nihil. Het vermogen van [appellante] is namelijk te hoog om in aanmerking te komen voor het kindgebonden budget. De Dienst heeft daarom het ontvangen kindgebonden budget van € 3.055,00 (inclusief wettelijke rente à € 63,00) teruggevorderd. Bij besluit van 30 mei 2023 heeft de Dienst de herziening en terugvordering in stand gelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1577
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202403595/1/A2

202403950/1/R4

Bij besluit van 23 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht besloten over te gaan tot invordering van een volgens het college door [appellant] verbeurde dwangsom van € 5.000,00. Bij besluit van 19 januari 2022 heeft het college [appellant] als eigenaar van de woning aan [locatie in Utrecht, onder oplegging van een dwangsom van € 5.000,00 ineens, gelast om een overtreding van de artikelen 1a en 1b van de Woningwet te beëindigen door vóór 1 mei 2022 de geconstateerde gebreken aan de kozijnen in de achterzijde van de woning te herstellen. Dit besluit is onherroepelijk geworden, omdat daartegen geen rechtsmiddel is ingesteld. Op 2 mei 2022 heeft een toezichthouder van de gemeente geconstateerd dat [appellant] geen uitvoering heeft gegeven aan de last. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet betwist heeft dat de kozijnen niet in orde waren. [appellant] voert aan dat hij heeft gesteld dat de staat van de achtergevel correct was en hij nooit klachten van huurders of buren heeft ontvangen over de staat van de kozijnen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1595
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202403950/1/R4

202405066/1/V6

Bij besluit van 27 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. [appellant] stelt afkomstig te zijn uit Soedan en geboren te zijn op [geboortedatum] 1977. Hij heeft in 2000 een asielaanvraag ingediend. In 2009 is hem een verblijfsvergunning verleend in het kader van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (Ranov). Sinds 30 mei 2018 is hij in het bezit van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat hij twijfelt aan de identiteit en nationaliteit van [appellant]. De staatssecretaris heeft deze twijfel gebaseerd op een taalanalyse die door Bureau Taalanalyse is uitgevoerd in de eerdere door [appellant] gevoerde asielprocedure. Uit het rapport taalanalyse van 7 september 2001 volgt dat [appellant] eenduidig niet te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Soedan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1570
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202405066/1/V6

202405596/1/A2

Bij besluit van 23 maart 2023 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan [appellant] een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer opgelegd. Het CBR heeft bij het besluit van 23 maart 2023 naar aanleiding van de schriftelijke mededeling van de politie eenheid Noord-Holland van 2 maart 2023 aan [appellant] een EMG opgelegd. In die mededeling is vermeld dat het vermoeden bestaat dat [appellant] niet langer beschikt over de vereiste rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen waar zijn rijbewijs voor is afgegeven. Dit vermoeden is gebaseerd op een mutatierapport van 2 maart 2023. Hierin staat dat [appellant] op verscheidene wegen met een hogere snelheid reed dan ter plaatse is toegestaan en dan het overige verkeer, dat hij onvoldoende afstand heeft gehouden van zijn voorligger en dat hij meermaals geen gebruik heeft gemaakt van zijn richtingaanwijzer. Het CBR heeft zich op het standpunt gesteld dat met voldoende mate van zekerheid vaststaat dat [appellant] herhaaldelijk gedragingen heeft vertoond als genoemd in de bij de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 behorende bijlage 1, onder A, onderdeel III, rijgedrag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1587
Datum uitspraak
9 april 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202405596/1/A2

202305179/3/R2

Bij besluit van 20 juni 2023 heeft de raad van de gemeente Helmond het bestemmingsplan "’t Hout –De Hoefkens" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de bouw van 31 rijwoningen en levensloopbestendige patiowoningen mogelijk. De Hoefkens Ontwikkel B.V. is initiatiefnemer van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan beperkt de maximaal toegestane milieucategorie voor de bedrijfspercelen ten noorden en ten zuiden van de gronden waarop de woningen zijn geprojecteerd. De Hoefkens Invest B.V. is eigenaar van de meest noordelijke percelen in het plangebied. Zij kan zich niet met het bestemmingsplan verenigen. Zij stelt dat het plan een ontwikkeling mogelijk maakt die niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en zij vreest door de verlaging van de maximaal toegestane milieucategorie te worden belemmerd in haar bedrijfsvoering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1533
Datum uitspraak
8 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202305179/3/R2

202306123/4/R2

Bij besluit van 29 juni 2023 heeft de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel het bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Michielsgestel, 3e actualisatie" vastgesteld. Het plan voorziet in een actualisatie voor het buitengebied van de gemeente Sint-Michielsgestel. Het beroep van [verzoeker] en anderen richt zich tegen het plandeel dat ziet op het perceel [locatie] in Berlicum. Op dat perceel wordt een rundveehouderij geëxploiteerd. Ook zijn op het perceel bedrijfsgebouwen voor de opslag en stalling van machines en materialen aanwezig. [partij] heeft een teeltbedrijf op een andere locatie en is eigenaar van het perceel. Ten behoeve van de bloembollenteelt wil hij op het perceel een spoelinstallatie, waterbassins en opslag van teeltmateriaal realiseren. Het plan maakt dit mogelijk door het bouwvlak van 1,1 hectare naar 1,5 hectare te vergroten. De woningen van [verzoeker] en anderen zijn gelegen op afstanden variërend tussen de 45 en 400 m van de [locatie]. [verzoeker] en anderen maken zich zorgen over de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en de risico’s daarvan voor hun woon- en leefklimaat als gevolg van de door het bestemmingsplan mogelijk gemaakte opslag en het spoelen van bloembollen op het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1513
Datum uitspraak
8 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202306123/4/R2

202306668/1/V1

Referent heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om betrokkene een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Bij uitspraak van 2 oktober 2023 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit vernietigd, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om alsnog een besluit te nemen, dwangsommen vastgesteld en opgelegd en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 209,25.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1519
Datum uitspraak
8 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306668/1/V1

202406863/2/R3

Bij besluit van 10 september 2024 heeft de raad van de gemeente Zuidplas het bestemmingsplan "Groenblauwe zone" vastgesteld. Het plangebied ligt ten zuiden van Westergouwe. Dit is een in aanbouw zijnde woonwijk in de gemeente Gouda waar in de periode tot 2034 naar verwachting in totaal ongeveer 4.500 woningen worden gerealiseerd. Het plan voorziet in uitbreiding van recreatieve mogelijkheden binnen het plangebied. De vereniging vreest voor ecologische schade aan het gebied als wordt overgegaan tot herinrichting van het gebied. Zij heeft om deze reden beroep ingesteld. Om onomkeerbare gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden te voorkomen heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1514
Datum uitspraak
8 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202406863/2/R3

202501042/1/V3

Bij besluit van 11 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1531
Datum uitspraak
8 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501042/1/V3

202501716/1/A2

Het verzoek richt zich tegen de beslissing van 27 maart 2025, waarbij het college van bestuur van de Radboud Universiteit aan [verzoekster] met ingang van die dag voor drie maanden een campus- en onderwijsverbod aan de Radboud Universiteit heeft opgelegd. [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Naar aanleiding van het verzoek heeft de voorzieningenrechter op de zitting met partijen gesproken en vastgesteld dat met hen een afspraak kan worden gemaakt. De voorzieningenrechter zal daarom tot de datum waarop op het bezwaarschrift wordt beslist de volgende voorlopige voorziening treffen. Het in het besluit van 27 maart 2025 aan [verzoekster] opgelegde campus- en onderwijsverbod wordt met onmiddellijke ingang geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1601
Datum uitspraak
8 april 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501716/1/A2

202207061/4/R2

Ten aanzien van zaak nrs. 202207061/2/R2 en 202207061/3/R2 heeft staatsraad mr. J.F. de Groot, die als lid van de enkelvoudige kamer belast is met de behandeling van deze zaak, op 4 april 2025 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen. In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. In deze zaak is op 2 oktober 2024 tussenuitspraak gedaan in een geding over een beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Boxtel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Uilenbroek 4 te Boxtel".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1536
Datum uitspraak
8 april 2025
  • Verschoning
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202207061/4/R2

202402957/1/V3

Bij besluit van 21 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1512
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402957/1/V3

202407661/1/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 17 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond, de wijziging van de tenuitvoerlegging van de maatregel met ingang van die dag bevolen en de minister opgedragen betrokkene schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1520
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407661/1/V3

202407663/1/V3

Bij besluit van 23 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 17 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond, de wijziging van de tenuitvoerlegging van de maatregel met ingang van die dag bevolen en de minister opgedragen betrokkene schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1522
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407663/1/V3

202501226/1/R3 en 202501226/2/R3

Bij besluit van 10 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar aan DR Wassenaar B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het, voor zover hier van belang, verbouwen van de St. Jozefkerk aan de Parklaan 28/Van Cranenburchlaan 31 in Wassenaar tot een gezondheidscentrum. De St. Jozefkerk in Wassenaar is een gemeentelijk monument. De kerk staat al enkele jaren leeg. DR Wassenaar B.V. heeft het voornemen om de St. Jozefkerk te verbouwen tot een gezondheidscentrum. Het gezondheidscentrum zal ruimte bieden aan meerdere huisartsen, een apotheek, een laboratorium en andere medische specialisten uit de eerste en tweedelijns zorg. Om de vestiging van het gezondheidscentrum mogelijk te maken zijn onder meer bouwwerkzaamheden in en aan de St. Jozefkerk nodig. De pastorie, die bestaat uit één bouwlaag, zal worden gesloopt en vervangen door drielaagse nieuwbouw. [verzoeker] en anderen betogen in hoger beroep dat zij van mening blijven dat gelet op artikel 11.1, onder b, van de planregels een gezondheidscentrum uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "gezondheidszorg".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1515
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202501226/1/R3 en 202501226/2/R3

202501228/2/A3

Bij besluit van 23 december 2024 heeft de burgemeester van Purmerend besloten om de woning op het perceel [locatie] in Purmerend voor de duur van één maand te sluiten. [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat het besluit van de burgemeester om haar woning voor de duur van één maand te sluiten wordt geschorst totdat op het hoger beroep is beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1504
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202501228/2/A3

202501364/1/V3

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1511
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501364/1/V3

202501367/1/V3

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1510
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501367/1/V3

202501617/1/V2 en 202501617/2/V2

Bij besluiten van 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 11 maart 2025 heeft de rechtbank de daartegen door appellanten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. R.S. Frickus, advocaat in Zoetermeer, hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1521
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501617/1/V2 en 202501617/2/V2

202501690/1/V3

Bij besluit van 26 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1526
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501690/1/V3

202501696/1/V3

Bij besluit van 26 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1523
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501696/1/V3

202501789/2/V2

Bij besluit van 31 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1518
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501789/2/V2

BRS.25.000029

Bij besluit van 23 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1496
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000029

BRS.25.000127

Bij besluit van 4 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1474
Datum uitspraak
7 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000127

202201491/1/V1

Bij besluit van 25 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1505
Datum uitspraak
4 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202201491/1/V1

202301739/1/V1

Bij besluit van 18 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1506
Datum uitspraak
4 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202301739/1/V1

202302852/1/V1

Bij besluit van 6 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1507
Datum uitspraak
4 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202302852/1/V1

202500197/1/V3

Bij besluit van 25 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1508
Datum uitspraak
4 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500197/1/V3

202500479/1/V3

Bij besluiten van 4 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1509
Datum uitspraak
4 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500479/1/V3

202501760/2/V2

Bij besluit van 28 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1517
Datum uitspraak
4 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501760/2/V2

202501874/1/V3 en 202501874/2/V3

Bij besluit van 3 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1516
Datum uitspraak
4 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501874/1/V3 en 202501874/2/V3

202500213/4/A2

Ten aanzien van zaak nr. 202500213/4/A2, die op 8 april 2025 op zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad mr. B.P. Vermeulen, die als lid van de meervoudige kamer belast is met de behandeling van deze zaak, op 3 april 2025 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1498
Datum uitspraak
4 april 2025
  • Verschoning
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500213/4/A2

202201630/1/V3

Bij besluit van 30 juli 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van referent om [betrokkenen A], [betrokkenen B], [betrokkenen C] en wijlen [betrokkenen D](hierna samen: betrokkenen) een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1489
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202201630/1/V3

202304016/1/V1

Bij besluit van 7 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkene een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 1 december 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1487
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202304016/1/V1

202306703/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen. Bij uitspraak van 17 oktober 2023 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard en bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen vier weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekendmaakt, en aan appellant een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag dat hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 209,25.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1486
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202306703/1/V1

202403960/1/V1

Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 28 november 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 31 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1488
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202403960/1/V1

202500112/1/A2 en 202500112/2/A2

Bij besluit van 10 juni 2024 heeft Bij besluit van 10 juni 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen de aanvraag van [appellant A] en [appellant B] om een urgentieverklaring afgewezen. de aanvraag van [appellant A] en [appellant B] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant A] en [appellant B] woonden tot 27 januari 2023 met hun twee kinderen in de gemeente Nijmegen. Nadat [appellant A] in Abu Dhabi een baan had gevonden, is het gezin in januari 2023 geëmigreerd naar de Verenigde Arabische Emiraten. Eenmaal in Abu Dhabi heeft [appellant B] psychische klachten ontwikkeld omdat zij niet kon wennen aan het leven in Abu Dhabi. Uiteindelijk zagen [appellant A] en [appellant B] geen andere mogelijkheid dan in november 2023 terug naar Nederland te verhuizen. Eenmaal terug in Nederland heeft het gezin een half jaar ingewoond bij een bevriend gezin. Omdat deze woonsituatie niet langer houdbaar was, is deze huurovereenkomst op 14 mei 2024 beëindigd. [appellant A] en [appellant B] hebben vervolgens een urgentieverklaring aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag afgewezen omdat het woonprobleem is ontstaan door verwijtbaar handelen van [appellant A] en [appellant B].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1495
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202500112/1/A2 en 202500112/2/A2

202500791/1/V3

Bij besluit van 12 december 2024 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 31 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1490
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500791/1/V3

202500946/2/R1

Bij besluit van 27 november 2024 heeft de raad van de gemeente Amstelveen onder meer het exploitatieplan "De Scheg Midden" vastgesteld. [verzoekster] heeft daartegen beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Op de zitting is vastgesteld dat [verzoekster] ten tijde van de vaststelling van het plan en tijdens de beroepstermijn geen eigenaar was van gronden in het plangebied en geen grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten. Zij heeft ook geen vestiging in de omgeving van het plangebied. Daarom is zij geen belanghebbende bij het bestreden besluit. De voorzieningenrechter verwacht dat het beroep van [verzoekster] niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat zij geen belanghebbende is en ook geen zienswijze tegen het ontwerp exploitatieplan naar voren heeft gebracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1548
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202500946/2/R1

202501243/1/V2

Bij besluit van 5 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en haar opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten. Ook heeft zij geweigerd appellant ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. Bij uitspraak van 3 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1485
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501243/1/V2

202501245/1/V2

Bij besluit van 5 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en haar opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten. Ook heeft zij geweigerd appellant ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. Bij uitspraak van 3 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1484
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501245/1/V2

202501571/2/V3

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 11 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1491
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501571/2/V3

202501662/2/V1

Bij besluit van 24 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1492
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501662/2/V1

202501698/1/V2 en 202501698/2/V2

Bij besluit van 11 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 19 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, advocaat in Amstelveen, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1493
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501698/1/V2 en 202501698/2/V2

BRS.25.000216

Bij besluit van 27 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1395
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000216

BRS.25.000298

Bij besluit van 5 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1390
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000298

BRS.25.000324

Bij besluit van 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1393
Datum uitspraak
3 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000324

202300862/1/V3

Bij besluit van 23 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1410
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202300862/1/V3

202303980/1/V2

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd. Bij uitspraak van 14 juni 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, advocaat in Assen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1412
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303980/1/V2

202404288/1/V3

Bij besluit van 26 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1408
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404288/1/V3

202406739/1/V3

Bij brief van 6 november 2024 heeft verzoeker de Afdeling bestuursrechtspraak verzocht om de hiervoor genoemde uitspraak van 1 november 2024 te herzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1405
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Herziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406739/1/V3

202407614/1/V3

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1413
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407614/1/V3

202500160/1/V3

Bij besluit van 25 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 3 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1409
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500160/1/V3

202500387/1/V3

Bij besluit van 30 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen haar uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1407
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202500387/1/V3

202501036/1/V2

Bij besluit van 13 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 2 januari 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 31 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1411
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501036/1/V2

202501250/1/V3 en 202501250/2/V3

Bij besluit van 17 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1494
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501250/1/V3 en 202501250/2/V3

202501251/1/V3

Bij besluiten van 12 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling en haar kinderen in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1406
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501251/1/V3

202501260/1/V1

Bij besluit van 30 mei 2024 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers voor de duur van een week € 14,47 per week ingehouden van het aan de vreemdeling op de voet van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 toegekende leefgeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1404
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501260/1/V1

202501311/2/V3

Bij besluit van 8 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1402
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501311/2/V3

202501428/1/V1 en 202501428/2/V1

Bij besluit van 31 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en een aanvraag tot het wijzigen van de beperking van die verblijfsvergunning afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1400
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501428/1/V1 en 202501428/2/V1

202501458/1/V3

Bij besluit van 19 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1389
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501458/1/V3

202501483/2/V3

Bij besluit van 9 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1399
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501483/2/V3

202501663/2/V2

Bij besluiten van 11 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1503
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501663/2/V2

202501814/2/V2

Bij besluit van 9 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1502
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501814/2/V2

202501888/2/V3

Bij besluiten van 6 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1501
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501888/2/V3

BRS.25.000308 en BRS.25.000309

Bij besluit van 5 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1383
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000308 en BRS.25.000309

BRS.25.000327 en BRS.25.000328

Bij besluit van 13 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1394
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000327 en BRS.25.000328

202104808/1/R2

Bij besluit van 17 juli 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe het verzoek van Milieudefensie om handhavend optreden tegen de voorbereiding en teelt van lelies op percelen N636, N372, N373, N830 en N910, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het Natura 2000-gebied "Het Holtingerveld", afgewezen. Het betreft lelieteelt door De Middenweg Vledder B.V.. Volgens Milieudefensie is het voorbereiden en telen van lelies, bestaande uit de activiteiten grondwateronttrekking, drainage, beregening en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, een project in de zin van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb en geldt er een vergunningplicht. In het besluit van 17 juli 2018 heeft het college het verzoek om handhavend optreden afgewezen. Volgens het college geldt er geen vergunningplicht. Het college heeft hiervoor per activiteit een motivering gegeven, die samengevat op het volgende neerkomt. Volgens het college heeft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geen effect op Natura 2000-gebieden. Hiertoe voert het college aan dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden de gewasbeschermingsmiddelen beoordeelt op blootstelling en effect op het milieu en een middel alleen toelaatbaar acht wanneer er geen onacceptabele risico’s zijn voor het milieu.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1428
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202104808/1/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202104808/1/R2

202104973/1/V2

Bij besluit van 16 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling heeft de Sri Lankaanse nationaliteit en behoort tot de Singalese bevolkingsgroep. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in februari 2019 problemen heeft gekregen met de Sri Lankaanse autoriteiten, omdat hij verdacht wordt van deelname aan activiteiten van de Liberation Tigers of Tamil Eelam. De minister heeft het relaas niet geloofwaardig geacht. Omdat de vreemdeling het niet eens is met dit standpunt van de minister, heeft hij in beroep een rapport van het overgelegd van 23 november 2020. Dit rapport bevat volgens de vreemdeling niet alleen ondersteunend bewijs voor zijn asielrelaas, maar ook blijkt eruit dat hij tijdens de asielgehoren door een trauma niet compleet, coherent en consistent heeft kunnen verklaren. Deze uitspraak gaat over de betekenis van dit iMMO-rapport voor het standpunt van de minister over de geloofwaardigheid van het asielrelaas.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1472
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202104973/1/V2

202200619/1/R3

Bij besluit van 19 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar aan MIM een last onder bestuursdwang opgelegd vanwege het achterwege laten van groot onderhoud aan het rijksmonument Ivicke, gelegen op het perceel Rust en Vreugdlaan 2 in Wassenaar. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang op de eigenaar zullen worden verhaald. Een inspecteur van de gemeente heeft op 23 september 2020 geconstateerd dat MRWH begonnen is met de uitvoering van werkzaamheden op het perceel. Met de werkzaamheden werd volgens het college geen uitvoering gegeven aan de bij het besluit van 19 november 2019 gelaste maatregelen. Er is medegedeeld dat de werkzaamheden per direct moesten worden stil gelegd. Het college heeft op 24 september 2020 de mondeling gegeven bouwstop op schrift gesteld. Het college is in het najaar van 2020 begonnen met het uitvoeren van de last onder bestuursdwang en heeft bij besluit van 28 juni 2022 de kosten van bestuursdwang vastgesteld en op MIM en MRWH.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1475
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202200619/1/R3

202201486/1/A2

Bij besluit van 16 december 2020 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Car Improvement een subsidie toegekend van € 207,93. Bij besluit van 22 juni 2021 heeft de minister het door Car Improvement daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op 25 augustus 2020 heeft Stiff B.V. namens Car Improvement op grond van de Subsidieregeling praktijkleren een subsidieaanvraag ingediend voor begeleiding van één werknemer die de beroepsbegeleidende leerweg volgde aan het MBO Amersfoort. In de aanvraag is ingevuld dat de startdatum van de begeleiding 1 juli 2020 was en de einddatum 31 juli 2020. Verder is ingevuld dat de aanvraag een periode van 4 weken voor begeleiding betrof. Op basis van deze gegevens heeft de minister de subsidie verstrekt. In bezwaar heeft Car Improvement aangevoerd dat zij de subsidie per abuis voor 4 weken heeft aangevraagd in plaats van voor 40 weken en de minister verzocht het aantal weken waarvoor subsidie wordt toegekend aan te passen. De minister heeft dit niet gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1445
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202201486/1/A2

202201957/5/R4

Bij besluit van 21 december 2021 heeft de raad van de gemeente West Betuwe het bestemmingsplan "Buitengebied 2022" vastgesteld. De raad van de voormalige gemeente Geldermalsen heeft in 2018 met het oog op de naderende inwerkingtreding van de Omgevingswet ervoor gekozen om het planologisch regime te vernieuwen voor het hele buitengebied, mede omdat een groot deel van het plangebied nog viel onder een geldend bestemmingsplan uit 2009. Dit heeft uiteindelijk geleid tot vaststelling in 2021 van het plan door de raad van de nieuwe gemeente West Betuwe. Voor het beroep van [appellante] is van belang dat in het plan de agrarische bestemming van het perceel aan de [locatie 1] in Deil is gewijzigd in een woonbestemming en dat de woning aan de [locatie 2] een agrarische bedrijfswoning is geworden in plaats van een burgerwoning. Het beroep van [appellante] richt zich tegen deze twee plandelen. Het perceel [locatie 1] is eigendom van [partij]. Aan de voormalige agrarische bedrijfswoning van [partij] is in het plan de bestemming "Wonen" toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1416
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202201957/5/R4

202204291/1/R1

Bij besluit van 8 juni 2022 hebben provinciale staten van Gelderland een luchthavenbesluit voor de luchthaven Teuge vastgesteld. Luchthaven Teuge ligt aan De Zanden 103 in Teuge, gemeente Voorst. De luchthaven is een burgerluchthaven van regionale betekenis. Bij het besluit van 8 juni 2022 hebben provinciale staten op grond van artikel 8.43 van de Wet luchtvaart een luchthavenbesluit voor de luchthaven vastgesteld. Het luchthavenbesluit heeft betrekking op het opstijgen en landen van luchtvaartuigen en de daarmee verband houdende bewegingen van luchtvaartuigen op de grond. In het luchthavenbesluit zijn de openstellingstijden van de luchthaven vastgelegd. Ook is voor de verschillende categorieën vluchten bepaald wanneer deze niet mogen worden uitgevoerd. Daarvan kan incidenteel worden afgeweken. Verder bevat het luchthavenbesluit grenswaarden voor de geluidbelasting op twee handhavingspunten die op een kaart in een bijlage bij het besluit zijn weergegeven. Ten behoeve van de ruimtelijke ordening rond de luchthaven is in het luchthavenbesluit een beperkingengebied vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1438
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Luchtvaart
  • uitspraakin de zaak202204291/1/R1

202204790/1/R2 en 202404494/1/R2

Bij besluit van 21 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel het wijzigingsplan "Hollevoort 1, Bakel" vastgesteld. Brouwerij Holevoort heeft de gemeenteraad verzocht om een herziening van het bestemmingplan voor haar perceel. Zij wenst dat de omschakeling van een intensieve veehouderij met vleesstieren naar een ambachtelijke micro-brouwerij mogelijk wordt gemaakt, waarbij gerst en hop op de bij het bedrijf behorende landbouwgrond wordt geteeld. Daartoe wijzigt het door Brouwerij Holevoort beoogde plan de bestemming van het perceel. Op de plaats van de oude stal in het midden van het plangebied zal volgens dit plan een nieuwe loods worden gebouwd met een open karakter, met ruimte voor opslag van grondstoffen van 140 m2, opslag van vaten van 35 m2, een proeflokaal voor besloten groepen van 90 m2, detailhandel van 35 m2 en ondersteunende diensten zoals een kantoor van 45 m2. De brouwerij zelf is voorzien in de voormalige stal die deel uitmaakt van de bestaande langgevelboerderij in het noorden van het plangebied en heeft een oppervlakte van 175 m2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1477
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202204790/1/R2 en 202404494/1/R2

202205058/1/A2

Bij uitspraak van 20 juli 2022 heeft de rechtbank een verzoek van [appellant] om het college van burgemeester en wethouders van Den Haag te veroordelen tot schadevergoeding afgewezen. In hoger beroep is in geschil of het verzoek om schadevergoeding terecht is afgewezen. [appellant] stond in de basisadministratie personen van de gemeente Den Haag ingeschreven op het adres aan de [locatie A] in Den Haag. [appellant] was huurder van de woning op dat adres. Op 26 juni 2018 hebben medewerkers van de Haagse Pand Brigade een bezoek aan de woning gebracht in verband met meerdere meldingen van woonoverlast. Bij aanbellen werd de deur geopend door een man die te kennen gaf dat vijf personen van Sloveense afkomst in de woning wonen. Naar aanleiding van de bevindingen is een adresonderzoek gestart. Uit dat onderzoek heeft het college de conclusie getrokken dat [appellant] vermoedelijk niet meer woont of bereikbaar is in de woning. Bij brief van 14 augustus 2018 heeft het college [appellant] in kennis gesteld van het voornemen om hem uit te schrijven uit de basisregistratie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1417
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202205058/1/A2

202205072/1/A2

Bij besluit van 22 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerveld de aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. Het bestemmingsplan Buitengebied 2012 is op 5 juli 2012 vastgesteld, op 6 november 2012 in werking getreden en op 6 augustus 2014 onherroepelijk geworden. Op 18 juli 2017 heeft [appellant] een aanvraag ingediend om tegemoetkoming in planschade die hij door het nieuwe bestemmingsplan heeft geleden. Volgens [appellant] heeft de planologische wijziging geleid tot een beperking van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het terrein en daarmee tot vermindering van de waarde ervan. In een e-mailbericht van 20 juli 2017 heeft hij vermeld dat het in het bijzonder gaat om het vervallen van de woonbestemming van de bestaande dienstwoning en om een beperking van de maximale bebouwingsmogelijkheden van de gronden van het terrein. Het college heeft de aanvraag om tegemoetkoming in planschade afgewezen onder verwijzing naar een advies van Antea Group van 17 mei 2018.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1437
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202205072/1/A2

202205310/1/A3

Bij twee separate besluiten van 30 september 2021 heeft de burgemeester van Soest de gebouwen aan de [locatie 1] en de [locatie 2] in Soest aangewezen als gebouwen waarin het verboden is om zonder vergunning bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen. [appellant] exploiteert autogarage "[bedrijf]" aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Soest. Op 19 februari 2021 heeft de politie een doorzoeking uitgevoerd in deze bedrijfspanden. Op 3 juli 2021 heeft de politie daarvan een bestuurlijke rapportage opgemaakt. Naar aanleiding hiervan heeft de burgemeester op 30 september 2021 op grond van de artikelen 2:34g en 2:34h van de Algemene plaatselijke verordening Soest 2020 de bedrijfspanden aan de [locatie 1] en de [locatie 2] aangewezen als gebouwen waarin het verboden is om zonder vergunning bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen. De burgemeester meent dat voldoende aannemelijk is dat de bedrijfsvoering van [appellant] een ongewenste aantrekkingskracht en bekendheid heeft in het criminele circuit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1425
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205310/1/A3

202206406/1/R2

Bij besluit van 11 januari 2022 heeft het college aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een timmerwerkplaats aan de [locatie] in Geffen. [vergunninghoudster] is eigenaar van een bouwbedrijf. Naast dit bestaande bouwbedrijf wil [vergunninghoudster] een timmerwerkplaats met een oppervlakte van ongeveer 2.500 m2 bouwen. Eerder is al het bestemmingsplan "Uitbreiding bedrijf [locatie] Geffen" vastgesteld dat de timmerwerkplaats planologisch mogelijk maakt. Het college heeft zich bij besluit van 11 januari 2022 op het standpunt gesteld dat de timmerwerkplaats niet in strijd is met het bestemmingsplan en er ook geen andere weigeringsgronden zijn en dat hij daarom de omgevingsvergunning moest verlenen. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellanten sub 3] wonen allen vlakbij het perceel waar de nieuwe timmerwerkplaats wordt gerealiseerd. Zij vrezen voor overlast en zijn het daarom niet eens met de komst van de timmerwerkplaats.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1457
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202206406/1/R2

202206464/1/A3

Bij besluit van 19 juli 2021 heeft de burgemeester van Utrecht aan Eigen Wijze een exploitatievergunning verleend voor het restaurant Pand 33 aan de Nieuwegracht 33 in Utrecht. Pand 33 is gevestigd aan de Nieuwegracht in Utrecht. Het restaurant is gevestigd op de begane grond. Onder het pand is een werfkelder gelegen. [partij] en anderen zijn woonachtig in de directe omgeving van het restaurant. De stichting heeft als doelstelling het beschermen en bevorderen van de leefbaarheid voor de bewoners van de binnenstad van Utrecht. [partij] en de stichting zijn het niet eens met de verlening van de exploitatievergunning. Zij stellen zich onder andere op het standpunt dat Pand 33 vanwege de ruime openingstijden voor overlast in de omgeving zorgt, waar volgens hen vooral woningen zijn gelegen. Dit leidt tot een ontoelaatbare nadelige invloed op de gezondheid van de omwonenden en op de woon- en leefsituatie in de omgeving van Pand 33. Ook stellen zij dat het exploiteren van een restaurant ter plaatse en in elk geval in de werfkelder van het pand in strijd is met het bestemmingsplan Binnenstad van 18 februari 2010, waardoor de exploitatievergunning had moeten worden geweigerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1444
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206464/1/A3

202206633/1/A3

Bij besluit van 15 juli 2019 heeft de burgemeester van Westvoorne aan ’t Anker Beheer B.V. een vergunning verleend voor één jaar voor het exploiteren van een pension voor arbeidsmigranten aan de Raadhuislaan 60 in Rockanje. ‘t Anker exploiteert een pension waar arbeidsmigranten verblijven. De burgemeester heeft op 15 juli 2019 aan ‘t Anker een exploitatievergunning voor één jaar verleend. Op 23 juni 2020 heeft de burgemeester aan ’t Anker een exploitatievergunning voor onbepaalde tijd verleend. [appellant sub 2] woont vlakbij het pension en heeft bezwaar gemaakt tegen beide besluiten omdat hij geluidsoverlast ondervindt. Hij vindt dat de vergunningen niet verleend hadden mogen worden. Zijn bezwaar tegen het besluit van 15 juli 2019 is ongegrond verklaard. Zijn bezwaar tegen het besluit van 23 juni 2020 is niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar volgens de burgemeester te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1465
Datum uitspraak
2 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202206633/1/A3
vorige pagina1...323334...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon