Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.386
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202307696/1/A2

Bij besluit van 10 februari 2021, gehandhaafd bij besluit van 10 september 2021, heeft het Instituut een vergoeding van € 7.199,25, te vermeerderen met wettelijke rente, toegekend voor 50% van de waardedaling van de woning. Daarbij is het Instituut op basis van de openbare gegevens van de Basisregistratie Kadaster uitgegaan van een 50% eigendomsaandeel van [appellant] op 1 januari 2019, de peildatum voor het bepalen van de waardedaling. In het besluit is ter informatie vermeld dat de andere eigenaar zelf een vergoeding kan aanvragen voor de waardedaling die is ontstaan voor haar deel van de woning. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Instituut terecht is uitgegaan van een 50% eigendomsaandeel van [appellant] in de periode van 16 augustus 2012 tot 1 januari 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ex-echtgenote van [appellant] haar vordering op het Instituut niet aan [appellant] heeft gecedeerd. [appellant] heeft daarom geen recht op een schadevergoeding voor meer dan 50% van de waardedaling van de woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:516
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307696/1/A2

202307726/1/A2

Bij besluit van 28 mei 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek het verzoek om schadevergoeding van [appellante] en wijlen [overledenen] (hierna: [appellante]) afgewezen. Bij brief van 31 december 2012 heeft [appellante] de gemeente Oude IJsselstreek aansprakelijk gesteld en het college verzocht om schadevergoeding. Zij stelt materiële en immateriële schade (in totaal € 2.147.000,-) te hebben geleden. De schade is volgens [appellante] het gevolg van beleid en besluiten over het al dan niet handhaven van de milieuwetgeving en regels van ruimtelijke ordening, het niet voorschrijven van maatwerkvoorschriften overeenkomstig het Activiteitenbesluit milieubeheer en het niet beschermen van de bodemkwaliteit op hun perceel. Ook stelt zij schade te lijden door het niet vervullen van alle andere plichten waartoe het college geroepen was op basis van de aan hem opgedragen taken en van alle overige wet- en regelgeving die het college ter beschikking stond om haar rechten en (im)materieel welzijn te beschermen. Bij brieven van 6 februari 2013 en van 21 maart 2013 heeft het college [appellante] verzocht om het verzoek om schadevergoeding nader te concretiseren en te onderbouwen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:530
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307726/1/A2

202400714/5/A2

In voormelde uitspraak van 22 april 2024 heeft de Afdeling het hoger beroep van [opposante] kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht, ook na aanmaning, niet is betaald. [opposante] doet verzet tegen deze uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:555
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Verzet
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202400714/5/A2

202400730/1/A2

Bij besluiten van 12 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam bestuurlijke boetes aan [appellant] opgelegd voor het zonder vergunning omzetten van een zelfstandige woonruimte in meerdere onzelfstandige woonruimtes. [appellant] heeft tegen de besluiten van het college van 12 juli 2022 bezwaarschriften ingediend. Het college heeft zich in de besluiten van 29 september 2022 op het standpunt gesteld dat de bezwaren niet-ontvankelijk zijn. Het college ontving de bezwaarschriften op 24 augustus 2022, terwijl de termijn voor het indienen van bezwaar afliep op 23 augustus 2022. Het college heeft de door [appellant] aangevoerde reden dat de bezwaarperiode in de vakantie viel geen verschoonbare reden geacht voor overschrijding van de termijn voor het indienen van bezwaar. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken van de termijn van zes weken en dat de omstandigheid dat de besluiten zijn genomen tijdens de vakantieperiode niet zeer uitzonderlijk is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:517
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202400730/1/A2

202401483/1/A2

Bij besluit van 8 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem de aanvraag van [appellante] om een noodurgentieverklaring afgewezen. [appellante] heeft een aanvraag om een noodurgentieverklaring ingediend vanwege haar woonsituatie, omdat die situatie volgens haar ongezond is voor haar, haar partner en haar kind. De studio waar zij wonen is te klein, er zijn vochtproblemen en er is geen aparte slaapkamer. Het college heeft aan de besluitvorming tot afwijzing van de aanvraag ten grondslag gelegd dat geen sprake is van een persoonlijke noodsituatie als bedoeld in artikel 10b, derde lid, van de Huisvestingsverordening gemeente Arnhem 2020. Voor zover wel sprake zou zijn van een persoonlijke noodsituatie, acht het college [appellante] zelf verantwoordelijk voor het ontstaan van deze noodsituatie. Tot slot ziet het college geen aanleiding voor het toepassen van de hardheidsclausule. [appellante] heeft in hoger beroep, onder verwijzing naar foto’s, betoogd dat zij zich in een persoonlijke noodsituatie bevindt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:528
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202401483/1/A2

202401634/1/A2

Bij besluit van 18 december 2020 heeft de minister van Financiën [appellante] laten weten dat hij niet beschikt over de informatie die [appellante] met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur heeft opgevraagd. De rechtbank heeft het beroep van [appellante] om twee redenen niet-ontvankelijk verklaard. De eerste reden is dat [appellante] geen griffierecht heeft betaald en geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat zij redelijkerwijs niet in verzuim was om het griffierecht te betalen. De tweede reden is dat [appellante] met het instellen van het beroep misbruik van recht heeft gemaakt. [appellante] kan zich met het oordeel van de rechtbank niet verenigen en heeft hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:467
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401634/1/A2

202401701/1/A2, 202401703/1/A2, 202401708/1/A2 en 02401710/1/A2

[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 6 maart 2024, waarbij het door haar gedane verzet tegen de uitspraken van de rechtbank van 12 juli 2022 en 19 december 2022 niet-ontvankelijk is verklaard. [appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 6 maart 2024, waarbij het door haar gedane verzet tegen de uitspraak van de rechtbank van 2 oktober 2023 niet-ontvankelijk is verklaard. [appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 6 maart 2024, waarbij het door haar gedane verzet tegen de uitspraak van de rechtbank van 30 augustus 2022 niet-ontvankelijk is verklaard. [appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 6 maart 2024, waarbij het door haar gedane verzet tegen de uitspraak van de rechtbank van 9 november 2022 niet-ontvankelijk is verklaard. In de uitspraken van de rechtbank zijn de door [appellante] ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard, omdat [appellante] het griffierecht niet had betaald. De door [appellante] gedane verzetten zijn door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:550
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401701/1/A2, 202401703/1/A2, 202401708/1/A2 en 02401710/1/A2

202402226/1/A2

Bij besluit van 30 november 2022 heeft de minister van Financiën de aanvraag van [appellante] om compensatie voor een afgeloste geldschuld afgewezen. Deze uitspraak gaat over compensatie voor afgeloste private schulden in het kader van de Hersteloperatie Toeslagen. Deze regeling is onderdeel van de regeling voor overneming en betaling van private schulden die is opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. [appellante] is een gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire. Zij heeft, op basis van de zogenoemde Catshuisregeling, op 17 februari 2021 een bedrag van € 30.000,00 ontvangen. Zodra dit bedrag op haar rekening stond, heeft [appellante] daarvan drie schulden die zij had bij ING afgelost. [appellante] heeft daarna twee aanvragen gedaan om compensatie voor drie afgeloste schulden, zoals bedoeld in artikel 4.3 van de Wht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afgeloste schulden niet voldoen aan de voorwaarden die de Wht stelt aan compensatie daarvan. Uit het dossier blijkt niet dat de schulden op enig moment opeisbaar zijn geworden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:456
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202402226/1/A2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202402226/1/A2

202402407/1/V6

Bij besluit van 6 december 2022 heeft de staatssecretaris een verzoek van appellant om hem het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. appellant is in het bezit van een verblijfsvergunning in het kader van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet. Hij heeft samen met zijn echtgenote en kind op 12 november 2021 een verzoek om naturalisatie gedaan. Op 2 augustus 2022 is appellant samen met zijn echtgenote en kind aanwezig geweest bij een naturalisatieceremonie. Tijdens die ceremonie is een bekendmaking van verlening van het Nederlanderschap waarin de namen van appellant en zijn dochter zijn genoemd, aan zijn dochter uitgereikt. De staatssecretaris heeft het verzoek van appellant om naturalisatie afgewezen bij besluit van 6 december 2022, omdat er twijfel bestaat over de juistheid van de door appellant opgegeven identiteit en nationaliteit. Volgens de staatssecretaris slaagt het beroep van appellant op het vertrouwensbeginsel niet, omdat het Nederlanderschap niet verkregen kan worden door de werking van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, waaronder het vertrouwensbeginsel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:509
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202402407/1/V6

202402662/1/V6

Bij besluit van 25 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellant] stelt afkomstig te zijn uit Sierra Leone en geboren te zijn op [geboortedatum]. Op 22 maart 1999 heeft hij in Nederland een asielverzoek ingediend. De staatssecretaris heeft hem met ingang van 15 juni 2007 een verblijfsvergunning verleend in het kader van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet. Op 29 september 2020 heeft [appellant] het verzoek ingediend. Ter onderbouwing van zijn identiteit en nationaliteit heeft hij een kopie van een Sierra Leoons paspoort, afgegeven op [datum], en een afschrift van een geboorteakte met het nummer […], afgegeven op [datum], overgelegd. In het paspoort en de geboorteakte staat als geboorteplaats ‘[plaats]’ en als geboortedatum [geboortedatum]. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat hij twijfelt over de identiteit en nationaliteit van [appellant]. De staatssecretaris heeft zijn twijfel gebaseerd op een verklaring van onderzoek van Bureau Documenten van 10 mei 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:533
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202402662/1/V6

202403200/1/A2

Bij besluit van 19 juli 2023 heeft de minister van Financiën de aanvraag van [appellante] om compensatie voor een afgeloste geldschuld afgewezen. Deze uitspraak gaat over compensatie voor afgeloste private schulden in het kader van de Hersteloperatie Toeslagen. Deze regeling is onderdeel van de regeling voor overneming en betaling van private schulden die is opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. [appellante] is een gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire. Zij heeft, op basis van de zogenoemde Catshuisregeling, op 24 maart 2021 een bedrag van € 30.000,00 ontvangen. [appellante] heeft op 21 maart 2023 een aanvraag gedaan om compensatie voor afgeloste schulden. Het gaat om een bedrag van in totaal € 16.621,09. [appellante] heeft tot 1 augustus 2018 onder bewind gestaan. Deze schulden zijn in het kader van dit bewind voldaan. De minister heeft de aanvraag afgewezen. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de schulden niet zijn betaald na de ontvangst van de compensatie van de Catshuisregeling. De overlegde betaalbewijzen zijn namelijk van de jaren 2014 tot en met 2018.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:532
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202403200/1/A2

202403624/1/R3

Bij besluit van 23 april 2024 heeft de raad van de gemeente Ooststellingwerf het bestemmingsplan "’t Hooge fase 2, Oldeberkoop" vastgesteld. In deze procedure is alleen het besluit van de raad van 23 april 2024, waarbij het bestemmingsplan "’t Hooge fase 2, Oldeberkoop" is vastgesteld, aan de orde. Dit plan maakt de bouw van 27 woningen mogelijk. [appellant] is het niet met het plan eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:523
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202403624/1/R3

202403645/1/V6

Bij besluit van 4 juli 2023 (hierna: het besluit) heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 20 februari en 23 april 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 1 september 2007 tot en met 31 oktober 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (de Kamerbrief). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het Ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan. De minister heeft niet beoordeeld of [appellant] daadwerkelijk als bewaker van ASG heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:529
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403645/1/V6

202403891/1/R1

Bij besluit van 24 februari 2023 heeft het college aan Energiepark Uitgeest B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een zonnepark met een instandhoudingstermijn vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2049 aan de Koogdijk nabij nummer 1 in Uitgeest. Energiepark heeft een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van een zonnepark van ongeveer 10 hectare, genaamd Winterzon. De aanvraag ziet op de activiteiten bouwen van een bouwwerk en gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. [appellant] woont aan de [locatie] in Uitgeest. Hij heeft voorafgaand aan de termijn gedurende welke het ontwerpbesluit ter inzage heeft gelegen, een schriftelijke reactie op de vergunningaanvraag naar voren gebracht. [appellant] is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat [appellant] geen belanghebbende is bij de omgevingsvergunning en dat hem redelijkerwijs kan worden verweten dat hij niet binnen de daarvoor gestelde termijn een zienswijze heeft ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:527
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202403891/1/R1

202403923/1/A2

Bij besluit van 10 augustus 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant een aanvraag van de maatschap om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. De maatschap was van 26 november 1986 tot 1 juli 2019 eigenaar van het perceel [locatie] te Elsendorp. Zij was daar exploitant van een varkenshouderij. Op grond van het bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied 2010 van 27 mei 2010 was het toegestaan op 80 procent van de oppervlakte van het perceel bedrijfsbebouwing op te richten. Deze bouwmogelijkheid was feitelijk niet volledig benut. De maatschap betoogt dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zij het risico van de voor haar nadelige planologische verandering heeft aanvaard. Volgens de maatschap heeft het college miskend dat die verandering voor haar niet voorzienbaar was op basis van een concreet beleidsvoornemen dat openbaar is gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:552
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202403923/1/A2

202202398/1/V1

Bij besluit van 25 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:471
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202202398/1/V1

202300864/1/V1

Bij besluit van 17 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:496
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202300864/1/V1

202302599/1/V2

Bij besluit van 10 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, hem opgedragen om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:497
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202302599/1/V2

202307527/1/V2

Bij besluit van 21 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:492
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307527/1/V2

202400353/1/V2

Bij besluit van 23 september 2022, aangevuld bij besluit van 27 juli 2023, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om opheffing van het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:498
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400353/1/V2

202405227/1/V3

Bij besluit van 6 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:723
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405227/1/V3

202407162/1/V1

Bij besluit van 12 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:499
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202407162/1/V1

202500463/1/V3

Op 1 augustus 2019 heeft verzoeker de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verzocht om herziening van de uitspraak van 27 mei 2019 in zaak nr. NL19.11005. Bij uitspraak van 19 juni 2019 heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank van 27 mei 2019 beslist. De rechtbank heeft het verzoek van de vreemdeling daarom terecht aangemerkt als een verzoek om herziening van de uitspraak van de Afdeling, waarop de Afdeling moet beslissen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 27 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX4821

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:493
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Herziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500463/1/V3

202500775/1/V2 en 202500775/2/V2

Bij besluit van 28 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:563
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500775/1/V2 en 202500775/2/V2

202500803/1/V1 en 202500803/2/V1

Bij besluit van 8 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, bepaald dat de vreemdeling onmiddellijk moet terugkeren naar Kenia en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:561
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500803/1/V1 en 202500803/2/V1

202500842/2/V3

Bij besluit van 28 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:560
Datum uitspraak
11 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500842/2/V3

202306712/1/V3

Bij besluiten van 20 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdelingen verleende verblijfsvergunningen regulier voor bepaalde tijd ingetrokken en hun opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten (terugkeerbesluit), en heeft hij tegen appellant een inreisverbod uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:464
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306712/1/V3

202401079/1/V2

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:489
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401079/1/V2

202407983/1/V3

Bij besluit van 6 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd met ten hoogste twaalf maanden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:490
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407983/1/V3

202408063/1/V1 en 202408063/2/V1

Bij besluit van 3 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:487
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202408063/1/V1 en 202408063/2/V1

202408078/1/R1 en 202408078/2/R1

Bij besluit van 6 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Brunssum aan BPD Ontwikkeling B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 80 appartementen aan de Opzichter 2 tot en met 162 in Brunssum. BPD wil aan de Opzichter 2 tot en met 162 in Brunssum 80 appartementen realiseren voor de sociale en middenhuur. Het college heeft daarvoor een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen met toepassing van artikel 2.10 van de Wabo. [appellant] is het daar niet mee eens. Hij woont in de omgeving van het bouwplan en vreest met name dat de appartementen zullen leiden tot parkeeroverlast. [appellant] betoogt dat de beheersverordening uit 2017 onverbindend is, omdat BPD bij de totstandkoming van die beheersverordening ongeoorloofde invloed heeft uitgeoefend op de inhoud daarvan. In een conceptversie van beheersverordening was een beperking van het aantal woningen op de locatie opgenomen en was het niet mogelijk om daar appartementen te realiseren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:469
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202408078/1/R1 en 202408078/2/R1

202408097/1/V3

Bij besluit van 15 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:465
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202408097/1/V3

202408102/1/V3

Bij besluit van 14 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:452
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202408102/1/V3

202408106/1/V3

Bij besluit van 7 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:462
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202408106/1/V3

202500044/1/R4 en 202500045/1/R4

Bij besluit van 29 november 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd om herhaling van eerder geconstateerde overtredingen op de akker aan de [locatie] in Baarle-Nassau te voorkomen. [verzoeker] is eigenaar van de akkers aan de [locatie] (kadastrale aanduiding R765) en de kruising van de Tommel en Heimolen (kadastrale aanduiding Q203). Op 18 maart 2024 heeft de politie Zeeland-West-Brabant een anonieme melding ontvangen over dumping van met drugsafval verontreinigde mest op een akker aan de Eerste Dreef in Baarle-Nassau . Uit een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) van 30 april 2024 blijkt dat er op 20 maart 2024 grondmonsters zijn genomen van akker Q203. In een van die monsters is metamfetamine aangetoond in een concentratie die wijst op een lozing van (afval)stoffen die verband houden met de productie van metamfetamine. In drie andere grondmonsters is een aanwijzing gevonden voor de aanwezigheid van metamfetamine, aldus het NFI-rapport.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:468
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202500044/1/R4 en 202500045/1/R4

202500284/1/V3

Bij besluit van 30 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:463
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500284/1/V3

202500393/1/V2 en 202500393/2/V2

Bij besluit van 27 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:459
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500393/1/V2 en 202500393/2/V2

202500471/2/V1

Bij besluit van 3 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:481
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500471/2/V1

202500596/1/V1 en 202500596/2/V1

Bij besluit van 25 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:479
Datum uitspraak
10 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500596/1/V1 en 202500596/2/V1

202301464/1/V1.

Bij besluit van 18 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:472
Datum uitspraak
7 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202301464/1/V1.

202404685/2/R3

Bij besluit van 30 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Voorne aan Zee het "Omgevingsplan Buitengebied Brielle - Veegplan 2" (hierna: Veegplan 2) vastgesteld. Met het Veegplan 2 heeft de raad beoogd enkele omissies in het bestemmingsplan "Omgevingsplan Buitengebied Brielle" uit 2020 (hierna: het Omgevingsplan) en het bestemmingsplan "Omgevingsplan Buitengebied Brielle - Veegplan 1" uit 2021 (hierna: Veegplan 1) te herstellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:466
Datum uitspraak
7 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202404685/2/R3

202406256/1/V2

Bij besluit van 23 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdeling om opheffing van zijn ongewenstverklaring afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:461
Datum uitspraak
7 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202406256/1/V2

202500550/1/V2 en 202500550/2/V2

Bij besluit van 22 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:473
Datum uitspraak
7 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500550/1/V2 en 202500550/2/V2

202500760/3/V3

Bij uitspraak van 6 februari 2025 in zaak nr. 202500760/2/V3 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de vrijheidsontnemende maatregel niet hoeft te worden opgeheven totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:495
Datum uitspraak
7 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500760/3/V3

202404278/2/R2

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Meierijstad het bestemmingsplan "Veghels Buiten, deelgebied Erpseweg-Zuid, 1e herziening" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een herziening van het bestemmingplan "Veghels Buiten - Erpseweg Zuid 2016". In dat bestemmingsplan is het maximum aantal te bouwen woningen op nieuwe woningbouwlocaties in het deelgebied Erpseweg Zuid vastgesteld op 700. Volgens het bestreden besluit is het, om alle locaties binnen dit deelgebied te kunnen ontwikkelen, nodig om dit maximum te verhogen tot 760. Daarnaast wordt in de herziening een aanpassing van de erfbebouwingsregeling voor twee woonlocaties geregeld en wordt een aanduiding "Waterberging" opgenomen. [verzoeker] heeft een melkveebedrijf aangrenzend aan het plangebied. Hij kan zich niet met het bestemmingsplan verenigen omdat hij vreest daardoor in zijn agrarische bedrijfsvoering te worden belemmerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:446
Datum uitspraak
6 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404278/2/R2

202406203/1/V3

Bij besluit van 19 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:451
Datum uitspraak
6 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406203/1/V3

202406210/2/R2

Bij besluit van 2 juli 2024 heeft de raad van de gemeente Deurne het bestemmingsplan "Ecodorp Milhezerweg ong. Deurne" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt op initiatief van CPO Allemansland een collectieve woonvorm mogelijk in het buitengebied van Deurne. Het initiatief omvat de realisatie van 24 woningen aan een erf met gemeenschappelijke gebouwen in een open erfinrichting. [verzoeker] heeft een melkveebedrijf aangrenzend aan het plangebied. Hij kan zich niet met het bestemmingsplan verenigen, omdat hij vreest daardoor in zijn agrarische bedrijfsvoering te worden belemmerd. Het bestemmingsplan maakt mogelijk dat op een afstand van 15 meter van zijn agrarische gronden woningen worden gerealiseerd. De woningbouwlocatie ligt ten zuidwesten van zijn agrarische gronden, waar het telen van gewassen is toegestaan. Ingevolge het voorheen voor het plangebied geldende bestemmingsplan was op de planlocatie ook woningbouw mogelijk, op een afstand van 25 meter van de betrokken agrarische gronden. Die afstand wordt dus korter. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:400
Datum uitspraak
6 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202406210/2/R2

202407614/2/V3

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:453
Datum uitspraak
6 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407614/2/V3

202500339/2/V1

Bij besluit van 6 augustus 2024, nader gemotiveerd bij brief van 10 november 2024, heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:450
Datum uitspraak
6 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500339/2/V1

202500758/2/V3

Bij besluit van 10 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:474
Datum uitspraak
6 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500758/2/V3

202500760/2/V3

Bij besluit van 25 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:475
Datum uitspraak
6 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500760/2/V3

202500777/2/V3

Bij besluit van 23 januari 2025 heeft de minister de vreemdeling van Asiel en Migratie een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:476
Datum uitspraak
6 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500777/2/V3

202401614/1/V2

Bij besluit van 1 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:392
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401614/1/V2

202402348/2/R1

Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de raad van de gemeente Huizen het bestemmingsplan "Oost-westas (HOV)" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. Ook heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:352
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202402348/2/R1

202407097/1/V1

Bij besluit van 8 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen rechtmatig verblijf meer heeft op grond van het Unierecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:399
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202407097/1/V1

202407502/2/V3

Bij besluit van 19 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:398
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407502/2/V3

202408105/2/V3

Bij besluit van 28 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:397
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202408105/2/V3

202500243/2/V2

Bij besluit van 23 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:460
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500243/2/V2

202500450/1/V2 en 202500450/2/V2

Bij besluit van 30 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:396
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500450/1/V2 en 202500450/2/V2

202500631/1/V3 en 202500631/2/V3

Bij besluit van 28 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:449
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500631/1/V3 en 202500631/2/V3

202500749/2/V3

Bij besluit van 13 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:458
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500749/2/V3

BRS24000415

Bij besluit van 4 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:389
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS24000415

202100468/1/R2

Bij het besluit van 3 december 2020 heeft de raad van de gemeente Vught het bestemmingsplan "Buitengebied, herziening [locatie] - Esschebaan" vastgesteld. Het plan maakt een melkveebedrijf mogelijk volgens het zogenoemde ‘kwatrijnconcept’. Dat omvat volgens de plantoelichting een innovatieve en energieneutrale melkveestal (een zogenoemde ‘kwatrijnstal’), dierenwelzijn, natuurinclusieve landbouw en een goede inpassing in het landschap. Het plangebied grenst aan het beekdal van de Broekley. De in het plan voorziene kwatrijnstal, inclusief ruwvoer- en mestopslag, is gesitueerd aan de Esschebaan. De bestaande stal aan De Dijk wordt omgebouwd naar een kaasmakerij, boerderijwinkel en educatieruimte. De locaties Esschebaan en De Dijk worden met elkaar verbonden door een wandelpad. De Vereniging is het oneens met het plan. Volgens de Vereniging tast de kwatrijnstal onder meer de ruimtelijke kwaliteit van het landschap aan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:424
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202100468/1/R2

202103102/1/R4

Bij besluit van 13 januari 2020 heeft het college onder meer de voorschriften 4.1.2 en 4.1.3 verbonden aan de omgevingsvergunning van 3 juli 2013 voor de inrichting van Edco aan de Helmondsingel 139 in Deurne. Edco exploiteert aan de Helmondsingel 139 in Deurne een handelsonderneming waar onder meer op- en overslag plaatsvindt van verschillende goederen en producten, waaronder verpakte gevaarlijke stoffen. Voor de inrichting geldt onder meer de op 3 juli 2013 verleende oprichtingsvergunning. Daarbij is onder meer de opslag van gevaarlijke stoffen in de opslaghallen A-02, A-02A, C-02 en C-02A en de overslag van gevaarlijke stoffen in de expeditiehallen B-01A, B-01B, B-01C en B-01D vergund. Edco is het niet eens met de voorschriften 4.1.2 en 4.1.3, omdat de daarin voorgeschreven maatregelen volgens haar niet nodig zijn vanuit het oogpunt van brandveiligheid, en heeft daartegen beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:415
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202103102/1/R4

202106535/1/A3

Bij besluit van 30 januari 2017 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om een Nederlands paspoort buiten behandeling gesteld. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1996 in Nederland en verkreeg door geboorte zowel de Nederlandse als de Zwitserse nationaliteit. De moeder van [appellant] verkreeg bij geboorte de Nederlandse nationaliteit. Zij verkreeg op 30 mei 1984 de Zwitserse nationaliteit als minderjarige door naturalisatie. Vanaf dit moment had zij twee nationaliteiten. De vader van [appellant] heeft altijd alleen de Zwitserse nationaliteit gehad. Op 2 juli 1996 is voor het laatst aan [appellant] en aan zijn moeder een Nederlands paspoort verstrekt. Van oktober 1996 tot augustus 1998 was het gezin gevestigd in België, waarna het gezin is verhuisd naar Zwitserland. Op 5 september 2016 heeft [appellant] een aanvraag om een Nederlands paspoort ingediend. De minister heeft deze aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat [appellant] niet in het bezit was van het Nederlanderschap.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:426
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202106535/1/A3

202106880/1/R3

Bij besluit van 22 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Coevorden aan DDE drie lasten onder dwangsom opgelegd vanwege overtredingen op het perceel Alte Picardiekanaal 24 in Coevorden van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Coevorden". DDE diende deze overtredingen uiterlijk 1 februari 2019 te beëindigen. Op 9 april 2015 heeft een aantal omwonenden het college verzocht handhavend op te treden tegen exploitatie van een mestvergistingsinstallatie op het perceel Alte Picardiekanaal 24 in Coevorden. Dit verzoek is bij besluit van 1 juni 2015 afgewezen. Bij uitspraak van 28 maart 2017 heeft de rechtbank, na rechtstreeks beroep, dit afwijzende besluit vernietigd en het college opgedragen opnieuw op het verzoek te beslissen. Nadat de exploitant DDE een zienswijze tegen het voornemen tot handhaving heeft ingediend, heeft het college aan DDE op 22 november 2018 drie lasten onder dwangsom opgelegd vanwege handelen in strijd met de regels bij het plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:428
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202106880/1/R3

202200665/1/A2

Bij besluit van 12 april 2019 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan Stichting Mitros goedkeuring verleend voor de verkoop van 21 woningen aan Stadsherstel Midden Nederland. Woonin is een woningcorporatie die onder meer werkzaam is in Utrecht. Woonin is als toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder a, van die wet verplicht aan de minister goedkeuring te vragen voor besluiten over de verkoop van haar onroerende zaken. Op 26 september 2018 heeft Woonin de minister om goedkeuring gevraagd voor de verkoop van 21 woningen verdeeld over vijf complexen in de stad Utrecht. In de aanvraag is vermeld dat het gaat om verhuurde woningen die allemaal geliberaliseerd of te liberaliseren zijn. De exploitatie van deze woningen is gezien de monumentenstatus kostbaar en draagt onvoldoende bij aan de invulling van de maatschappelijke doelstelling van Woonin. Met de opbrengt van de verkoop van deze woningen worden onder meer 20 sociale huurwoningen in Utrecht gekocht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:417
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202200665/1/A2

202201430/1/R4

Bij besluit van 24 november 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het saneringsplan "A4 en A67" vastgesteld en geluidproductieplafonds verlaagd. Het saneringsplan heeft betrekking op een wegvak van de A4 ter hoogte van Bergen op Zoom en een wegvak van de A67 ter hoogte van Eersel en Veldhoven. Bij één van de zeven saneringsobjecten bevat het saneringsplan een afschermende maatregel in de vorm van een geluidscherm die het geluidproductieplafond op een aantal referentiepunten langs de A67 verlaagt. Aan het saneringsplan ligt het rapport "Akoestisch onderzoek Saneringsplan A4 (km 228,2-234,2) en A67 (km 13,01-16,39)" van 26 oktober 2021 (hierna: het akoestisch rapport) ten grondslag. Het akoestisch rapport heeft onder meer betrekking op een akoestisch onderzoek (hierna: het akoestisch onderzoek), een inventarisatie van potentiële saneringsobjecten en een maatregelenonderzoek. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] wonen aan de [locatie 1] in Veldhoven. Deze woning is het enige saneringsobject in cluster T118_02. Het saneringsplan voorziet niet in geluidbeperkende maatregelen voor het cluster.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:413
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202201430/1/R4

202202654/1/R2

Bij besluit van 8 maart 2022 heeft de raad van de gemeente Cranendonck het bestemmingsplan "Samen mee naar de A2" gewijzigd vastgesteld. Het plan voorziet in een nieuwe ontsluitingsroute van de A2 naar het bedrijventerrein ’t Chijnsgoed en het landbouwontwikkelingsgebied (LOG) Chijnsgoed. Het doel van het bestemmingsplan is om het vrachtverkeer om de kern van Maarheeze heen te leiden, richting de A2 via een in ruimtelijk opzicht aanvaardbare ontsluitingsvariant. Door bewonersinitatieven zijn 23 ontsluitingsvarianten aangedragen, waarvan er drie nader zijn onderzocht. Uiteindelijk is gekozen voor de variant waarbij de bestaande wegen Sterkselseweg, Grote Bleek en d’Aasdonken worden verbreed.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:429
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202202654/1/R2

202202954/1/R4

Bij besluit van 11 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem aan [appellant] een omgevingsvergunning verleend voor gebruik in afwijking van het bestemmingsplan van het pand aan [locatie] te Arnhem ten behoeve van horeca C. [appellant] is eigenaar van het pand [locatie] in Arnhem. Het pand bestaat uit een begane grond en een verdieping en heeft op grond van het ten tijde van de besluiten geldende bestemmingsplan "Binnenstad en Singels" (hierna: het bestemmingsplan) de bestemming "Centrumdoeleinden I". Tussen partijen is niet in geschil dat op grond van de planvoorschriften in samenhang met de aanduidingen op de plankaart, op de begane grond gebruik voor detailhandel en horeca A is toegestaan en op de verdieping wel een ‘verkooppunt’, maar geen horeca is toegestaan. In 2011 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het gebruik van de verdieping als shishalounge. Een ambtenaar van het college heeft in een e-mailbericht van 6 december 2011 aan [appellant] medegedeeld dat horeca A op grond van het bestemmingsplan mogelijk is op de verdieping en dat het plan daarom in overeenstemming is met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:418
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202202954/1/R4

202203064/1/A3

Bij besluit van 7 november 2019 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om een nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. [appellant] is geboren op [geboortedatum] 1968 in Turkije en heeft de Turkse nationaliteit. Op [datum] is hij getrouwd met een Nederlandse vrouw, waardoor [appellant] het Nederlanderschap bij Koninklijk Besluit van 24 januari 1996 heeft verkregen. [appellant] had vanaf dat moment zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit. Op 26 januari 2006 is voor het laatst een Nederlands paspoort aan [appellant] verstrekt. Dit paspoort was geldig tot 26 januari 2011. Op 19 augustus 2009 heeft [appellant] zich gevestigd in Turkije. Sindsdien heeft [appellant] onafgebroken hoofdverblijf in Turkije gehad. De minister heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat artikel 9 van de Paspoortwet vereist dat de aanvrager de Nederlandse nationaliteit heeft. Volgens de minister heeft [appellant] op 19 augustus 2019 op grond van het destijds geldende artikel 15, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap van rechtswege het Nederlanderschap verloren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:444
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202203064/1/A3

202203679/1/A2

Bij besluit van 28 april 2020 heeft de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) aan [appellant] een schadevergoeding toegekend van € 11.418,14, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente. De woning is gebouwd in 1934 op een gemetselde strokenfundering. In 2004 is aan de achterzijde van de woning een aanbouw gerealiseerd. Deze aanbouw heeft een andere fundering, een balk van gewapend beton met daaronder poeren, en staat los van de woning. De aanbouw is verhoogd, voorzien van een zadeldak en een topgevel. Het zadeldak is constructief verbonden met het dak van de woning. De aanbouw is aan de achterzijde verder voorzien van een stoep, die op een eigen fundering rust en aan de aanbouw is verbonden. Aan de aanbouw zijn schades ontstaan die gerelateerd zijn aan de verzakking van de aanbouw (verder ook: zakkingsschades). De aanbouw zakt in zijn geheel weg, waarbij de zetting bij de achtergevel van de woning groter is dan bij de aansluiting met de woning. In hoger beroep is in geschil of het Instituut voor de zakkingsschades het bewijsvermoeden juist heeft toegepast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:425
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202203679/1/A2

202204363/1/A2

Bij besluit van 1 februari 2021 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een schadevergoeding toegekend van € 32.323,78, inclusief wettelijke rente en bijkomende kosten. [appellant] was eigenaar van de woning aan de [locatie] te Groningen. In 2014 heeft [appellant] schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld gemeld bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM). Op 20 oktober 2014 heeft Arcadis in opdracht van de NAM een taxatierapport bevingsschade uitgebracht. Hierin is vermeld dat geen van de waargenomen schades zelfstandig in verband kan worden gebracht met aardbevingen. Het Instituut heeft aan [appellant] een schadevergoeding toegekend van € 32.323,78, inclusief wettelijke rente en bijkomende kosten. Het Instituut heeft geen schadevergoeding toegekend voor de schades 1 t/m 3 (scheuren in het metselwerk van een buitenmuur van de woning) die identiek zijn aan eerder door de NAM beoordeelde schades. In hoger beroep is in geschil of het Instituut terecht stelt dat het niet bevoegd is om de schades 1 t/m 3 te beoordelen, omdat deze schades identiek zijn aan de eerder door de NAM beoordeelde schades.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:427
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202204363/1/A2

202205013/1/R3

Bij besluit van 11 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Enschede het bestemmingsplan "Centrumkwadraat - Molenstraat Zuidzijde" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 317 wooneenheden aan de zuidzijde van de Molenstraat in Enschede en in een bestemmingswijziging op het perceel Niermansgang 2a in Enschede. Het plan bestaat uit drie deelgebieden: "’t Pakhuiskwartier", "’t Bölke" en het perceel Niermansgang 2a. Het deelgebied ‘t Pakhuiskwartier is gesitueerd aan de zuidzijde van de Molenstraat tussen de Wenninkgaarde en de Oldenzaalsestraat. Op basis van het plan kunnen binnen ‘t Pakhuiskwartier 215 woningen gerealiseerd worden, waarvan maximaal 125 woningen voor studentenhuisvesting. Ook wordt binnen ‘t Pakhuiskwartier op de hoek van de Molenstraat en de Wenninkgaarde ruimte geboden voor kantoor en dienstverlening. Het deelgebied ‘t Bölke ligt aan de zuidzijde van de Molenstraat tussen de Korte Hengelosestraat en de Kloosterstraat. Binnen ‘t Bölke mogen op grond van het plan 101 woningen worden gebouwd. Daarnaast worden op de hoek van de Molenstraat en de Korte Hengelosestraat kantoren en horeca toegestaan op de eerste twee verdiepingsvloeren. Ook wordt een ondergrondse parkeergarage mogelijk gemaakt binnen ’t Bölke.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:404
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202205013/1/R3

202205103/1/A3

Bij besluit van 5 november 2020 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellante] voor een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap, buiten behandeling gesteld. [appellante] is geboren op [geboortedatum] 1974 en heeft bij haar geboorte de Nederlandse nationaliteit verkregen, omdat haar vader op dat moment de Nederlandse nationaliteit bezat. Zij is in 1977 met haar ouders naar de Verenigde Staten van Amerika verhuisd. Daar verkregen de ouders van [appellante] de Amerikaanse nationaliteit. [appellante] heeft door medenaturalisatie als minderjarig kind op 10 oktober 1991 eveneens de Amerikaanse nationaliteit verkregen. Op dat moment had zij een dubbele nationaliteit. De minister heeft op 5 november 2020 een aanvraag van [appellante] voor een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap buiten behandeling gesteld, omdat [appellante] niet in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Volgens de minister heeft zij haar Nederlanderschap op 1 april 2013 verloren, omdat zij, gerekend vanaf 1 april 2003, de datum van het gewijzigde artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, gedurende tien jaar geen hoofverblijf had in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten of één van de EU-lidstaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:421
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202205103/1/A3

202205172/1/R3

Bij besluit van 15 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bedrijfspand ten behoeve van een dierenartsenpraktijk op het perceel [locatie 1] in Workum. [vergunninghouder] heeft op het perceel [locatie 1] in Workum een bedrijfspand ten behoeve van een dierenartsenpraktijk gebouwd. Het realiseren van een dierenartsenpraktijk is in strijd met het bestemmingsplan "Workum Bedrijventerrein Horsa en Burevaart", dat aan de gronden van het perceel de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" met de klasseaanduiding "I" en de functieaanduiding "uitsluitend watersportgebonden bedrijven toegestaan" toekent. Het college heeft echter gebruik gemaakt van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid en de omgevingsvergunning verleend. [appellante], eigenaar van twee bedrijfverzamelgebouwen op [locatie 2] en [locatie 3], kan zich niet verenigen met het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen en heeft daarom beroep ingesteld tegen dit besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:412
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205172/1/R3

202206001/1/A2

Bij besluit van 14 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] om een ontheffing voor haar dieselpersonenauto afgewezen. In geschil is of de rechtbank het beroep van [appellante] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in betalingsonmacht verkeerde om het griffierecht te voldoen. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op de datum waarop het griffierecht uiterlijk moest zijn betaald in betalingsonmacht verkeerde. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt niet dat haar netto-inkomen op dat moment minder bedroeg dan 95% van de voor een alleenstaande geldende (maximale) bijstandsnorm of dat zij niet beschikte over vermogen waaruit het griffierecht kon worden betaald. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen reden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellante] niet in verzuim is geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:443
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202206001/1/A2

202206470/1/A3

Bij besluiten van 26 januari 2021 en 12 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam twee verzoeken van [appellant] om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk ingewilligd. [appellant] heeft bij het college Wob-verzoeken ingediend die gaan over de schending van quotumregels van de Huisvestingsverordening (verzoek 1) en adressen waarvoor vergunningen zijn verleend voor verkamerde woningen en Bed & Breakfasts (verzoek 2). Het college heeft naar aanleiding van verzoek 1 aanvankelijk zeventien en naar aanleiding van verzoek 2 aanvankelijk twee documenten openbaar gemaakt. Naar aanleiding van de door [appellant] gemaakte bezwaren heeft het college in reactie op verzoek 1 alsnog 99 documenten openbaar gemaakt en zijn reactie op verzoek 2 aangevuld. [appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank haar opdracht aan het college om een nieuw besluit te nemen over adresgegevens van B&B’s te beperkt heeft geformuleerd. Er bestaan volgens [appellant] meer documenten dan de twee documenten die openbaar zijn gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:440
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202206470/1/A3

202300628/1/R2

Bij besluit van 16 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het creëren van een benedenwoning in een pand aan de [locatie] te Tilburg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:435
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300628/1/R2

202301228/1/A2

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft het college een aanvraag van [appellant sub 1] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. Bij brief van 26 maart 2020 hebben [appellant sub 1] en [appellante sub 2] het college verzocht om tegemoetkoming in planschade die zij, in de vorm van waardevermindering van de onroerende zaken op de percelen aan de [locatie 1] en de [locatie 2] in Oppenhuizen, hebben geleden door de inwerkingtreding op 24 augustus 2018 van het bij raadsbesluit van 14 juni 2018 vastgestelde bestemmingsplan Sjaerdawei 15 te Oppenhuizen. Volgens [appellant sub 1] en [appellante sub 2] zijn met het nieuwe bestemmingsplan de bouwmogelijkheden en gebruiksmogelijkheden van een ten westen en noordwesten van de percelen gelegen gebied (hierna: het plangebied) verruimd, waardoor het woongenot op de percelen zeer ernstig is aangetast, onder meer door verlies van uitzicht en privacy.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:405
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202301228/1/A2

202301807/1/A2 en 202301808/1/A2

Bij besluit van 25 augustus 2022 heeft de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs de gezamenlijke aanvraag van de SVOPL en de Stichting Alterius om bekostiging van een experiment samenwerking regulier en speciaal onderwijs afgewezen. De Stichting Alterius is het bevoegd gezag van De Buitenhof, een school met vestigingen in Heerlen en Maastricht voor voortgezet speciaal onderwijs in het vmbo en havo. De SVOPL is het bevoegd gezag van het Bernardinuscollege te Heerlen. Volgens de stichtingen lopen zij in hun samenwerking op tegen beperkingen voortvloeiend uit de wetgeving. Om die reden hebben zij een gezamenlijke aanvraag gedaan in het kader van de op artikel 2 van de Experimentenwet gebaseerde Beleidsregel experimenten samenwerking regulier en speciaal onderwijs 2020. In geschil is of de staatssecretaris de aanvraag van het experiment had moeten honoreren en de bekostiging hiervan voor zijn rekening had moeten nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:442
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202301807/1/A2 en 202301808/1/A2

202302183/1/R1

Bij besluit van 12 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Brummen het verzoek van [appellanten] om handhavend op te treden tegen de erfafscheiding op het perceel aan de [locatie 1] in Hall afgewezen. [appellanten] wonen aan de [locatie 2] in Hall. Daarnaast ligt het perceel van de buren aan de [locatie 1]. Op het perceel staat een woning met een dakoverstek. Als erfafscheiding tussen [locatie 2] en het perceel staat een schutting. De schutting staat volledig op het perceel. [appellanten] hebben het college gevraagd om handhavend op te treden tegen de schutting, omdat een deel ervan zonder de volgens hen benodigde omgevingsvergunning is geplaatst omdat die hoger is dan 1 m. Het college heeft dat verzoek afgewezen. Volgens het college was de schutting vergunningvrij en was er geen overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. Bij uitspraak van 13 november 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het standpunt van het college onjuist is. Ook heeft de rechtbank het college opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:403
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302183/1/R1

202303374/1/R1

Op 26 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lochem het verzoek van [appellant A] en [appellant B] om het bestemmingsplan "Oude Larenseweg 40 Epse" te herzien afgewezen. Het bestreden besluit betreft de weigering het bestemmingsplan "Oude Larenseweg 40 Epse" te herzien. Het verzoek daartoe van [appellant A] en [appellant B] is eerst door het college afgewezen bij besluit van 26 januari 2021. Het daartegen gemaakte bezwaar is door het college niet-ontvankelijk verklaard bij besluit van 14 december 2021. Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld. Het beroep is door de Afdeling bij uitspraak van 19 oktober 2022 gegrond verklaard, omdat niet het college maar de raad het besluit op bezwaar had moeten nemen. De raad heeft dit alsnog gedaan bij besluit van 11 april 2023. Het bezwaar van [appellant A] en [appellant B] is in dit besluit wederom ongegrond verklaard. Daaraan heeft de raad ten grondslag gelegd dat met het toekennen van de bestemming "Bos" een planologische titel voor een bestaande recreatiewoning ten onrechte zou worden weggenomen, terwijl daarvoor vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening geen noodzaak bestaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:423
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202303374/1/R1

202303703/1/R3

Bij besluit van 15 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kampen een omgevingsvergunning verleend aan Mateboer Projectontwikkeling B.V. voor het realiseren van een appartementengebouw met 10 appartementen op het perceel Veerweg 26-35 in Kampen. Mateboer Projectontwikkeling heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor de realisatie van een appartementengebouw met 10 appartementen op het perceel. Op het perceel stonden ten tijde van de aanvraag 3 (verouderde) grondgebonden woningen. Mateboer Projectontwikkeling wil in de plaats van die woningen het aangevraagde appartementengebouw realiseren. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Woonwijken Kampen". Het college heeft daarom bij besluit van 15 februari 2022 niet alleen een vergunning verleend voor de activiteit bouwen, maar ook een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. [appellant A] en anderen wonen aan de Veerweg in Kampen, in de directe omgeving van het perceel. Zij vrezen voor de aantasting van hun woon- en leefklimaat en hebben daarom beroep ingesteld tegen de verleende vergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:414
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303703/1/R3

202303863/1/A2

Bij besluit van 2 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg twee parkeerplaatsen ter hoogte van de [locatie] in Tilburg aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen door middel van het plaatsen van het verkeersbord E4 met onderbord "uitsluitend opladen elektrisch vervoer". [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie]. Voor de woning zijn parkeervakken gelegen. Eerder heeft het college bij besluit van 25 april 2019 op grond van het toen geldende ‘Oplaadpuntenbeleid gemeente Tilburg juni 2014 en bijbehorende beleidsregels’ twee parkeerplaatsen voor de woning van [appellant] gereserveerd voor het opladen van elektrische voertuigen en één parkeerplaats ingericht voor het opladen van elektrische voertuigen. Nadat [appellant] bezwaar had gemaakt, heeft het college bij besluit van 19 december 2019 afgezien van het aanwijzen van parkeerplaatsen voor het inrichten van elektrische auto’s ter hoogte van de woning van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:439
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202303863/1/A2

202304348/1/A2

Bij besluit van 14 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoeksche Waard een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Numansdorp. Op 18 juni 2020 heeft [appellant] een aanvraag ingediend om tegemoetkoming in planschade die hij in de vorm van waardevermindering van de woning heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 15 december 2015 vastgestelde bestemmingsplan Torensteepolder 2015. Dit bestemmingsplan is de planologische basis voor het realiseren van een nieuwe weg, met een rotonde ter hoogte van de woning, ten behoeve van de ontsluiting van een nieuwe woonwijk. De rechtbank is van oordeel dat het college zich, gelet op alle omstandigheden, terecht op het standpunt heeft gesteld dat tegemoetkoming in de door [appellant] geleden schade anderszins is verzekerd en dat de aanvraag daarom terecht is afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:441
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202304348/1/A2

202304478/1/R3

Bij besluit van 16 maart 2020 heeft het college van burgemeesters en wethouders van Leiden naar aanleiding van een handhavingsverzoek van [appellanten] aan [belanghebbenden] een last onder dwangsom opgelegd voor het vervangen van de kozijnen in de voorgevel van de woning aan de [locatie] in Leiden in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, en artikel 2.3a, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het college heeft bij besluit van 13 juni 2023 opnieuw op bezwaar besloten door het bezwaar van [belanghebbende] gegrond te verklaren en het primaire besluit tot oplegging van de last onder dwangsom te herroepen. In samenhang hiermee is bij besluit van 14 juni 2023 het handhavingsverzoek van [appellanten] alsnog afgewezen. In het nieuwe besluit is het college tot de conclusie gekomen dat handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:436
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304478/1/R3

202305273/1/A2

Bij besluit van 26 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oirschot aan Lobo en [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 50.000,00 toegekend. Lobo is eigenaar van het perceel aan de Sparrendijk 6A in Oirschot. Op 27 augustus 2020 heeft hij verzocht om een tegemoetkoming in planschade die hij in de vorm van inkomensderving en waardevermindering van het perceel stelt te hebben geleden door de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 16 december 2014 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013, tweede bestuurlijke lus. Lobo betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de adviezen van Gloudemans van 4 maart 2021 en Antea van 11 juli 2022 voldoen aan de daaraan in de rechtspraak gestelde vereisten en dat hij geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de inhoud of conclusies van deze adviezen heeft aangevoerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:437
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202305273/1/A2

202305315/1/A2

Bij besluit van 12 oktober 2022 heeft de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond de urgentieverklaring van [partij], die verleend was op basis van medische gronden, stopgezet. Bij besluit van 12 oktober 2022, gehandhaafd bij besluit van 20 december 2022, is de urgentieverklaring ingetrokken op grond van artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder a, van Bijlage 1 van de Verordening. De SUWR heeft toegelicht dat gedurende de eerste drie maanden na de verlening van de urgentieverklaring ten minste twaalf keer moet worden gereageerd op aangeboden woonruimten die voldoen aan het zoekprofiel van de urgentieverklaring. Volgens de SUWR heeft [partij] vier keer gereageerd op woningen, waarvan slechts twee keer op een passende woning die voldeed aan het zoekprofiel, terwijl er dertig passende woningen beschikbaar waren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:434
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202305315/1/A2

202305732/1/R4

Bij besluit van 7 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Bilt de aanvraag van [appellant] van 10 augustus 2021 voor de aanleg van een kavelpad op de percelen kadastraal aangeduid Maartensdijk, sectie N, nummers 2780 en 2782 te Hollandsche Rading, gemeente De Bilt, geweigerd te verlenen. [appellant] heeft een aanvraag ingediend voor de aanleg van een kavelpad.. De percelen liggen achter de Tolakkerweg 144 tot en met 154 te Hollandsche Rading. In de aanvraag is vermeld dat het gaat om het aanleggen van een kavelpad voor landbouwvoertuigen. [appellant] woont aan de [locatie] te Hollandsche Rading. Het college heeft de vergunning geweigerd, omdat naar het oordeel van het college het kavelpad niet met het oog op gebruik ten behoeve van een agrarisch bedrijf met de daarbij behorende landbouwvoertuigen wordt aangelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:402
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202305732/1/R4

202306001/1/R3

Bij besluit van 3 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Kaag en Braassem de aanvraag van [appellante] om een bestemmingsplan vast te stellen voor het perceel, plaatselijk bekend als gemeente Leimuiden, sectie C, nr. 2261, afgewezen. [appellante] is eigenaar van het perceel nabij de rotonde N207/Vriezenweg, naast Vriezenweg 8. Hij wil op dit perceel een onbemand verkooppunt voor brandstoffen met laadplaatsen voor elektrische auto’s realiseren. Het ten tijde van het besluit geldende bestemmingsplan "Buitengebied Oost" kent de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" aan dit perceel toe. Op grond van die bestemming is de realisatie van het verkooppunt met laadplaatsen niet mogelijk. Om de komst van het verkooppunt mogelijk te maken, heeft [appellante] het ontwerpplan "Tankstation N207" opgesteld. Het ontwerpplan is door het college van 26 januari 2023 tot en met 8 maart 2023 ter inzage gelegd. De raad heeft in zijn vergadering van 3 juli 2023 besloten het plan niet vast te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:422
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202306001/1/R3

202306016/1/R1

Bij besluit van 10 mei 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland [appellant] een last onder dwangsom opgelegd voor het recreatief verhuren van de woning op het perceel […] aan [locatie] in Kortgene (hierna: de woning) en het voor recreatieve verhuur aanbieden van de woning op sociale media. [appellant] was tot 27 september 2024 mede-eigenaar van de woning. Dit is een vrijstaande woning. Op het perceel geldt het bestemmingsplan "Bungalowparken Kortgene" en het perceel heeft de bestemming "Wonen-Vrijstaande Landhuizen". Niet in geschil is dat [appellant] de woning destijds via websites verhuurde, waardoor steeds andere mensen de woning gebruikten voor kortstondig recreatief verblijf. Partijen noemen dit het recreatief verhuren van de woning. Volgens het college staat het bestemmingsplan op het perceel uitsluitend recreatief gebruik toe in de vorm van duurzame huisvesting, gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding. Daarvan is geen sprake bij steeds wisselende gebruikers die de woning slechts kortdurend gebruiken en daarom is het gebruik van de woning in strijd met de bestemming, aldus het college. Daarom heeft het college het besluit van 10 mei 2022 genomen. Het college heeft dit besluit in stand gelaten bij het besluit op het bezwaar van 9 november 2022. Het college heeft de last gewijzigd in die zin dat [appellant] de recreatieve verhuur van de woning dient te beëindigen en beëindigd dient te houden. De rechtbank is van oordeel dat het college bevoegd was om de last onder dwangsom op te leggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:433
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306016/1/R1

202306354/1/A2

Bij besluit van 16 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie 1] in Serooskerke. Op 27 oktober 2020 heeft hij het college verzocht om tegemoetkoming in de planschade die hij stelt te hebben geleden door de op 8 juni 2016 verleende omgevingsvergunning voor het legaliseren van een hoveniers/bestratingsbedrijf en de bouw van een schuur aan de [locatie 2] in Serooskerke. Het college heeft deze aanvraag, na advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:411
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306354/1/A2

202307508/1/V6

Bij besluit van 2 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem en zijn drie minderjarige kinderen het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellant] stelt afkomstig te zijn uit Nigeria en geboren te zijn op [geboortedatum] 1973. Hij heeft sinds 24 juni 2013 verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland. Zijn kinderen, die allen in Nederland zijn geboren, hebben de Slowaakse nationaliteit en zijn ook gemeenschapsonderdanen. [appellant] heeft op 2 februari 2021 het verzoek ingediend. [appellant] heeft zijn identiteit en nationaliteit onderbouwd met een Nigeriaans paspoort en een geboortebewijs. De staatssecretaris heeft [appellant] verzocht om deze documenten aan het Team Onderzoek en Expertise Documenten te overleggen en daarbij ook de ‘statutory declaration of age’ of ‘affidavit of age declaration’ te overleggen die ten grondslag ligt aan het geboortebewijs. TOED heeft onderzoek gedaan naar het paspoort en het geboortebewijs.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:401
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202307508/1/V6

202307693/1/A2

Bij besluit van 12 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar en bewoner van de woning die staat op het perceel [locatie] in Amsterdam (hierna: het perceel). Op 24 augustus 2021 heeft hij een aanvraag ingediend om tegemoetkoming in planschade die hij in de vorm van waardevermindering van de woning en het perceel heeft geleden, als gevolg van het op 10 oktober 2018 vastgestelde, en op 14 december 2018 in werking getreden, bestemmingsplan ‘Zelfbouwkavels Sloterweg locatie C Amsterdam’. Dit bestemmingsplan voorziet binnen het plangebied, dat grenst aan het perceel, in de bouw van vijf vrijstaande woningen met een ontsluitingsweg.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:432
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307693/1/A2

202307972/1/A3

Bij besluiten van 18 oktober 2021 en 7 januari 2022 heeft de NZa beslist op twee informatieverzoeken van de vennootschap op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. De NZa heeft een aantal documenten openbaar gemaakt. Bij besluiten van 15 maart 2022 en 26 april 2022 heeft de NZa de daartegen door de vennootschap gemaakte bezwaren gegrond verklaard. Bij uitspraak van 15 november 2023 heeft de rechtbank het door de vennootschap tegen het besluit van 15 maart 2022 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd voor zover daarin is beslist dat de eerste zin in de e-mail van 15 april 2021, 17.15 uur (onderdeel van document 32), niet openbaar kon worden gemaakt op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, en de NZa opgedragen met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar te nemen. Verder heeft de rechtbank het door de vennootschap tegen het besluit van 26 april 2022 ingestelde beroep ongegrond verklaard. De vennootschap betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de NZa openbaarmaking van informatie op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, mocht weigeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:410
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202307972/1/A3

202400095/1/R3

Bij besluit van 30 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Oldenzaal het bestemmingsplan "Loweg-Oude Ootmarsumsestraat" vastgesteld. Met het vastgestelde bestemmingsplan beoogt de raad een voormalig bedrijfsperceel, dat sinds 2016 braak ligt, in te richten als een groen terrein. Aan de gronden van dat terrein is de bestemming "Bos" toegekend. Daarnaast wordt een aantal nabijgelegen woonpercelen vergroot doordat een woonbestemming is toegekend aan strook grond die grenst aan die percelen. Daarmee beoogt de raad de actuele feitelijke situatie planologisch vast te leggen. [appellant A] en [appellant B] wonen in het plangebied, aan de [locatie 1] respectievelijk [locatie 2], en kunnen zich niet verenigen met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:409
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202400095/1/R3

202400145/1/R4

Bij besluit van 14 december 2023 heeft de raad van de gemeente Veenendaal het bestemmingsplan "Dennenlaan 27 tot 73" vastgesteld. Het plan voorziet, verdeeld over twee bouwvlakken, in de bouw van in totaal 64 gestapelde sociale huurwoningen, met bijbehorende voorzieningen als die voor parkeren, alsmede in groenvoorzieningen op een terrein aan de Dennenlaan in de wijk Petenbos in Veenendaal. De voorziene woningen komen in de plaats van ter plaatse aanwezige rijwoningen, die waren gesplitst in beneden- en bovenwoningen. Woningstichting Veenvensters is de ontwikkelaar van de voorziene woningbouw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:431
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202400145/1/R4

202401238/1/A2

Bij besluit van 15 november 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland een aanvraag van [appellant] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Valkenburg (Zuid-Holland). Op 18 april 2021 heeft hij het college verzocht om tegemoetkoming in de planschade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het Provinciaal Inpassingsplan Rijnlandroute (hierna: het inpassingsplan). Het inpassingsplan maakt, voor zover hier van belang, het mogelijk dat er twee ongelijkvloerse aansluitingen (fly-overs) op de N206 kunnen worden gerealiseerd, waarvan een ter hoogte van de woning van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:408
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202401238/1/A2

202401347/1/A2

Bij besluit van 14 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij ten tijde van de besluitvorming geen urgent huisvestingsprobleem had. [appellant] betoogt verder dat nu sprake is van een urgent huisvestingsprobleem, de rechtbank ten onrechte niet heeft beoordeeld of het college zich op het standpunt mocht stellen dat hij evenmin in aanmerking komt voor een urgentieverklaring op basis van medische en sociale gronden. [appellant] betoogt verder dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college paragraaf 11, aanhef en onder b, van de Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 te strikt heeft toegepast. Het college heeft ten onrechte niet bij de besluitvorming betrokken dat hij vaker opgenomen is geweest, verschillende behandelingen heeft ondergaan en nog steeds medicijnen gebruikt. Het had daarom op de weg van het college gelegen om de GGD nader onderzoek te laten doen naar zijn medische situatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:420
Datum uitspraak
5 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202401347/1/A2
vorige pagina1...323334...1.204volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon