Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.386
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202400564/1/R4

Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel een invorderingsbesluit genomen. Bij besluit van 12 maart 2021 heeft het college Agro Heritage B.V. en Agro Estate Holding B.V. gelast de huisvesting van arbeidsmigranten in het kantoor Molenkampsweg 12 in Brakel en de loods aan de zijde van de bedrijfswoning aan de Molenkampsweg 14 in Brakel (hierna: de percelen) te (laten) beëindigen en beëindigd (laten) houden. Aan de last is een dwangsom verbonden van € 30.000,00 ineens. De last onder dwangsom is opgelegd wegens het in strijd met de op grond van het inpassingsplan "Tuinbouw Bommelerwaard" op de percelen geldende bestemming "Agrarisch-Tuinbouw", op de percelen huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten. In het besluit staat verder dat het college, in verband met het tijdig indienen van "een ontvankelijke (complete) aanvraag" om een omgevingsvergunning door Agro Heritage B.V. en Agro Estate Holding B.V., de handhaving kan opschorten tot het moment dat er op deze aanvraag is beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:643
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400564/1/R4

202400692/1/A2

Bij besluit van 23 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest een aanvraag van [appellant A] en [appellante B] om vergoeding van planschade afgewezen. Het college heeft bij besluit van 8 november 2016 het wijzigingsplan "Oranje Nassau, wijzigingsplan Duivenvoordestraat" vastgesteld. Het wijzigingsplan voorziet in het realiseren van woningen op het voormalige sportterrein van de sportvereniging Ajax-Sportman-Combinatie, gelegen ten noorden van de Duivenvoordestraat, tussen de Juffermansstraat en de Spaargarenstraat, in Oegstgeest. De gemeente Oegstgeest is met Provastgoed overeengekomen dat Provastgoed de tegemoetkomingen in planschade als gevolg van het wijzigingsplan voor haar rekening neemt. [appellant A] en [appellante B] zijn eigenaren van de woning aan de [locatie] in Oegstgeest, die zij in 1977 hebben gekocht. De woning is gelegen naast het voormalige sportterrein. [appellant A] en [appellante B] hebben bij brief van 10 augustus 2020 op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening verzocht om tegemoetkoming in planschade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het wijzigingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:659
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202400692/1/A2

202401689/1/A2

Bij besluit van 17 augustus 2022 heeft de minister van Financiën geweigerd een private schuld van [appellante] over te nemen. In hoofdstuk 4 van de Wht is geregeld onder welke voorwaarden gedupeerden in aanmerking komen voor het overnemen en betalen van private schulden. [appellante] is een gedupeerde van de toeslagenaffaire. Zij heeft verzocht om overname van een schuld. Met betrekking tot het toeslagjaar 2008 heeft [appellante] € 12.160,00 aan kinderopvangtoeslag ontvangen. Dit bedrag heeft de Dienst Toeslagen van haar teruggevorderd. [gastouderbureau] heeft de terugvordering in 2013, volgens [appellante] zonder dat zij dit wist, namens haar terugbetaald aan de Dienst Toeslagen. [gastouderbureau] heeft in een brief van 28 december 2021 aan [appellante] gevraagd om een bedrag van € 12.160,00 aan haar terug te betalen, omdat [appellante] na een integrale beoordeling bij besluit van 15 september 2021 met betrekking tot toeslagjaar 2008 dit bedrag van de Dienst Toeslagen heeft teruggekregen in het kader van de ontvangen compensatie. [appellante] heeft daarop de minister verzocht om schuldovername van een bedrag van € 13.244,89, het door [gastouderbureau] van haar teruggevraagde bedrag aan kinderopvangtoeslag inclusief rente en kosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:630
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202401689/1/A2

202401941/1/R4

Bij besluit van 1 februari 2024 heeft de raad van de gemeente Lingewaard het bestemmingsplan "Angeren, Kampsestraat 1" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 9 woningen op een perceel op de hoek van de Kampsestraat met de Lodderhoeksestraat in Angeren. Het perceel wordt nu nog agrarisch gebruikt. [appellant] en anderen wonen aan de Kampsestraat tegenover het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan. [appellant] en anderen hebben er bezwaar tegen dat door het plan hun vrije uitzicht zal verdwijnen. Zij stellen daarbij dat de Afdeling in 2015 heeft besloten dat het plangebied agrarisch zou moeten blijven. De raad erkent dat het uitzicht vanuit de woning van [appellant] en anderen zal veranderen, maar wijst erop dat ook in de huidige situatie het uitzicht niet volledig vrij is, omdat er op het te bebouwen perceel nu ook al een forse veldschuur staat en er ook zicht is op bedrijfsbebouwing aan de Lodderhoeksestraat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:642
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202401941/1/R4

202402077/1/A2

Bij besluit van 1 juni 2023 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard met ingang van 8 juni 2023. Het CBR heeft het rijbewijs van [appellante] ongeldig verklaard na twee medische onderzoeken die beide als uitslag hadden dat zij niet meer geschikt is om te rijden. Uit het eerste onderzoek door een psychiater is gebleken dat sprake is van schizofrenie zonder adequate behandeling en daarbij ziekte-inzicht, bij het tweede onderzoek door een psychiater is gebleken dat er sprake is van onbehandelde schizofrenie. In hoger beroep voert [appellante] aan dat zij het niet eens is met de ongeldigverklaring van haar rijbewijs op basis van een diagnose die is vastgesteld door het CBR aangestelde medisch specialisten. [appellante] verzoekt om door tussenkomst van een nieuwe huisarts alsnog een nieuw onderzoek door een zelf benoemd medisch specialist te laten uitvoeren om te bewijzen dat de vastgestelde diagnose onjuist is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:648
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202402077/1/A2

202402152/1/A2

Bij besluit van 6 september 2022 heeft de minister van Financiën geweigerd een private schuld van [appellante] over te nemen. Deze uitspraak gaat over een besluit op grond van de regeling voor overneming en betaling van private schulden die is opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. [appellante] is een gedupeerde van de toeslagenaffaire. Zij heeft verzocht om overname van een schuld. Deze schuld bedroeg ten tijde van de aanvraag € 163.485,55. Dit geld is geleend in Guinese frank. [appellante] heeft over deze schuld aangegeven dat zij vanaf 2011 tweewekelijks tot maandelijks geld geleend heeft van [persoon A], die in Guinee woont, via een tussenpersoon, eerst [persoon B] en daarna [persoon C]. Zij heeft deze bedragen steeds contant ontvangen. Toen de omvang van de schuld opliep, heeft zij op 19 oktober 2017 in Guinee de lening vastgelegd in een attestation de reconnaissance. [appellante] stelt dat zij een vordering op de woning van haar overleden vader, die aan haar gecedeerd is, aan [persoon A] als onderpand voor de lening heeft gegeven. [appellante] is de schulden aangegaan omdat zij door de teruggevorderde toeslagen niet in staat was om in het onderhoud van haar en haar kinderen te voorzien. Initieel was afgesproken dat zij vanaf 2014 de lening, in bedragen van € 200,00 per maand, zou terugbetalen. Op 4 mei 2021 heeft zij vanuit de zogenoemde Catshuisregeling een bedrag van € 30.000,00 ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:628
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202402152/1/A2

202402978/1/V6

Bij besluit van 27 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellant] stelt afkomstig te zijn uit Rusland en geboren te zijn op [geboortedatum] 1983. [appellant] heeft een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in het kader van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, omdat hij twijfelt aan de identiteit en nationaliteit van [appellant]. De staatssecretaris heeft deze twijfel gebaseerd op een leeftijdsonderzoek dat in een eerdere door [appellant] gevoerde asielprocedure heeft plaatsgevonden. Uit het verslag van het leeftijdsonderzoek van 5 april 2001 volgt dat [appellant] ten tijde van zijn asielaanvraag van 11 maart 2000 meerderjarig moet zijn geweest en niet minderjarig zoals hij stelde. Op verzoek van de staatssecretaris heeft het Nederlands Forensisch Instituut in deze procedure een herbeoordeling van het leeftijdsonderzoek verricht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:639
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202402978/1/V6

202403032/1/V6

Bij besluit van 8 november 2022 heeft de minister van Defensie een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Hij heeft op 19 september 2022 gevraagd om hem vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. Hij stelt dat hij tussen 2006 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Niet in geschil is dat [appellant] niet is genomineerd door een niet-gouvernementele organisatie in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder de eerste groep van de speciale voorziening valt. De minister heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld dat [appellant] ook niet onder de tweede groep valt, omdat hij niet voorkomt in de database van het Ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en hulpverzoeken die voor 11 oktober 2021 zijn gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:629
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403032/1/V6

202403036/1/V6

Bij besluit van 5 juli 2022 heeft de minister van Defensie een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Bij besluit van 22 september 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van [appellant] tot heroverweging van het besluit van 5 juli 2022 als bezwaar aangemerkt en ongegrond verklaard. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Hij heeft op 28 mei 2022 gevraagd om hem vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. Hij stelt dat hij tussen 2008 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Niet in geschil is dat [appellant] niet is genomineerd door een niet-gouvernementele organisatie in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder de eerste groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:657
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403036/1/V6

202403789/1/R1

Bij besluit van 18 april 2024 heeft de raad van de gemeente Vlissingen het bestemmingsplan "Scheldekwartier-Zuid, Stenenbeer" vastgesteld. Het plan maakt de ontwikkeling mogelijk van maximaal 35 woningen op het huidige parkeerterrein aan de Stenenbeer. Daarnaast wordt met dit plan voorzien in de compensatie van de aanwezige parkeerplaatsen op de Stenenbeer door de realisatie van nieuwe parkeerplaatsen. Een aantal van deze nieuwe parkeerplaatsen wordt gerealiseerd door middel van een herinrichting van de woonstraat Koudenhoek. Het oostelijke deel van de Koudenhoek bestaat uit een weg met aan de ene zijde een rij huizen en aan de andere zijde een aantal parkeervakken. Naast deze parkeervakken ligt een groenstrook met volgroeide bomen.[appellante] heeft zicht op deze bomen vanuit haar woning en is het niet eens met het plan omdat daarin de groenstrook langs de Koudenhoek zal verdwijnen om plaats te maken voor de nieuwe parkeerplaatsen. [appellant] betoogt dat de raad zich redelijkerwijs niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat het oostelijke deel van de Koudenhoek wordt bestemd als "Verkeer" zonder daarbij rekening te houden met de feitelijk aanwezige groenstrook.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:625
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202403789/1/R1

202404527/1/R4

Bij besluit van 11 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Heerde het bestemmingsplan "Wilhelminalaan 59, fase 2 Heerde" gewijzigd vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om ter plaatse van de voormalige Wilhelminaschool aan de Wilhelminalaan 59 in Heerde woningbouw te realiseren. Het voornemen bestaat om ter plaatse een nieuw complex te bouwen met daarin 26 sociale huur-appartementen. Woningstichting Triada is de (opvolgend) initiatiefnemer van dit plan. Dit bestemmingsplan is de tweede fase van een meeromvattend plan dat aanvankelijk mogelijk werd gemaakt in het bestemmingsplan Heerde-Dorp, 9e herziening (Wilhelminaschool), vastgesteld door de raad op 11 september 2017. Dat bestemmingsplan maakte op de ten noorden van de voormalige Wilhelminaschool gelegen locatie van de voormalige Kristalschool de realisatie van acht grondgebonden woningen aan de Emmalaan mogelijk. Deze eerste fase van het plan is gerealiseerd. De tweede fase voorzag in dat plan in de realisatie van elf huurappartementen in het casco van de voormalige Wilhelminaschool.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:640
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404527/1/R4

202406630/1/A2

Bij uitspraak van 12 juni 2024, in zaak nr. 202401960/2/A2 heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van [verzoeker] tegen, naar hij stelde, de beslissing van 24 januari 2023. [verzoeker] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. [verzoeker] heeft in zijn verzoek aangevoerd waarom hij van mening is dat het college van bestuur van de Avans Hogeschool zijn klacht onzorgvuldig heeft behandeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:654
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Herziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202406630/1/A2

202407179/1/A2

Bij e-mail van 20 maart 2024 heeft de examinator van het vak Competence Development 2.1 [appellant] uitgenodigd voor een gesprek om een extra herkansingsmogelijkheid te bespreken. [appellant] volgde in het studiejaar 2023-2024 de bacheloropleiding Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Een onderdeel van de opleiding is het vak Competence Development 2.1. [appellant] heeft dit vak in de eerste kans niet behaald. De examinator heeft hem daarom per e-mail van 15 februari 2024 een herkansingsopdracht toegestuurd. Deze opdracht moest hij na drie weken, op uiterlijk 7 maart 2024, inleveren. [appellant] heeft vervolgens op 8 maart 2024 een versie van zijn herkansingsopdracht naar de examinator gestuurd. Op 9 maart 2024 heeft hij de examinator per e-mail gevraagd wanneer de korte bijeenkomst ter voorbereiding van de herkansing georganiseerd wordt en of de termijn van drie weken voor het inleveren van de herkansing pas na die bijeenkomst in gaat. Als de conceptversie van de opdracht al voldoende is, stelt hij geen interesse meer te hebben in het bijwonen van de bijeenkomst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:647
Datum uitspraak
19 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407179/1/A2

202306455/1/V1 en 202306455/2/V1

Bij besluit van 24 september 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geweigerd om ambtshalve krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:663
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202306455/1/V1 en 202306455/2/V1

202403343/1/V1

Bij besluit van 20 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:599
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403343/1/V1

202405094/2/R4

Bij besluit van 20 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Epe het bestemmingsplan "Hoofdstraat 212 Epe" vastgesteld. Woonstichting Triada wil aan de Hoofdstraat 212 in Epe een appartementengebouw met 32 sociale huurwoningen realiseren. Het bij het besluit van 20 juni 2024 vastgestelde bestemmingsplan maakt dit mogelijk. [verzoekers] wonen direct ten westen van het plangebied. Zij hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 20 juni 2024, onder meer omdat zij overlast vrezen van het appartementengebouw. Voor de bouw van het appartementengebouw is op 24 december 2024 een omgevingsvergunning verleend aan Woonstichting Triada. Naar aanleiding hiervan hebben [verzoekers] de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van het besluit van 20 juni 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:585
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202405094/2/R4

202407964/2/R4

Het verzoek richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Zaltbommel van 19 september 2024, waarbij de raad het bestemmingsplan "Bruchem, Molenstraat 24" heeft vastgesteld. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben - kort samengevat - aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat uit mededelingen van de eigenaar van camping ’t Meulenhuis valt af te leiden dat men op korte termijn wil beginnen met werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:957
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202407964/2/R4

202500343/2/V3

Bij besluit van 29 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:602
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202500343/2/V3

202500346/2/V1

De vreemdelingen hebben beroepen ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op aanvragen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:601
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500346/2/V1

202500675/2/V2

Bij besluit van 25 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:665
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500675/2/V2

202500751/1/V3 en 202500751/2/V3

Bij besluit van 31 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:662
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500751/1/V3 en 202500751/2/V3

202500800/1/V3

Bij besluit van 10 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:600
Datum uitspraak
18 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500800/1/V3

202303156/1/V1

Bij besluit van 24 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van de vreemdelingen om bestuurlijke heroverweging afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:591
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202303156/1/V1

202304308/1/V2

Bij besluiten van 30 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:592
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304308/1/V2

202306582/1/V1

Bij besluit van 23 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:593
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306582/1/V1

202402592/2/R3

Bij besluit van 12 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland het wijzigingsplan "Woningbouwlocatie Treurniet, verwijderen aanduiding cultuurhistorisch waardevol" (hierna: het wijzigingsplan) vastgesteld. Aan de Rodenrijseweg 7-9 in Berkel en Rodenrijs bevindt zich het voormalige mengvoederbedrijf Treurniet. Hiervan maakt een voormalige maalderij deel uit. Het gaat om een gebouw dat in het bestemmingsplan "Woningbouwlocatie Treurniet" een woonbestemming met de functieaanduiding "specifieke vorm van waarde - cultuurhistorisch waardevol" heeft gekregen. Artikel 12, lid 12.2.1, van de planregels verbiedt het zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerk met deze functieaanduiding. Artikel 11, lid 11.2.1, biedt het college de bevoegdheid om het bestemmingsplan te wijzigen, door de bedoelde functieaanduiding te verwijderen. Bond Heemschut zet zich in voor bescherming en instandhouding van cultureel erfgoed in Nederland. Zij wil dat de maalderij behouden blijft en vindt dat het college het wijzigingsplan niet had mogen vaststellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:582
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202402592/2/R3

202402599/1/V2

Bij besluit van 29 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:594
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402599/1/V2

202406815/1/R3 en 202406815/2/R3

Bij besluit van 13 september 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd om de woning aan het [locatie] in Den Haag in overeenstemming te brengen met de op 11 februari 2019 verleende omgevingsvergunning. Het college heeft de last onder dwangsom aan [verzoeker] opgelegd, omdat volgens het college werkzaamheden zijn uitgevoerd die afwijken van de verleende omgevingsvergunning. [verzoeker] is eigenaar van de woning aan het [locatie] in Den Haag. Aan hem is in 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een aanbouw van 2 m aan de achterzijde van de woning en het veranderen van de voorgevel van de woning. Het college heeft de last onder dwangsom aan [verzoeker] opgelegd, omdat volgens het college werkzaamheden zijn uitgevoerd die afwijken van de verleende omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:586
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202406815/1/R3 en 202406815/2/R3

202407566/1/V2

Bij besluit van 10 september 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:579
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407566/1/V2

202407794/1/V3

Bij besluiten van 27 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdelingen in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:578
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407794/1/V3

202500280/1/V3 en 202500280/3/V3

Bij besluit van 4 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:577
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500280/1/V3 en 202500280/3/V3

202500296/1/V3

Bij besluit van 27 december 2024 heeft de minister de van Asiel en Migratie vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:597
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500296/1/V3

202500541/2/V3

Bij besluit van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:589
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500541/2/V3

BRS.25.000167

Bij besluit van 28 november 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:596
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000167

202408095/1/A2.

Het beroep richt zich tegen de beslissing van het college van Beroep voor de examens van de Christelijke Hogeschool Windesheim Zwolle van 22 oktober 2024. In die beslissing heeft het college het administratief beroep van [appellante] tegen de beslissingen van 14 september 2023, waarbij de examinator aan haar toetsen BDK M7 Ontwerpen van bedrijfskundige oplossingen 1 en BDK M8 Ontwerpen van bedrijfskundige oplossingen 2 de cijfers 4,3 en 3,0 heeft toegekend, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1053
Datum uitspraak
17 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202408095/1/A2.

202201125/1/V3

Bij besluit van 24 november 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:570
Datum uitspraak
14 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202201125/1/V3

202204042/1/V3

Bij besluit van 6 mei 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van de vreemdeling om hem een visum voor kort verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:568
Datum uitspraak
14 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202204042/1/V3

202307205/1/V1

Bij besluit van 20 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:576
Datum uitspraak
14 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307205/1/V1

202405372/3/V2

Bij besluit van 5 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:588
Datum uitspraak
14 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405372/3/V2

202405837/2/V2

Bij besluit van 5 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken en geweigerd hem ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:575
Datum uitspraak
14 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405837/2/V2

202500913/2/V3

Bij besluit van 20 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:587
Datum uitspraak
14 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500913/2/V3

BRS.25.000160

Bij besluit van 3 september 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:584
Datum uitspraak
14 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000160

202203343/1/V1

Bij besluit van 22 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:567
Datum uitspraak
13 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202203343/1/V1

202500591/2/V2

Bij besluit van 22 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:566
Datum uitspraak
13 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500591/2/V2

202500601/1/V1 en 202500601/2/V1

Bij besluit van 21 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:565
Datum uitspraak
13 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500601/1/V1 en 202500601/2/V1

BRS.25.000065

Bij besluit van 24 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:483
Datum uitspraak
13 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000065

BRS.25.000091

Bij besluit van 4 december 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:558
Datum uitspraak
13 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000091

202306952/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 3 oktober 2023 in zaak nr. 23/1885. Daarin is de intrekking van een verklaring van geen bezwaar aan de orde. De minister van Defensie heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Als deze informatie bekend wordt, zou dat de effectieve taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en lopende onderzoeken sterk bemoeilijken en frustreren. Ook kan het lopende onderzoeken van bronnen schaden. Verder wordt door kennisneming van de documenten inzicht gegeven in de wijze waarop veiligheidsonderzoeken worden uitgevoerd, aldus de minister.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:572
Datum uitspraak
13 februari 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306952/2/A3

202306953/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­Nederland van 3 oktober 2023 in zaak nr. 23/1886. Daarin is de intrekking van een verklaring van geen bezwaar aan de orde. De minister heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Als deze informatie bekend wordt, zou dat de effectieve taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en lopende onderzoeken sterk bemoeilijken en frustreren. Ook kan het lopende onderzoeken van bronnen schaden. Verder wordt door kennisneming van de documenten inzicht gegeven in de wijze waarop veiligheidsonderzoeken worden uitgevoerd, aldus de minister.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:571
Datum uitspraak
13 februari 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306953/2/A3

202206536/1/V1

Bij besluit van 7 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:500
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202206536/1/V1

202403262/1/V3

Bij besluit van 23 april 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:507
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202403262/1/V3

202407937/1/V3

Bij besluit van 8 februari 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:501
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407937/1/V3

202407961/3/V1

Bij besluit van 8 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:508
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202407961/3/V1

202500378/1/V3

Bij besluit van 5 december 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:502
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500378/1/V3

202500780/1/V2 en 202500780/2/V2

Bij besluit van 21 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:564
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500780/1/V2 en 202500780/2/V2

BRS.24.000178

Bij besluit van 1 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:485
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000178

BRS.24.000194

Bij besluit van 23 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:486
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000194

BRS.24.000195

Bij besluit van 23 april 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:488
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000195

BRS.24.000457

Bij besluit van 7 november 2024 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:477
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000457

BRS.24.000484

Bij besluit van 4 december 2024 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:482
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000484

BRS.25.000035

Bij besluit van 10 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:478
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000035

BRS.25.000099

Bij besluit van 11 november 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:505
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000099

BRS.25.000101

Bij besluit van 12 november 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:484
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000101

201909080/2/A3

Bij besluit van 17 april 2018 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat beslist op een verzoek van RTL om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. RTL heeft bij brief van 10 januari 2018 op grond van de Wob verzocht om diverse stukken over het neerhalen van de vlucht MH17 boven Oost-Oekraïne op 17 juli 2014, waaronder de in dit geding van belang zijnde "alle meldingen uit Eccairs uit 2014 over Oekraïne". Eccairs staat voor "European Coordination Centre for Accident and Incident Reporting Systems". Het bestaat uit een geheel van Europese gegevensbanken waarin informatie en meldingen over incidenten of voorvallen in de burgerluchtvaart zijn opgenomen. RTL wil weten wat de Nederlandse overheid wist over voorvallen rondom de ramp met de MH17. De minister heeft twee meldingen aangetroffen, maar heeft het verzoek om openbaarmaking daarvan afgewezen. Volgens de minister is op de gevraagde informatie een bijzondere openbaarmakingsregeling van toepassing. Volgens de minister is artikel 7.2 van de Wet luchtvaart een uitputtende, de Wob opzij zettende bepaling. De rechtbank heeft het beroep van RTL ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:455
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak201909080/2/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak201909080/2/A3

202105809/1/R4

Bij besluit van 25 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer vastgesteld voor de inrichting van Bema Kunststoffen B.V. aan de Deltastraat 14 in Zierikzee. Bema exploiteert aan de Deltastraat 14 in Zierikzee een inrichting voor het ontwerp en de productie van kunststof producten door middel van thermoplastisch spuitgietwerk. De inrichting ligt op het gezoneerd industrieterrein "Zuidhoek". Op één referentiepunt op een afstand van 50 m vanaf de grens van de inrichting is een hogere geluidgrenswaarde vastgesteld in de nachtperiode. Voor het overige zijn enkele lagere geluidgrenswaarden vastgesteld. [appellant] woont aan de [locatie] in Zierikzee, hemelsbreed op ruim 1 km afstand van de inrichting van Bema. Hij heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 25 november 2019, omdat hij het niet eens is met de vastgestelde hogere geluidgrenswaarde in de nachtperiode en omdat het college volgens hem ook een voorschrift had moeten vaststellen ter beperking van laagfrequent geluid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:518
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202105809/1/R4

202200517/1/A3 en 202200517/4/A3

Bij drie deelbesluiten van 26 juni 2018, 3 december 2018 en 19 maart 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat besloten op een verzoek van AVROTROS op grond van de Wet openbaarheid van bestuur over de veiligheid van het vliegverkeer op Schiphol. Naar aanleiding van een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid van 6 april 2017 doet nieuws- en actualiteitenprogramma EenVandaag van de publieke omroep AVROTROS onderzoek naar de veiligheid van het vliegverkeer op Schiphol. In het Wob-verzoek van 15 februari 2018 heeft AVROTROS verzocht om de documenten die daarop betrekking hebben, over de periode "van 1 januari 2016 tot heden ex nunc". Zij heeft het verzoek in een bespreking in maart 2018 ingeperkt tot de periode van 1 januari 2017 tot 15 februari 2018. De minister heeft naar aanleiding van dit verzoek een zoekslag verricht en vele documenten aangetroffen. Vanwege de grote hoeveelheid aangetroffen documenten heeft de minister met deelbesluiten gewerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:541
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202200517/1/A3 en 202200517/4/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202200517/1/A3 en 202200517/4/A3

202201338/1/R1

Bij besluit van 14 december 2021 heeft de raad van de gemeente Vijfheerenlanden het bestemmingsplan "1e herziening Hoef en Haag" vastgesteld. Het plan voorziet vooral in woningbouw. Het plangebied ligt tussen de Lekdijk, de A27, de kern Hagestein en de recreatieplas Everstein. Het bedrijf [appellante] ligt in het plangebied aan de [locatie 1] te Hagestein. De gronden van dit bedrijf hebben de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf grond-, weg-, en waterbouw" gekregen. Het aannemersbedrijf is in heel Nederland actief en werkt aan wegen, op het water en doet onderhoud van terreinen en plantsoenen. Het bedrijf verricht vanuit dit perceel ook calamiteitendiensten in grote delen van Nederland. Dit houdt in dat het bedrijf bij een ongeval of andere calamiteit op (snel)wegen ter plaatse afzettingen regelt en herstelwerkzaamheden verricht, zoals het repareren van een vangrail. Deze calamiteitendienst draait 24 uur per dag en zeven dagen in de week. Het plan voorziet aan drie zijden van het bedrijf in een milieuzone van 100 m. In de milieuzone kunnen woningen worden gebouwd met toepassing van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:543
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202201338/1/R1

202202122/1/R3

Bij besluit van 4 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel aan [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd. De last houdt in dat het college werkzaamheden zal laten verrichten om de geconstateerde overtredingen van het Bouwbesluit 2012 en de Woningwet in de woning aan de [locatie] in Capelle aan den IJssel te beëindigen. Daarbij heeft het college bepaald dat de kosten van de bestuursdwang op [appellant] zullen worden verhaald. [appellant] is eigenaar en bewoner van de woning aan de [locatie]. Tijdens een bezoek op 19 november 2020, waarbij toezichthouders, de brandweer, de stadsmarinier, en de politie de woning zijn binnengetreden, is gebleken dat over de oppervlakte van de hele woning stapels spullen, waaronder karton, hout, papier, kunststof, lege gasflessen en elektronische apparaten, waren opgeslagen met een gemiddelde stapelhoogte van 1,30 m. [appellant] vindt dat er geen sprake is van een overtreding, dat de maatregelen in de last onduidelijk zijn, en dat er bijzondere omstandigheden bestaan waardoor de kosten van de ontruiming redelijkerwijs niet op hem verhaald kunnen worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:545
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202202122/1/R3

202202430/1/R3

Bij besluit van 24 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van het achterste deel van zijn woning op het perceel [locatie A] in Bleiswijk voor een bed & breakfast. [belanghebbende] is eigenaar van het perceel. Op het perceel staat een woning met praktijkruimte en kantoor. [belanghebbende] wil de voormalige praktijkruimte in het achterste deel van zijn woning gebruiken als bed & breakfast, bestaande uit één ruimte met twee logeerbedden. Daarvoor heeft hij de omgevingsvergunning aangevraagd. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Kom Bleiswijk". Niet in geschil is dat het gebruiken van de woning als gastenverblijf op grond van artikel 12.2.1, onder a, van de planregels wordt gezien als met het bestemmingsplan strijdig gebruik. [appellant] woont op het perceel [locatie B], direct naast het perceel van [belanghebbende]. Hij is het er niet eens dat de omgevingsvergunning is verleend. Hij vreest dat zijn woon- en leefklimaat wordt aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:554
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202202430/1/R3

202202630/1/A3

Bij besluit van 6 januari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad besloten de vrijgekomen plaats op de weekmarkt in Schijndel niet aan [appellant] toe te kennen. Bij besluit van gelijke datum heeft het college besloten de vrijgekomen plaats toe te kennen aan [persoon]. Op de weekmarkt van Schijndel is in 2019 een standplaats vrijgekomen, waarvoor het college inschrijvingen heeft geopend. Onder andere [appellant] en [persoon] hebben zich daarvoor ingeschreven door gebruikmaking van een digitaal formulier. [appellant] heeft in beroep aangevoerd dat er geen gelijke kansen zijn geweest bij de inschrijving. Op het digitale aanvraagformulier konden gegevens worden ingevuld over de locatie, branche, nevenartikelen, (grootte van de) verkoopinrichting en de benodigde stroomcapaciteit. Ook was er de mogelijkheid een foto toe te voegen. [appellant] heeft zich hieraan gehouden, maar [persoon] heeft een volledige presentatie toegevoegd waarin meer informatie staat dan waarom gevraagd werd. Door deze informatie is [persoon] hoger beoordeeld op het punt maatschappelijk verantwoord ondernemen, aldus [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:515
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202202630/1/A3

202203355/1/R4

Bij besluit van 7 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland aan [bedrijf] een omgevingsvergunning verleend voor het milieuneutraal veranderen van haar inrichting aan de [locatie 1] in Zierikzee. [bedrijf] produceert ingrediënten voor brood- en banketbakkerijen in de inrichting aan de [locatie 1] in Zierikzee. De inrichting ligt op het gezoneerd industrieterrein "Zuidhoek". Bij het besluit van 7 april 2020 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting. Deze omgevingsvergunning heeft betrekking op enkele veranderingen in en op het dak van de bestaande bedrijfsgebouwen. [appellant] woont aan de [locatie 2] in Zierikzee, hemelsbreed op circa 1,5 km afstand van de inrichting van [bedrijf]. Hij heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 april 2020, omdat volgens hem onvoldoende onderzoek is gedaan naar het optreden van laagfrequent geluid vanwege de inrichting en ten onrechte geen voorschriften zijn gesteld ter beperking van laagfrequent geluid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:520
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203355/1/R4

202203402/1/R4

Bij besluit van 27 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde aan [appellant sub 3] een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen en wijzigen van een bedrijfspand met bedrijfswoning tot een grondgebonden woning en twee appartementen, op het perceel [locatie 1]-[locatie 2] in Zeewolde. [appellant sub 3] is eigenaar van het perceel en wil het bedrijfspand en de bedrijfswoning wijzigen in een grondgebonden woning en twee appartementen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen op nabijgelegen percelen, respectievelijk [locatie 3] en [locatie 4]-[locatie 5], en hebben bezwaren tegen het plan van [appellant sub 3]. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] stellen zich op het standpunt dat de aanvraag van [appellant sub 3] niet kan worden aangemerkt als lopend initiatief. Het vóór 7 juli 2020 ingediende principeverzoek betrof een ander project dat uiteindelijk niet is vergund. Voor het plan waarvoor het college de onderhavige omgevingsvergunning heeft afgegeven, heeft [appellant sub 3] pas ná de datum waarop de aanvragenstop van kracht is geworden een principe-verzoek en een aanvraag ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:546
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203402/1/R4

202204082/1/R3

Bij besluit van 8 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn een omgevingsvergunning verleend aan [partij A] (hierna: [partij A]) voor de activiteiten bouwen, handelen in strijd met de regels van ruimtelijke ordening en het onderhouden etc. van gemeentelijke monumenten ten behoeve van het pand gelegen aan de [locatie 1] te Boskoop. [partij A] heeft op 17 juni 2019 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het verbouwen en uitbreiden van het pand aan de [locatie 1] in Boskoop in afwijking van het bestemmingsplan. Dit gebouw werd eerst gebruikt als partycentrum. Met de verbouwing, waarbij het achterste deel van het pand wordt gesloopt, en uitbreiding worden 9 appartementen gerealiseerd. [appellant] woont aan de [locatie 2] in Boskoop, en daarmee tegenover het pand. Zij heeft vanuit haar woning zicht op het pand. [appellant] is het niet eens met de verlening van de omgevingsvergunning omdat [appellant] van mening is dat de status van het pand als gemeentelijk monument onjuist is beoordeeld en dat bij de beoordeling ten onrechte ervan uit is gegaan dat enkel het voorste gedeelte van het pand een monumentale status heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:522
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202204082/1/R3

202204236/1/R1

Bij besluit van 31 mei 2022 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan Vattenfall een watervergunning verleend voor het onttrekken aan en het brengen van water in de rivier de Maas door de waterkrachtcentrale te Alphen/Lith. In de Maas zijn drie waterkrachtcentrales, één in Borgharen, gemeente Maastricht, één in Linne, gemeente Maasgouw, en één in Alphen/Lith, gemeente West Maas en Waal. De centrales in Alphen/Lith en Linne zijn in bedrijf. Deze zaak gaat over de waterkrachtcentrale in Alphen/Lith. De wkc is in de jaren ’80 van de vorige eeuw gebouwd aan de rechteroever van de Maas, ter hoogte van het stuwcomplex Lith. De wkc heeft een vermogen van 14 megawatt en is sinds 1990 in bedrijf. Vattenfall en Sportvisserij Nederland kunnen zich niet verenigen met het bestreden besluit. Vattenfall betwist het hanteren door de minister van een norm voor vissterfte en een aantal aan de vergunning verbonden voorschriften. Sportvisserij Nederland behartigt de belangen van sportvissers en vreest voor aantasting van het belang van een goede en gevarieerde visstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:457
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202204236/1/R1

202204245/1/R4

Bij besluit van 21 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilversum [appellant] gelast om vóór 1 november 2021 de meervoudige bewoning van de woning aan de [locatie ]in Hilversum te beëindigen en beëindigd te houden, en de extra aangebrachte keukens, badkamers of andere faciliteiten bestemd voor meervoudige bewoning te verwijderen. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Hilversum. Op 15 april 2021 heeft de toezichthouder van het college naar aanleiding van een verzoek tot handhaving een inspectie uitgevoerd en geconstateerd dat de woning is gesplitst in twee zelfstandige appartementen, ieder voorzien van een eigen toegangsdeur met cilinderslot, douche, toilet en keuken. Omdat meervoudige bewoning niet is toegestaan op grond van de ter plaatse geldende regels van het bestemmingsplan "Over ’t Spoor" en [appellant] niet beschikt over een omgevingsvergunning voor gebruik in afwijking van het bestemmingsplan, overtreedt [appellant] volgens het college het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:521
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202204245/1/R4

202205531/1/R4

Bij besluit van 7 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht [appellant] vier lasten onder dwangsom opgelegd om diverse overtredingen in het pand aan de [locatie] in Utrecht te beëindigen, beëindigd te houden en te voorkomen. [appellant] is eigenaar van een pand, een rijksmonument, aan de [locatie] in Utrecht. Hij verhuurt kamers in het pand. Voor het verbouwen van het pand heeft het college in het besluit van 23 maart 2016 een omgevingsvergunning verleend aan [appellant]. In het besluit van 30 april 2018 heeft het college aan [appellant] een vergunning op grond van de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg verleend voor het verdiepen van de bestaande kelder en het ontgraven van de huidige serre. In januari 2020 heeft een toezichthouder van de gemeente Utrecht een controle uitgevoerd. Volgens het college blijkt uit de controle dat er werkzaamheden zijn uitgevoerd in afwijking van de omgevingsvergunning en de archeologievergunning. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de gestelde overtredingen voldoende basis vormen om last 1, 2 en 4 op te leggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:549
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205531/1/R4

202205983/1/A2

Bij besluit van 19 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [wederpartij] voor een woningvormingsvergunning om [locatie] te Den Haag te verbouwen tot drie zelfstandige woonruimten afgewezen. [wederpartij] is eigenaar van het pand aan [locatie] te Den Haag. Hij heeft een vergunning aangevraagd om de woning te verbouwen tot drie zelfstandige woonruimten. Op grond van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019, zoals deze gold van 1 juni 2021 tot en met 28 februari 2022, (Hv 2019, versie 4) en van toepassing was ten tijde van het besluit van 4 oktober 2021, mogen zelfstandige woonruimten in alle wijken van Den Haag niet worden verbouwd tot twee of meer zelfstandige woonruimten zonder vergunning van het college. Het college heeft bij besluit van 19 april 2021 de woningvormingsvergunning geweigerd. Bij besluit van 4 oktober 2021 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:513
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205983/1/A2

202206200/1/R1

Bij besluit van 20 september 2022 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat een watervergunning als bedoeld in artikel 6.5, aanhef en onder a, van de Waterwet verleend aan RWE voor het onttrekken aan en het brengen van water in de Maas door de waterkrachtcentrale te Linne. In de Maas zijn drie wkc’s gebouwd: één in Borgharen, één in Linne, en één in Alphen/Lith. De centrales in Alphen/Lith en Linne zijn in bedrijf. RWE exploiteert de wkc in Linne. Omdat de turbines van de wkc in bepaalde mate vissterfte veroorzaken, experimenteert RWE met maatregelen en voorzieningen om vissterfte tegen te gaan, zoals stillegging van de wkc in bepaalde periodes en een Early Warning System. RWE kan zich niet verenigen met de vergunningvoorschriften voor zover die zijn gebaseerd op het uitgangspunt van de minister dat een norm van 10% (cumulatief) voor sterfte van zalm smolts en schieraal moet worden aangehouden. Deze cumulatieve norm resulteert in een norm van 5% voor de wkc van RWE.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:454
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Waterwet
  • uitspraakin de zaak202206200/1/R1

202206380/1/R3

Bij besluit van 28 september 2022 heeft de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan "Brandweerkazerne/volkstuinen, Driebruggen" vastgesteld. Het plan maakt een nieuwe brandweerkazerne mogelijk op De Groendijck 20h, tussen De Groendijck en het Westeinde in Driebruggen. In verband met de bouw van de brandweerkazerne zullen de volkstuinen die op deze locatie aanwezig zijn, worden opgeschoven naar het oosten, waar in de huidige situatie een grasveld ligt dat gebruikt wordt als speelweide voor de jaarlijkse kinderspelen. Aan de overzijde van De Groendijck, ten noordwesten van de nieuwe locatie van de brandweerkazerne, voorziet het plan daarnaast in een uitbreidingsmogelijkheid voor de volkstuinen. [appellant sub 1] en de bewoners namens wie het beroep van [appellant sub 2] en anderen is ingesteld, wonen in de directe omgeving aan het Westeinde. Er is ook beroep ingesteld namens enkele gebruikers van de volkstuinen en Speeltuinvereniging "De Wildebras". De volkstuinders huren de volkstuinen van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk en de speeltuinvereniging organiseert de jaarlijkse kinderspelen op de speelweide.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:551
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202206380/1/R3

202206511/1/A3

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft de Ksa een aanvraag van Nederlandse Loterij om wijziging van de aan Lotto B.V. verleende vergunning Instantloterij 2017-2021 afgewezen. Lotto B.V. is een dochteronderneming van Nederlandse Loterij B.V. en heeft een vergunning voor het houden van een instantloterij. Dit is een loterij waarbij gebruik wordt gemaakt van krasloten. Nederlandse Loterij heeft de Ksa verzocht om de aan Lotto B.V. verleende vergunning Instantloterij 2017-2021 te wijzigen, in die zin dat het Lotto B.V. ook wordt toegestaan dat zij online krasloten kan aanbieden die ook online kunnen worden opengekrast. De Ksa heeft de aanvraag van Nederlandse Loterij afgewezen, omdat artikel 14a van de Wet op de Kansspelen in samenhang gelezen met artikel 31 van de Wok, geen grond biedt voor het toestaan van het aanbieden van online krasloten die online kunnen worden opengekrast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:511
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202206511/1/A3

202207155/1/R2

Bij besluit van 20 september 2022 heeft de raad van de gemeente Horst aan de Maas het bestemmingsplan "Veegplan 2021" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet onder meer in een wijziging van de bestemming van het perceel [locatie 2] in Meterik van "Agrarisch met waarden" naar "Wonen". De raad wil met deze wijziging het bestemmingsplan in overeenstemming brengen met de feitelijke situatie. Hierbij heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat met deze wijziging een goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd. [gemachtigde] is initiatiefnemer van dit plan en heeft dit initiatief genomen, omdat hij geen agrarische activiteiten meer verricht. [appellant A] en [appellant B] wonen aan de [locatie 1] en hebben daar een glastuinbouwbedrijf. Zij zijn het niet eens met de wijzigingen. [appellant A] en [appellant B] vrezen namelijk voor een beperking van hun bedrijfsvoering. Daarnaast zijn zij het niet eens met het vervallen van de aanduiding ‘ontwikkelingsgebied glastuinbouw’ op hun perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:538
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202207155/1/R2

202207209/1/A3

Bij brief van 4 juni 2020 heeft de algemene raad gereageerd op een brief van [appellant] van 14 mei 2020. [appellant] is in het verleden bijgestaan door een advocaat [voormalig advocaat] en wil weer in contact met hem komen. [voormalig advocaat] is sinds 2018 niet meer werkzaam als advocaat. [appellant] heeft de algemene raad om informatie gevraagd in zijn brief van 14 mei 2020. De algemene raad heeft bij brief van 4 juni 2020 bepaalde informatie verstrekt, zoals over de periode waarin [voormalig advocaat] als advocaat ingeschreven heeft gestaan. Over actuele adresgegevens beschikt de algemene raad niet en ook andere persoonsgegevens heeft de algemene raad, onder verwijzing naar de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) niet verstrekt. Over het algemeen kan op grond van de Advocatenwet geen informatie over ex-advocaten worden verstrekt, aldus de algemene raad. Het bewaar van [appellant] tegen deze brief heeft de algemene raad bij besluit van 27 oktober 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de brief van 4 juni 2020 geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:531
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202207209/1/A3

202300110/1/A2, 202304489/1/A2, 202305681/1/A2, 202306666/1/A2 en 202401758/1/A2

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft verschillende verkeersbesluiten genomen waartegen [appellante A] en/of [appellant B] bezwaar hebben gemaakt. [appellant B] is in 1956 aan de [locatie 1] in Amsterdam begonnen met een onderneming die zich richtte op het transport van melkbussen. Gaandeweg is de onderneming uitgebreid en is zij zich ook gaan richten op andere transporten met grote vrachtvoertuigen. [zoon], de zoon van [appellant B], is in 1993 een eenmanszaak begonnen waarbij hij dat transportdeel van de onderneming van [appellant B] heeft overgenomen. Vervolgens is op 24 maart 1998 [appellante A], een commanditaire vennootschap, opgericht. Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel voert [appellante A] een handelsonderneming die onder andere vrachtvoertuigen verhuurt, leaset en repareert. De vennoot van [appellante A] is de op dezelfde datum opgerichte [stichting], waarvan [zoon] de enige bestuurder is. Zowel [appellante A] als [stichting] waren ten tijde hier van belang gevestigd aan de [locatie 1].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:542
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202300110/1/A2, 202304489/1/A2, 202305681/1/A2, 202306666/1/A2 en 202401758/1/A2

202300631/1/R1

Bij besluit van 14 oktober 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat Vattenfall een last onder bestuursdwang opgelegd om binnen 24 uur na uitreiking van dit besluit haar waterkrachtcentrale bij Lith/Alphen stil te leggen tot en met 31 december 2021. Vattenfall exploiteert een wkc in de rivier de Maas, ter hoogte van het stuwcomplex Lith. De wkc is sinds 1990 in bedrijf. Niet in geschil is dat het gebruik van deze wkc een schieraalsterfte van gemiddeld 23% kan veroorzaken. In deze zaak gaat het over deze schieraal, die in het najaar stroomafwaarts trekt (het migratieseizoen). De schieraal is een zeer bedreigde vissoort en het aalbestand bevindt zich in een kritiek stadium. Partijen zijn het er dan ook over eens dat maatregelen vereist zijn om deze vissoort beter te beschermen. Bij uitspraak van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2888, heeft de Afdeling de watervergunning vernietigd, omdat de 10%-norm voor vissterfte in strijd met artikel 2.10 van de Waterwet niet krachtens hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is vastgesteld. Als gevolg van deze uitspraak beschikte Vattenfall niet meer over de vereiste watervergunning voor het in bedrijf hebben van de wkc.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:539
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300631/1/R1

202300723/1/R2

Bij besluit van 23 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Uden (nu: Maashorst) aan [partij] opgedragen de vestiging van [bedrijf] aan de [locatie] in Volkel binnen drie maanden te beëindigen en beëindigd te houden. Als zij dat niet doet, dan moet zij een dwangsom betalen van € 1.000,00 per week, met een maximum van € 20.000,00. [partij] is eigenaar van de loods die zij ten tijde van het besluit van 23 februari 2021 verhuurde aan [bedrijf]. T&W Bouw heeft in de buurt van de loods haar bedrijf gevestigd. [appellant] woont tegenover de loods. T&W Bouw en [appellant] stellen last te hebben van het verkeer door de vestiging van [bedrijf]. Zij hebben daarom het college gevraagd op te treden, omdat in de loods twee bedrijven zijn gevestigd en dat volgens hen niet mag. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf] niet passen binnen de bestemmingsplanregels en ook niet vergund zijn. Deze zijn daarom niet toegestaan. Het college heeft daarom een zogenoemde ‘last onder dwangsom’ opgelegd. Deze houdt in dat [partij] de overtreding binnen drie maanden ongedaan moet maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:540
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300723/1/R2

202301248/1/R1

Bij besluit van 17 januari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bronckhorst onder meer een locatie bij [locatie 1] in Vorden en een locatie bij [locatie 2] in Hengelo (Gld) aangewezen voor het plaatsen van een ondergrondse restafvalcontainer. [appellant sub 1] woont aan [locatie 1] in Vorden. De ORAC-locatie bevindt zich aan de overkant van de weg, die ongeveer 5 m breed is. Hij is het er niet mee eens dat de ORAC in de buurt van zijn woning wordt geplaatst. [appellant sub 2] woont aan [locatie 2] in Hengelo. Hij is het er niet mee eens dat de ORAC-locatie naast zijn woning komt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:547
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202301248/1/R1

202301394/1/A2

Bij uitspraak van 20 april 2022, in zaak nr.202003079/1/A2, ECLI:NL:RVS:2022:1148, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 april 2020 in zaak nr. 19/3508 ongegrond verklaard. [verzoeker] heeft verzocht om herziening van de uitspraak van 20 april 2022, omdat hij na die uitspraak erachter is gekomen dat staatsraad Daalder bij het integriteitsonderzoek in de gemeente Montfoort van 2015 betrokken is geweest. De staatsraad is in dat kader ook betrokken geweest bij een dossier van [verzoeker]s dochter en schoonzoon. Volgens [verzoeker] is staatsraad Daalder niet onpartijdig en heeft hij de planschadezaak richting een voor [verzoeker] nadelige uitkomst gestuurd. [verzoeker] heeft aangevoerd dat de gemeente bij de uitruil van ligplaatsen voor een bouwkavel onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld waardoor hij schade heeft geleden. Hij verzoekt de Afdeling hierover een oordeel te geven en de gemeente te veroordelen tot vergoeding van die schade.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:526
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Herziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301394/1/A2

202301406/1/A2

Bij uitspraak van 2 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3151) heeft de Afdeling het hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 4 november 2021 in zaak nr. 21/1232 ongegrond verklaard. De Afdeling heeft in de uitspraak van 2 november 2022 onder meer geoordeeld dat het Instituut niet in strijd heeft gehandeld met het verbod op belangenverstrengeling bij de beoordeling van het verzoek om vergoeding van schade door mijnbouwactiviteiten. Verder heeft de Afdeling geoordeeld dat het Instituut zijn taken niet onbehoorlijk heeft vervuld in die zin dat het Instituut heeft nagelaten onafhankelijk en onpartijdig onderzoek te verrichten. Ook heeft de Afdeling geoordeeld dat het Instituut toereikend heeft gemotiveerd dat drie schades identiek zijn aan de door de NAM eerder behandelde schades. Het Instituut is daarom niet bevoegd deze schades te behandelen. Op 4 maart 2023 heeft [verzoeker] verzocht om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2022.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:514
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Herziening
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202301406/1/A2

202302143/1/R1

Bij besluit van 28 februari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zundert, onder meer locatie "Lange Reep" in Rijsbergen aangewezen voor het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers. De containers zijn bedoeld voor de inzameling van huishoudelijk afval van de bewoners van het appartementencomplex naast [locatie A]. Het college heeft het besluit van 28 februari 2023 voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In het ontwerpbesluit heeft het college een gedeelte van het grasveld direct aan de overzijde van de weg bij [locatie B] aangewezen als locatie voor de plaatsing van containers. Het college heeft in het wijzigingsbesluit de oude locatie vervangen door de locatie ten westen van [locatie A]. Deze locatie ligt op een afstand van ongeveer 48 m van de oude locatie. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] wonen aan [locatie A] en zijn het niet eens met de nieuwe locatie, omdat zij overlast vrezen. [appellant sub 2] woont aan [locatie B]. Hij is het niet eens met de oude locatie, maar heeft geen bezwaar tegen de nieuwe locatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:525
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202302143/1/R1

202302998/1/R1

Bij besluit van 8 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bronckhorst aan Dutch Dairy Genetics B.V.een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het vergroten van een werktuigenberging en de aanleg van een sleufsilo op het perceel Kuilenburgerstraat 4 in Steenderen. [appellant] woont een aantal percelen verderop en is het niet eens met de vergunning. Bij uitspraak van 28 maart 2023 heeft de rechtbank het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van 28 juli 2021 vernietigd, omdat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom het heeft afgeweken van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft desondanks aanleiding gezien om de rechtsgevolgen van dat besluit in stand te laten, gelet op de motivering van het college ter zitting. [appellant] is het hier niet mee eens. Volgens [appellant] is de werktuigenberging in strijd met redelijke eisen van welstand en is de sleufsilo in strijd met de planregels.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:512
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302998/1/R1

202303137/1/A3

Bij e-mail van 25 februari 2022 hebben de cao-partijen een verzoek van [appellant] om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. [appellant] heeft de cao-partijen verzocht om openbaarmaking van alle documenten over de dispensatieregeling die is opgenomen in de CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen. De cao-partijen hebben het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat uit de Wob voor hen geen verplichtingen volgen. Zij zijn namelijk geen bestuursorganen, zo menen zij. De rechtbank is de cao-partijen gevolgd in dit standpunt. Zij heeft geoordeeld dat de cao-partijen geen bestuursorgaan zijn in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht. De Wob is daarom niet op de cao-partijen van toepassing. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van het beroep van [appellant] kennis te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:548
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202303137/1/A3

202303724/1/A2

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen het rijbewijs van [appellant] met ingang van 3 maart 2022 ongeldig verklaard. Het CBR heeft het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 24 februari 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat [appellant] het bezwaarschrift niet tijdig heeft ingediend. Het CBR heeft het bezwaarschrift op 13 mei 2022 ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van bezwaar afliep op 7 april 2022. Het CBR heeft de door [appellant] aangevoerde reden waarom hij het bezwaar te laat heeft ingediend, namelijk omdat hij vanaf 9 maart 2023 in detentie zat, niet verschoonbaar geacht. De rechtbank heeft overwogen dat het [appellant] niet kan worden verweten dat hij niet binnen de termijn een bezwaarschrift heeft ingediend, omdat hij tot 8 april 2022 in volledige beperkingen zat. [appellant] kan wel worden verweten dat hij niet direct daarna een bezwaarschrift heeft ingediend. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is geweest om direct na het opheffen op 8 april 2022 van de volledige beperkingen in detentie een bezwaarschrift in te dienen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:519
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202303724/1/A2

202304560/1/R1

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas aan [wederpartij] en anderen een last onder bestuursdwang opgelegd. Bij besluit van 3 april 2023 heeft het college het door [wederpartij] en anderen daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 18 oktober 2022 herroepen en [wederpartij] en anderen onder oplegging van een dwangsom gelast om de overtreding te beëindigen en beëindigd te houden door het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het perceel aan de Kesselseweg in Helden op te heffen. [wederpartij] en anderen hebben op 27 september 2022 spandoeken opgehangen en caravans geplaatst op het perceel om aandacht te vragen voor meer standplaatsen voor woonwagens binnen de gemeente Peel en Maas. Volgens het college was geen sprake meer van een betoging, omdat het perceel niet meer werd gebruikt om het demonstratierecht uit te oefenen, maar om te verblijven, te overnachten, samen te komen en personen te ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:524
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304560/1/R1

202305137/1/A3

Bij besluit van 15 augustus 2022 heeft de burgemeester van Etten-Leur gelast de woning aan de [locatie] in Etten-Leur voor drie maanden te sluiten. [appellant] huurt van Stichting Alwel de woning aan de [locatie] in Etten-Leur. Op 3 juli 2022 is [appellant] op grond van de Wegenverkeerswet 1994 gecontroleerd, waarbij is geconstateerd dat hij een kleine hoeveelheid verdovende middelen bij zich had. Op dezelfde dag heeft de politie in de woning, schuur en tuin 37,2 g MDMA, 960 ml GHB en 977,5 g amfetamine aangetroffen. Daarnaast zijn diverse aan drugshandel gerelateerde goederen aangetroffen, zoals pepperspray, een veerdrukpistool, € 585,00 contant geld, een taser, maatbekers met GHB en gripzakjes. [appellant] betoogt dat de sluiting niet evenredig is. Het is niet aannemelijk dat er in de woning in drugs werd gehandeld. Daarvoor is onder andere van belang dat de rechtbank geen rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat de in de woning aangetroffen attributen ergens anders voor gebruikt zijn dan voor handel in drugs.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:544
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202305137/1/A3

202305190/1/R3

Bij besluit van 19 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Molenlanden het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen de overlast op Camping Slingeland afgewezen. [appellante] heeft op 29 mei 2022 het college verzocht handhavend op te treden tegen de overlast op Camping Slingeland. [appellante] woont aan de Overslingeland te Noordeloos. Camping Slingeland is gevestigd aan de Slingelandseweg te Noordeloos. Tussen het perceel van [appellante] en Camping Slingeland bevindt zich de Paalweg. [appellante] ondervindt overlast vanwege door campinggasten geparkeerde auto’s op of aan de Paalweg en [appellante] heeft daarbij aangegeven dat op de camping te weinig parkeerplaatsen zijn en meer dan de vergunde 25 standplaatsen worden ingenomen. [appellante] betoogt dat de rechtbank de rechtsgevolgen niet in stand had mogen laten. In de eerste plaats omdat niet op een juiste wijze uitvoering is gegeven aan de uitspraak van de rechtbank van 7 december 2022. Om die reden maakt [appellante] ook aanspraak op verbeurde dwangsommen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:537
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305190/1/R3

202305805/1/A2

Bij besluit van 29 oktober 2021 heeft het college een aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. Bij besluit van 20 januari 2022 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] woont met haar meerderjarige zoon en kleindochter in Amsterdam en heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij vindt dat haar driekamerwoning te klein is. Haar kleindochter heeft wegens psychische problemen namelijk een aparte ruimte nodig om zich terug te trekken. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Daarnaast voldoet het huishouden niet aan de bindingseis van vier jaar. Ook op grond van de hardheidsclausule kan aan [appellant] geen urgentieverklaring worden verleend. [appellant] voert in hoger beroep aan dat de rechtbank eraan voorbij is gegaan dat het college bij het nemen van het besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met de sociale en medische aspecten van haar kleindochter en stelt dat sprake is van schending van internationaal recht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:510
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202305805/1/A2

202305817/1/A2

Bij besluit van 6 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dantumadiel een aanvraag van [appellanten] om een tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellanten] is sinds 1987 eigenaar van het perceel en de daarop gelegen woning aan de [locatie 1] in Sibrandahûs. Op het nabij gelegen perceel [locatie 2] is een veehouderij gevestigd waar vooral (melk)geiten worden gehouden. Op 27 januari 2020 heeft [appellanten] een aanvraagformulier voor een tegemoetkoming in planschade bij het college ingediend. Hij stelt schade te hebben geleden in de vorm van waardevermindering van zijn woning door de vestiging van een intensieve geitenhouderij op het perceel [locatie 2]. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het advies van de SAOZ aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen. De rechtbank heeft daarom het beroep, voor zover gericht tegen de in bezwaar gehandhaafde afwijzing van het verzoek om een tegemoetkoming in planschade, ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:534
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202305817/1/A2

202305828/1/R3

Bij besluit van 13 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Kampen het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Kampen en IJsselmuiden 2022 (binnenstad en woongebieden)" vastgesteld. Het plan voorziet in een actualisatie van de bebouwde kommen van Kampen en IJsselmuiden, met uitzondering van de grote bedrijventerreinen. Het plan actualiseert hoofdzakelijk de bestemmingsplannen "Binnenstad", "Groene Hart 2013", "Woonwijken Kampen", "Stationsomgeving Hanzelijn", "Het Onderdijks 2013", "IJsselmuiden Oost", "IJsselmuiden West" en "IJsselmuiden Dorpsrand". Dolfijnenhuis Begeleiding B.V. is een zorgaanbieder in de gemeente Kampen voor jongvolwassenen met een licht verstandelijke beperking, psychische problemen of een combinatie van beide. Zij biedt aan haar cliëntenzorg aan waarbij een deelnemer zelfstandig of met anderen woont. Dolfijnenhuis Begeleiding vreest dat zij als gevolg van het plan haar bedrijfsactiviteiten niet goed meer kan uitoefenen. Voor haar is onduidelijk wanneer er nu sprake is van een zorgwoning op grond van het bestreden plan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:553
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202305828/1/R3

202305994/1/R4

Bij besluit van 6 maart 2023 heeft het college aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd om een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te beëindigen en beëindigd te houden. [appellant] heeft in de gemeente Kerkwijk, sectie T, op het grensvlak van de percelen met nummers 1759 en 231 een bouwwerk gebouwd. Het betreft een bouwwerk van 7,65 m bij circa 12 m met een hoogte van 2,50 meter. Naar aanleiding van een anonieme klacht over het bouwwerk heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het bouwwerk is gebouwd zonder omgevingsvergunning. Het college heeft [appellant] vervolgens gelast de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wabo te beëindigen vóór 19 april 2023. Volgens [appellant] is het bouwwerk op grond van artikel 2, aanhef en onderdeel 3, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht omgevingsvergunningvrij opgericht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:536
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202305994/1/R4

202307234/1/R4

Bij besluit van 27 september 2023 heeft de raad van de gemeente Nijmegen het bestemmingsplan "Chw-bestemmingsplan Nijmegen Winkelsteeg-Kanaalknoop Noord" vastgesteld. De raad wenst een herontwikkeling van het Winkelsteeggebied. Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op een gedeelte van het Winkelsteeggebied, namelijk het gebied ten noorden van de Nieuwe Dukenburgseweg tussen het Maas-Waalkanaal en het terrein van NXP. Met dit bestemmingsplan wordt volgens de plantoelichting voorzien in een nieuw juridisch-planologisch kader voor de bouw van ongeveer 2.700 woningen, 57.600 m2 bedrijventerrein en ongeveer 15.000 m2 aan voorzieningen. Antargaz is gevestigd in het plangebied. Zij kan zich er niet mee verenigen dat haar bedrijf - een inrichting als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen - als gevolg van het bestemmingsplan niet langer als zodanig is bestemd. Lidl kan zich er niet mee verenigen dat is voorzien in een juridisch-planologisch kader voor een grote supermarkt in het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:535
Datum uitspraak
12 februari 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202307234/1/R4
vorige pagina1...313233...1.204volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon