Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.346
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202501920/1/V2

Bij besluit van 15 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1912
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501920/1/V2

202501976/2/V3

Bij besluit van 21 april 2023 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1910
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501976/2/V3

202502008/1/V2

Bij besluit van 23 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van appellant om opheffing van zijn ongewenstverklaring afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1911
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202502008/1/V2

202502099/1/V3

Bij besluit van 20 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 8 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1888
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202502099/1/V3

202502102/1/V3

Bij besluit van 20 maart 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 8 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1889
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202502102/1/V3

202502142/2/V1

Bij besluit van 25 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1909
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502142/2/V1

202502390/2/A2

[verzoekster] heeft beroep ingesteld tegen een beslissing van het college van beroep voor de examens van de Hogeschool van Amsterdam van 24 april 2025, waarbij haar administratief beroep tegen de afwijzing door de examencommissie van het verzoek om ontheffing van de ingangseis van de stage ongegrond is verklaard. Tevens heeft zij verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het beroep en de voorlopige voorziening op 8 mei 2025 op een zitting worden behandeld. In wat is aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat in de periode tot aan de behandeling op de zitting sprake zal zijn van onomkeerbare gevolgen. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1991
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502390/2/A2

202502489/2/V2

Bij besluit van 15 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2000
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502489/2/V2

BRS.25.000161 en BRS.25.000162

Bij besluiten van 6 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van appellanten om hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1894
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000161 en BRS.25.000162

202006510/1/R3

Bij besluit van 17 november 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het tracébesluit "A27/A12 Ring Utrecht 2020" vastgesteld. Het project A27/A12 Ring Utrecht maakt een verbreding mogelijk van de A27 tussen de aansluiting Houten en de aansluiting Bilthoven, een verbreding van de A28 tussen de aansluiting Waterlinieweg en de Vollenhoventunnel en een verbreding van de parallelrijbanen van de A12 tussen knooppunt Oudenrijn en knooppunt Lunetten. In deze uitspraak beoordeelt de Afdeling de beroepen gericht tegen de besluiten van de minister tot vaststelling van de tracébesluiten 2020 en 2022. Het tracébesluit 2022 wijzigt het tracébesluit 2020 op onderdelen. De reden daarvoor is dat aan het tracébesluit 2020 een passende beoordeling ten grondslag ligt die is gebaseerd op een 5 km-rekengrens in de stikstofberekeningen. Een dergelijke rekengrens geeft, gelet op eerdere uitspraken van de Afdeling, geen volledig beeld van de gevolgen van het tracébesluit voor de betrokken Natura 2000-gebieden. Om die reden heeft de minister nieuwe stikstofberekeningen laten uitvoeren waarbij is uitgegaan van een 25 km-rekengrens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1971
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Tracé en wegverbreding
  • uitspraakin de zaak202006510/1/R3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202006510/1/R3

202105857/1/A3

Bij besluit van 2 december 2019 heeft de burgemeester van Heerlen de aan [appellant] verleende ‘horeca-exploitatievergunning coffeeshop’ gewijzigd. [appellant] heeft sinds 22 september 2008 een ‘horeca-exploitatievergunning coffeeshop’ voor onbepaalde tijd voor een coffeeshop, [naam], aan de [locatie] te Heerlen. In deze vergunning is onder meer opgenomen dat [appellant] vanuit de coffeeshop eetwaren en alcoholvrije dranken mag verstrekken en dat er een handelsvoorraad softdrugs van 500 gram aanwezig mag zijn. Op grond van het Softdrugsbeleid gemeente Heerlen 2002 waren in de gemeente Heerlen maximaal drie (thans twee) coffeeshops toegestaan. Naar aanleiding van een vrijgekomen ‘horeca-exploitatievergunning coffeeshop’ en de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, over de verdeling van schaarse rechten, heeft de burgemeester besloten om de wijze van afgeven van de geïmpliceerde gedoogverklaringen te veranderen om andere gegadigden in de gelegenheid te stellen om mee te dingen naar een schaarse geïmpliceerde gedoogverklaring.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1925
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202105857/1/A3

202107208/1/R2

Bij besluit van 23 september 2021 heeft de raad van de gemeente Noord-Beveland het verzoek van de vereniging en anderen om het op 24 augustus 2017 vastgestelde bestemmingsplan "Windturbinepark Noord-Beveland" en het op 24 oktober 2019 vastgestelde "Bestemmingsplan Windpark Jacobahaven" in te trekken of gewijzigd vast te stellen, afgewezen. Het windturbinepark Noord-Beveland is een windpark dat bestaat uit vier windturbines. Windpark Noord Beveland B.V. is de exploitant van het windpark. De windturbines staan aan de Krommeweg 4 in Kamperland, in de Jacoba Rippolder op Noord-Beveland. De windturbines hebben volgens het bestemmingsplan "Windturbinepark Noord-Beveland" een ashoogte van maximaal 94 m, een rotordiameter van ten hoogste 117 m, een tiphoogte van maximaal 150 m en een gezamenlijk opgesteld vermogen van minder dan 15 MW.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1953
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202107208/1/R2

202201104/1/A3

Bij besluit van 13 april 2018 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het verzoek van DPA om dispensatie van de algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst Uitzendkrachten 2017-2019 afgewezen. Bij besluit van 13 april 2018 heeft de minister het verzoek van DPA om dispensatie van de algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche 2018-2019 afgewezen. In hoger beroep liggen aan de Afdeling bestuursrechtspraak de besluiten ter beoordeling voor waarbij de minister heeft geweigerd om DPA dispensatie te verlenen van algemeenverbindendverklaringen van bepalingen uit de ABU-cao 2017-2019, de ABU-cao 2020-2021 en de SFU-cao 2018-2019. De rechtbank heeft het beroep van DPA en LBV tegen de weigering om dispensatie te verlenen van de ABU-cao 2017-2019 niet-ontvankelijk verklaard en de beroepen tegen de weigering om dispensatie te verlenen van de ABU-cao 2020-2021 en de SFU-cao gegrond verklaard. DPA en LBV betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat zij procesbelang hebben bij hun beroep over de ABU-cao 2017-2019.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1974
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202201104/1/A3

202201997/1/A3

Bij besluit van 26 maart 2021 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de aan Stamcelbank Nederland B.V. verleende erkenning als orgaanbank ingetrokken. Deze uitspraak gaat over de intrekking van de aan Stamcelbank Nederland B.V. verleende erkenning. Ouders van pasgeboren kinderen konden bij Stamcelbank terecht om stamcellen uit navelstrengbloed te bewaren. Navelstrengbloed is bloed dat bij de bevalling is vrijgekomen. Stamcelbank is een private navelstrengbloedbank die stamcellen uit navelstrengbloed bewaart voor autogene toepassing, dus voor toepassing op de donor zelf. Het bewaren gebeurt vanuit de gedachte dat de stamcellen in de toekomst kunnen worden gebruikt voor levensreddende toepassingen. Volgens het inspectierapport zijn bij Stamcelbank drie kritische tekortkomingen en vijftien belangrijke tekortkomingen geconstateerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1969
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202201997/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202201997/1/A3

202202668/1/A3

Bij besluit van 11 februari 2021 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten dat de publicatieversie van een toezichtrapport over Stamcelbank openbaar wordt gemaakt. De minister heeft aan Stamcelbank, voor het laatst op 7 november 2019, een erkenning als orgaanbank op grond van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal (Wvkl) verleend. Stamcelbank staat als orgaanbank onder toezicht van de minister, welk toezicht feitelijk wordt uitgevoerd door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: de Inspectie). Op 22 september 2020 heeft de Inspectie een bezoek gebracht aan Stamcelbank. Op 30 november 2020 heeft de Inspectie een brief naar Stamcelbank gestuurd met als bijlage een conceptrapport over de geconstateerde bevindingen tijdens dat bezoek. In deze brief heeft de Inspectie aan Stamcelbank verzocht om te reageren op eventuele feitelijke onjuistheden in het conceptrapport. Bij brief van 15 januari 2021 heeft Stamcelbank dat gedaan. Daarbij heeft Stamcelbank ook een reactie gegeven op het inhoudelijk oordeel van de Inspectie in dat conceptrapport. Bij besluit van 11 februari 2021 heeft de minister besloten om de publicatieversie van het toezichtrapport (hierna: het toezichtrapport) op de website van de Inspectie openbaar te maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1970
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202202668/1/A3

202203269/1/A3

Bij brief van 24 juli 2019 heeft de burgemeester van Doetinchem een reactie gegeven op een door [appellant] ingediend ‘Meldingsformulier selectie/gunning coffeeshop’. Bij besluit van 14 januari 2020 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 5 april 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. [appellant] wil een exploitatievergunning en een gedoogverklaring voor de exploitatie van een coffeeshop. Volgens de ‘Uitvoeringsnota drugsbeleid gemeente Doetinchem 2016’ voert de burgemeester het beleid dat maximaal aan twee coffeeshops een exploitatievergunning en gedoogverklaring wordt afgegeven. Aanmelden daarvoor moet door middel van het indienen van een meldingsformulier. Alleen meldingsformulieren die tijdig zijn ontvangen en op de in de Uitvoeringsnota voorgeschreven wijze zijn ingediend, worden getoetst aan de voorwaarden voor deelname aan de loting. Als er meer dan één gegadigde aan deze voorwaarden voldoet zal er een loting plaatsvinden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1959
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202203269/1/A3

202204163/1/R4

Bij besluit van 13 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een appartementencomplex met horecafunctie op het perceel [locatie] in Zevenaar. Het bouwplan maakt de oprichting mogelijk van een appartementencomplex met zeven appartementen en een horecafunctie op de begane grond op het perceel aan het [locatie] in Zevenaar. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Centrum Zevenaar", op grond waarvan op het perceel de bestemming "Maatschappelijk" rust. Om het bouwplan toch mogelijk te maken, heeft het college een omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. [appellant] en anderen wonen naast en in de buurt van het perceel. Zij verzetten zich tegen de verleende omgevingsvergunning, omdat zij vrezen voor een onevenredige aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1929
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204163/1/R4

202205147/1/R3

Bij besluit van 18 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Molenlanden het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de houtopstand op het perceel van [belanghebbende A] (nu: [belanghebbende B]) aan het [locatie] in Oud-Alblas afgewezen. [appellant] is eigenaar van korenmolen De Hoop aan het Oosteinde 7 in Oud-Alblas. Ten noorden van de molen ligt het perceel met de houtopstand. [appellant] heeft verzocht om handhaving tegen de houtopstand omdat deze in strijd met de regels over de molenbiotoop te hoog is en de werking van de molen daardoor wordt beperkt. In geschil is of het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een overtreding omdat de houtopstand onder de bescherende werking van het gebruiksovergangsrecht valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1967
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205147/1/R3

202205432/1/R3

Bij besluit van 23 mei 2019 heeft het college aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bedrijfsruimte met koelcellen op het perceel [locatie 1] in Hillegom. [vergunninghouder] exploiteert op het perceel aan de [locatie 1] in Hillegom (hierna: het perceel) een bollenkwekerij. Op grond van het bestemmingsplan "Landelijk gebied 1997, eerste herziening" had het perceel de bestemming "Agrarische doeleinden" met de subbestemming "Ab" met een bouwvlak. Op 23 mei 2019 heeft het college aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wabo voor het bouwen van een bedrijfsruimte met koelcellen op het perceel. Het college heeft daarbij gebruik gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid uit artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Landelijk gebied 1997, eerste herziening". Het bouwplan is in strijd met artikel 12, derde lid, aanhef en onder f, van de planvoorschriften, omdat het bouwplan leidt tot een overschrijding van de maximale toegestane oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, geen kassen zijnde en overkappingen van 1160 m2 met 173 m2.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1946
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205432/1/R3

202205458/2/A3

Bij tussenuitspraak van 2 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3986 heeft de Afdeling de minister opgedragen binnen 12 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 3 december 2020 te herstellen. Het gaat in deze uitspraak over de intrekking van een aan [appellant] verleende jachtakte. In deze procedure stond de vraag centraal of een beslissing van het Ambtsgericht Limburg a.d. Lahn op basis waarvan [appellant] een bedrag van € 1.000,- heeft betaald aan de Dierenbescherming Limburg-Weilburg, gelijk kon worden gesteld aan een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1955
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Wapens en munitie
  • uitspraakin de zaak202205458/2/A3

202206781/1/R2

Bij besluit van 24 november 2022 hebben de minister voor Klimaat en Energie, nu de minister van Klimaat en Groene Groei, en de minister voor (nu: van) Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het verzoek van de stichting om het op 22 september 2016 vastgestelde rijksinpassingsplan "Windpark De Drentse Monden - Oostermoer" en de vier op 22 september 2016 verleende omgevingsvergunningen in te trekken, afgewezen. Het windpark De Drentse Monden en Oostermoer is een windpark dat bestaat uit 45 windturbines. Raedthuys en anderen zijn exploitanten van het windpark. Het windpark ligt grotendeels op het grondgebied van de gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn. De windturbines hebben volgens het inpassingsplan "Windpark De Drentse Monden - Oostermoer" een ashoogte van minimaal 119 m en maximaal 145 m, een rotordiameter van minimaal 112 m en maximaal 131 m en per lijnopstelling een zelfde maatvoering en uiterlijke verschijningsvorm. De windturbines zijn geplaatst in zes lijnopstellingen en hebben samen een vermogen van ongeveer 150 MW.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1862
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Inpassingsplan
  • uitspraakin de zaak202206781/1/R2

202207329/1/R1

Bij besluit van 1 november 2022 heeft de raad van de gemeente Stichtse Vecht het "Parapluplan ‘Witte vlekken en reparaties’" vastgesteld. Het plangebied heeft betrekking op diverse locaties verspreid over het grondgebied van de gemeente Stichtse Vecht. In delen van het plangebied zijn zogenoemde witte vlekken ontstaan omdat bepaalde gronden (al dan niet bewust) niet zijn meegenomen in de actualisatie van eerdere bestemmingsplannen. Daarnaast heeft dit parapluplan betrekking op diverse reparaties van geldende bestemmingsplannen, waarbij voor diverse locaties een beoogde regeling niet is opgenomen of per abuis is overschreven. Ook gaat het om locaties die niet conform de feitelijke (legale) situatie zijn bestemd. Met het plan is dan ook beoogd om voor deze gebieden tot een actueel juridisch-planologische regeling te komen. [appellant] is voor één vijfde deel eigenaar van het perceel kadastraal bekend als Maarssen, sectie K, nummer 1117. [gemachtigde A] en [gemachtigde B] zijn mede-eigenaren van dit perceel. Op dit perceel is een recreatiewoning aanwezig.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1923
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202207329/1/R1

202300111/1/R3

Bij besluit van 31 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem de bouwvergunning van 7 januari 1994 voor een nieuwbouwwoning aan de [locatie A] in Gorinchem ingetrokken. [appellant sub 2] woont in een tijdelijke woning aan de [locatie A] in Gorinchem. Aan hem is in 1994 een bouwvergunning verleend voor een permanente woning. Ook heeft hij toen het stuk grond waarop de tijdelijke woning staat en de permanente woning mocht worden gebouwd, in gebruik gekregen. [appellant sub 2] was van plan het stuk grond van de gemeente te kopen bij de bouw van de permanente woning. De permanente woning is alleen nog niet gebouwd en het college wil op die plek geen woningen meer hebben. Daarom heeft het besloten om de in 1994 verleende bouwvergunning in te trekken. [appellant sub 2] is het daar niet mee eens, omdat hij daar wil blijven wonen en de permanente woning alsnog wil bouwen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1956
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300111/1/R3

202300293/1/R1

Bij besluit van 7 april 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant ingestemd met het saneringsverslag voor de locatie Sint Bavostraat (voormalig Brabant Chemie) te Rijsbergen. Ter plaatse van het voormalige bedrijfsterrein van Brabant Chemie aan de Sint Bavostraat te Rijsbergen was in het verleden een bestrijdingsmiddelenfabriek gevestigd. Bodemonderzoek in de jaren '80 en de jaren '90 van de vorige eeuw wees uit dat de bodem en het grondwater ernstig verontreinigd waren. Het ging daarbij om arseen, chloorfenolen, fenolen en zwavelverbindingen. Ter plaatse heeft een grond- en grondwatersanering plaatsgevonden. Na afronding van die sanering is in de grond en het grondwater een restverontreiniging met arseen achtergebleven. In een besluit van het college van 7 februari 2019 is vastgesteld dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging in grond en grondwater, maar dat (verdere) sanering van die verontreiniging niet spoedeisend is. Verder is daarbij ingestemd met een saneringsplan, dat eruit bestond dat grondwatermonitoring zou plaatsvinden om vast te stellen dat er sprake is van een stabiele eindsituatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1922
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bodembescherming
  • uitspraakin de zaak202300293/1/R1

202300422/1/R2

Bij het besluit van 14 mei 2020 heeft het college aan Greenport Venlo een ontheffing verleend van het verbod als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet natuurbescherming voor, onder meer, het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das. De ontheffing is verleend ten behoeve van de verbouwing en restauratie van de Annahoeve aan de Heierkerkweg 5 in Venlo tot een clubhuis en restaurant. Ook bevat het besluit een zogenoemde positieve afwijzing van een ontheffing voor de werkzaamheden met betrekking tot de aanleg van nieuwe natuur en een golfbaan in het Parc Zaarderheiken. Het college heeft op 4 november 2019 een aanvraag, aangevuld op 24 april 2020, om ontheffing van de verbodsbepalingen als bedoeld in artikel 3.10 van de Wnb ontvangen van Greenport Venlo, voor de ontwikkeling van 100 ha nieuwe natuur en de aanleg van een golfbaan in het Parc Zaarderheiken. De werkzaamheden in het gebied bestaan onder meer uit de verbouwing en restauratie van de Annahoeve, de herinrichting van de Mierbeek, de aanleg van een golfbaan, de aanleg van een driving range, het graven van een waterpartij, het bouwen van een natuurpaviljoen, de aanplant van bos, houtwallen en boomgaarden, het aanleggen van stuifduinen en de aanleg van natuurakkers. In het gebied bevinden zich bewoonde dassenburchten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1948
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202300422/1/R2

202300817/1/R2

Bij besluit van 21 januari 2021 heeft de raad van de gemeente Oude IJsselstreek het verzoek van de stichting en anderen om het op 23 februari 2017 vastgestelde bestemmingsplan "Windpark Den Tol Netterden 2016" in te trekken, afgewezen. Het windpark Den Tol is een windpark dat bestaat uit negen windturbines. Windpark Den Tol Exploitatie B.V. is de exploitant van het windpark. De windturbines staan in het gebied tussen de Omsteg en de Jonkerstraat te Netterden. De windturbines hebben volgens het bestemmingsplan "Windpark Den Tol Netterden 2016" een ashoogte van minimaal 100 m tot maximaal 139 m, een rotordiameter van minimaal 112 m en maximaal 122 m, drie rotorbladen en dezelfde maatvoering. Stichting TegenWind(molens) Netterden en omstreken heeft tot doel om onder meer de leefbaarheid en een goed woon- en leefklimaat in de gemeente Oude IJsseltreek en de directe omgeving te verbeteren en te behouden. De anderen wonen in Netterden en in Gendringen en daarmee in de omgeving van het windpark.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1949
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202300817/1/R2

202301299/1/R3

Bij besluit van 12 juni 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen [wederpartij] opgedragen het tuinhuis te verwijderen en verwijderd te houden. Als [wederpartij] dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen van € 10.000,00. [wederpartij] heeft een tuinhuis in zijn voortuin gebouwd zonder dat hij daarvoor de benodigde vergunning heeft. Het college vindt dat niet wenselijk en heeft daarom [wederpartij] opgedragen dat tuinhuis te verwijderen. [wederpartij] is het daar niet mee eens, omdat het tuinhuis misschien niet op die plek vergunningvrij mag worden gebouwd, maar drie meter verderop wel. Het zou daarom onevenredig zijn om van hem te verlangen dat hij zijn tuinhuis verplaatst. In deze uitspraak gaat de Afdeling in op de vraag of de rechtbank terecht een bijzonder geval heeft gezien waarin het college had moeten afzien van handhavend optreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1936
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202301299/1/R3

202301386/1/R3

Bij besluit van 29 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van een berging in een atelier en berging op het perceel [locatie A] in Wassenaar. [belanghebbende] heeft op 17 november 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het veranderen van een berging in een atelier en berging op het perceel. In afwijking van de beheersverordening "Prinsenwijk Wassenaar" wordt het bouwwerk buiten het bouwvlak en op minder dan 1 m afstand van de perceelgrens gerealiseerd. Het college heeft bij besluit van 11 oktober 2022 de omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wabo. [appellant A] woont op het perceel [locatie A] in Wassenaar en [appellant B] en [appellante C] wonen op het perceel [locatie B] in Wassenaar. Zij hebben bezwaren tegen het bouwplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1968
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301386/1/R3

202301477/1/R1

Bij besluit van 9 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Soest aan [bedrijf] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van tien appartementen, met detailhandel op de begane grond, op het perceel Soesterbergsestraat 49A in Soest. Op het perceel bevindt zich nu een winkel met daarboven één bouwlaag met een woning. Dit gebouw zal worden gesloopt. Het bouwplan is in strijd met de op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Soest Midden en Zuid" maximaal toegestane bouwhoogte. Het college heeft daarom omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, gelezen in samenhang met artikel 4, vierde lid, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Volgens het college voldoet het bouwplan aan de toepasselijke parkeernormen uit de "Nota Parkeernormen auto en fiets, 3e herziening".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1931
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301477/1/R1

202301554/1/A2

Bij besluit van 3 april 2020, zoals gewijzigd bij besluit van 7 december 2020, heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een vergunning verleend voor het omzetten van een zelfstandige woonruimte naar vier onzelfstandige woonruimten aan de [locatie] in Amsterdam. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Amsterdam die uit de tweede en derde etage bestaat (hierna: de woning). Op 6 februari 2020 heeft hij een aanvraag bij het college ingediend voor het omzetten van deze zelfstandige woonruimte naar vier onzelfstandige woonruimten. Bij besluit van 3 april 2020 heeft het college de gevraagde vergunning verleend. Bij besluit van 7 december 2020 heeft het college de motivering van het besluit gewijzigd. Omdat het overgangsrecht voor per 1 april 2020 in werking getreden regels over onder meer wijk- en pandquota bij de omzetting van woonruimte abusievelijk niet correct in de Huisvestingsverordening 2020 was opgenomen, waren deze regels van toepassing op de aanvraag en was de aanvraag daarom ten onrechte niet daaraan getoetst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1966
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202301554/1/A2

202301677/1/A3

Bij besluit van 17 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk naar aanleiding van een verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur een aantal documenten geheel en een aantal documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt. Op 5 oktober 2018 heeft [appellant] op grond van de Wob een verzoek gedaan om alle documenten openbaar te maken die zien op de beroepsfase over de inspraakprocedure voorafgaand aan het vaststellen van de Centrumvisie. [appellant] heeft dit verzoek geconcretiseerd door twaalf categorieën documenten te vermelden. Bij het besluit van 17 december 2018 heeft het college een aantal documenten geheel en een aantal documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt. Het college heeft het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op 5 maart 2021 heeft de rechtbank het beroep van [appellant] ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1913
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301677/1/A3

202302132/1/R2

Bij brief van 29 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen twee erfafscheidingen en verschillende bouwwerken aan de Cluselaan 17, 19 en 31 in Eindhoven afgewezen. [appellante] woont aan de [locatie] in Eindhoven. Zij vindt dat de buurt wordt ontsierd door twee erfafscheidingen en verschillende bouwwerken aan de Cluselaan 17, 19 en 31 in Eindhoven. Zij heeft het college verzocht om daartegen handhavend op te treden. Volgens [appellante] zijn deze bouwwerken ten onrechte zonder omgevingsvergunning gebouwd. Het college heeft dit verzoek afgewezen. Volgens het college is [appellante] geen belanghebbende bij haar verzoek om handhaving, waardoor haar verzoek geen aanvraag is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Daarom is de afwijzing van het verzoek geen besluit en heeft het college het bezwaar van [appellante] tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van [appellante] tegen dit besluit ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1926
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302132/1/R2

202302561/1/R1

Bij besluit van 28 februari 2023 heeft de raad van de gemeente Maasgouw het bestemmingsplan "Uitbreiding camping De Sangershoeve" vastgesteld. Het plangebied omvat het perceel aan de Prior Gielenstraat 4 in Ohé en Laak langs de Limburgse Oude Maas en heeft een oppervlakte van ongeveer 5.400 m2. In het midden van het plangebied ligt een dijk die het plangebied verdeelt in een binnen- en buitendijks gelegen gebied. Deze delen zijn met elkaar verbonden via een weg die over de dijk loopt. Binnen het plangebied bevindt zich camping De Sangershoeve, die wordt geëxploiteerd door De Sangershoeve V.O.F.. Deze onderneming is tevens initiatiefnemer van de ontwikkeling waar het bestemmingsplan in voorziet. Het bestaande campingterrein bevindt zich in het binnendijkse gedeelte van het plangebied en telt ongeveer 50 bestaande kampeerplaatsen inclusief 10 trekkershutten. Op het buitendijkse deel van het plangebied staat een hoogspanningsmast van TenneT en werd in de bestaande situatie geparkeerd door gasten van de camping. Het bestemmingsplan maakt de uitbreiding van de camping mogelijk in het buitendijkse deel van het plangebied met 26 kampeerplaatsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1951
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202302561/1/R1

202303711/1/R2

Bij besluit van 23 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland het verzoek van de vereniging en anderen om intrekking van de bij besluit van 5 september 2017 aan Windpark Noord Beveland verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van vier windturbines met transformatorhuisjes en inkoopstation aan de Krommeweg 4 in Kamperland, afgewezen. Het windturbinepark Noord-Beveland is een windpark dat bestaat uit vier windturbines. Windpark Noord Beveland is de exploitant van het windpark. De windturbines staan aan de Krommeweg 4 in Kamperland, in de Jacoba Rippolder op Noord-Beveland. De windturbines hebben volgens het bestemmingsplan "Windturbinepark Noord-Beveland" een ashoogte van maximaal 94 m, een rotordiameter van ten hoogste 117 m en een tiphoogte van maximaal 150 m. Het gaat om een gezamenlijk opgesteld vermogen van minder dan 15 MW.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1950
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303711/1/R2

202303846/1/R1

Bij besluit van 12 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland het verzoek van de vereniging en anderen om intrekking van de bij besluit van 31 oktober 2019 aan Windpark Jacobahaven verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en realiseren van drie windturbines aan de Jacobahaven 5, 6 en 7 in Kamperland, afgewezen. Het windpark Jacobahaven is een windpark dat bestaat uit drie windturbines. Windpark Jacobahaven is de exploitant van het windpark. De windturbines staan aan de Jacobahaven 5, 6 en 7 in Kamperland op Noord-Beveland. De windturbines hebben volgens het "Bestemmingsplan Windpark Jacobahaven" een ashoogte van ten minste 70 m en ten hoogste 115 m, en rotordiameter van ten hoogste 120 m, een tiphoogte van ten hoogste 150 m en een tiplaagte van ten minste 30 m. Het gaat om een gezamenlijk vermogen tussen 12-15 MW.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1952
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202303846/1/R1

202304153/1/A2

Bij besluit van 8 maart 2022 heeft de Dienst Toeslagen het recht op huurtoeslag van [appellant sub 2] voor het jaar 2016 vastgesteld op nihil en heeft hij bepaald dat [appellant sub 2] de ontvangen (voorschotten) huurtoeslag met rente, ter hoogte van in totaal € 4.813,00, moet terugbetalen. [appellant sub 2] had in het jaar 2015, en in de enkele jaren daarvoor, recht op huurtoeslag. Zij leefde toen (en nog steeds) van een Wajong-uitkering. [appellant sub 2] is in december 2015 gewisseld van zorgverzekeraar. Zij heeft op 31 december 2015 de totale premie van de zorgverzekering voor het jaar 2016, € 1.497,00, in één keer naar haar nieuwe zorgverzekeraar overgemaakt. [appellant sub 2] heeft daarvoor een rekeningnummer gebruikt dat zij per telefoon had doorgekregen van een medewerker van de zorgverzekeraar. Dit rekeningnummer bleek niet bedoeld te zijn voor het overmaken van de zorgpremie. De zorgverzekeraar heeft het bedrag van € 1.497,00 daarom nog diezelfde dag teruggestort op de bankrekening van [appellant sub 2]. Hierdoor was op 1 januari 2016 het vermogen van [appellant sub 2] € 646,00 hoger dan het wettelijk vastgesteld heffingsvrije vermogen van € 24.437,00 voor 2016.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1943
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304153/1/A2

202304441/1/A2

Bij besluit van 19 augustus 2021 heeft de Dienst Toeslagen het definitieve compensatiebedrag kinderopvangtoeslag over 2014 en 2015 vastgesteld. Op 29 mei 2020 heeft [appellant] een verzoek gedaan voor een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over 2014 en 2015. De Dienst Toeslagen heeft aan [appellant] op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen compensatie toegekend na herbeoordeling van de jaren 2014 en 2015 . Bij besluit van 19 augustus 2021 heeft de Dienst Toeslagen het definitieve compensatiebedrag vastgesteld op € 30.000,00. Per brief van 21 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen aangegeven wat de mogelijkheden zijn voor nazorg voor gedupeerde ouders van kinderopvangtoeslag. Tegen deze brief heeft [appellant] bezwaar gemaakt. Volgens [appellant] heeft hij meer schade, waaronder emotionele schade, opgelopen dan het bedrag aan compensatie dat hij heeft ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1944
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304441/1/A2

202304673/1/R2

Bij besluit van 15 januari 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Groningen aan [partij A], [partij B], [partij C] en Bawitt B.V. een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verleend voor het in werking hebben, wijzigen en uitbreiden van een melkrundveehouderij aan de [locatie] in Ten Boer. [partij A] exploiteert een melkrundveehouderij aan de [locatie] in Ten Boer. Voor de exploitatie van de melkrundveehouderij is op 30 maart 2018 met toepassing van het Programma Aanpak Stikstof een natuurvergunning verleend. Op 8 april 2020 heeft [partij A] een natuurvergunning aangevraagd voor de wijziging van zijn bedrijf. Het college heeft de natuurvergunning op basis van een voortoets met intern salderen verleend. De aangevraagde situatie leidt volgens het college niet tot een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de PAS-vergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1957
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202304673/1/R2

202305935/1/R2

Bij besluit van 24 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek het verzoek van de stichting en anderen om de op 15 mei 2017 verleende omgevingsvergunning voor het windpark Den Tol in Netterden in te trekken afgewezen. Het windpark Den Tol is een windpark dat bestaat uit negen windturbines. Windpark Den Tol Exploitatie B.V. is de exploitant van het windpark. De windturbines staan in het gebied tussen de Omsteg en de Jonkerstraat te Netterden. De windturbines hebben volgens de omgevingsvergunning een ashoogte van minimaal 119 m tot maximaal 125 m, een rotordiameter van minimaal 113 m en maximaal 122 m, een tiphoogte van maximaal 183 m en een maximaal vermogen van 3,67 MW. Stichting TegenWind(molens) Netterden en omstreken heeft tot doel om onder meer de leefbaarheid en een goed woon- en leefklimaat in de gemeente Oude IJsselstreek en de directe omgeving te verbeteren en te behouden. De anderen wonen in Netterden en in Gendringen en daarmee in de omgeving van het windpark.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1947
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202305935/1/R2

202306182/1/A3

Bij besluit van 30 november 2020 heeft de burgemeester [appellant] een last onder dwangsom opgelegd voor het overtreden van artikel 2:74 van de Algemene plaatselijke verordening van Sittard-Geleen. In een bestuurlijke rapportage van de politie van 25 november 2020 staat dat is geconstateerd dat [appellant] op 20 november 2020 omstreeks 22:00 uur bij het tankstation ter hoogte van de Dr. Nolensstraat in Sittard het verbod van artikel 2:74 van de APV heeft overtreden. In deze bepaling is het verbod opgenomen om zich op of aan de openbare weg in of op een voertuig te bevinden met het kennelijke doel om verdovende middelen al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Op grond van deze rapportage heeft de burgemeester vastgesteld dat [appellant] artikel 2:74 van de APV heeft overtreden en hem een dwangsom opgelegd van € 5.000,00 per geconstateerde overtreding met een maximum van € 20.000,00 om herhaling te voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1963
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306182/1/A3

202306339/3/R1

Bij besluit van 29 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heiloo het uitwerkingsplan "Runxputteweg naast 34" vastgesteld. Bij tussenuitspraak van 20 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4754, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen 10 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 29 augustus 2023 te herstellen. Bij besluit van 21 januari 2025 heeft het college ter uitvoering van de tussenuitspraak het uitwerkingsplan "Runxputteweg naast 34" gewijzigd vastgesteld [appellant] en anderen hebben een zienswijze naar voren gebracht over de wijze waarop het gebrek is hersteld. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak overwogen dat in één van de uitwerkingsregels voor de "Uit te werken bestemming groene buffer (UGWB)" is bepaald dat de woonbebouwing dient te worden geïntegreerd in een parkachtige omgeving, maar dat planregels van het uitwerkingsplan voor de plandelen met de bestemmingen "Gemengd" en "Tuin" dat niet verzekeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1973
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202306339/3/R1

202306845/1/A3

Bij besluit van 30 september 2022 heeft de burgemeester van Rotterdam de woning van [appellante] met spoed gesloten voor de duur van een maand. [appellante] huurde in september 2022 van de Stichting Woonstad een woning aan de [locatie] in Rotterdam. De burgemeester heeft deze woning op 30 september 2022 met spoed gesloten wegens overtreding van artikel 3:9a, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012. Hij heeft hieraan een politierapportage van 28 september 2022 ten grondslag gelegd. Hierin is vermeld dat in het kader van het tegengaan van illegale prostitutie een controle heeft plaatsgevonden. Op 27 september 2022 is door een medewerker van de vreemdelingenpolitie een onderzoek verricht op het internet en werd op de website kinky.nl een advertentie aangetroffen van een vrouw die zich met de naam [persoon] in Rotterdam aanbood voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling van geld. Met [persoon] is op diezelfde dag een afspraak gemaakt en zo kwam de politie uit bij de woning van [appellante]. In de woning zijn twee vrouwen aangetroffen die verklaarden werkzaam te zijn in de prostitutie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1945
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202306845/1/A3

202306994/1/R2

Bij besluit van 5 oktober 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe aan [belanghebbende] een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verleend voor het in werking hebben en uitbreiden van een pluimveehouderij aan de [locatie] in Nieuw Annerveen. [belanghebbende] exploiteert een pluimveehouderij aan de [locatie] in Nieuw Annerveen. Voor de exploitatie van de pluimveehouderij is op 14 maart 2016 met toepassing van het Programma Aanpak Stikstof een natuurvergunning verleend. Op 24 september 2018 heeft [belanghebbende] een natuurvergunning aangevraagd voor de wijziging en uitbreiding van zijn bedrijf. Het college heeft de natuurvergunning op basis van een voortoets met intern salderen verleend. De aangevraagde situatie leidt volgens het college niet tot een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de PAS-vergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1954
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202306994/1/R2

202307256/1/R2

Bij brief van 3 oktober 2022, voor zover hier van belang, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het verzoek van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] om aan provinciale staten van Noord-Brabant in overweging te geven het op 28 september 2018 vastgestelde inpassingsplan "Windenergie A16", zoals gewijzigd door het op 13 september 2019 vastgestelde inpassingsplan "Partiële herziening Windenergie A16" en zoals gewijzigd bij het op 11 september 2020 vastgestelde "Herstelbesluit Windenergie A16", in te trekken, afgewezen. Het PIP maakt de realisatie van 28 windturbines mogelijk in een zone langs de rijksweg A16 over een lengte van ongeveer 28 km. De windturbines zijn verdeeld over vier locaties: bij knooppunt Klaverpolder voorziet het plan in de gemeente Moerdijk in drie en in de gemeente Drimmelen in zes windturbines, in de gemeente Breda voorziet het plan bij knooppunt Zonzeel in acht windturbines en bij knooppunt Galder in drie windturbines en ter hoogte van het bedrijventerrein Hazeldonk voorziet het plan in de gemeente Zundert in acht windturbines.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1940
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Inpassingsplan
  • uitspraakin de zaak202307256/1/R2

202308003/1/R1

Bij besluit van 9 november 2023 heeft de raad van de gemeente Scherpenzeel het bestemmingsplan "Holevoetplein 282" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van het perceel Holevoetplein 282 in Scherpenzeel mogelijk. Scala Projects wil op het perceel 8 huurappartementen realiseren voor starters en herstarters op de woningmarkt. Op het perceel bevindt zich ook een voormalig hotel/restaurant dat in 2019/2020 is herontwikkeld tot Herbergier, een woon-zorgcomplex voor ouderen met geheugenproblemen. Het perceel van [appellanten], [locatie], grenst aan het plangebied. Zij vinden dat het bestemmingsplan hun woon- en leefklimaat aantast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1930
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202308003/1/R1

202400549/1/R3

Bij besluit van 4 december 2023 heeft de raad van de gemeente Enschede het bestemmingsplan "[locatie 1]" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld. Het plan voorziet in de mogelijkheid om de voormalige, agrarische schuur op het perceel [locatie 1] in Enschede om te bouwen en in gebruik te nemen als woning. [appellant A] en [appellant B] wonen op het perceel [locatie 2] en komen op tegen de wijziging van de bestemming van "Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden" naar "Wonen", omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat. In deze procedure gaat het om het bestemmingsplan waaraan de onherroepelijk omgevingsvergunning is getoetst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1965
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202400549/1/R3

202400802/1/A2

Bij besluit van 12 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug een aanvraag van [appellanten] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellanten] is sinds 1 augustus 2007 eigenaar van de woning aan [locatie 1] in Amerongen. Hij heeft de woning op 30 oktober 2006 gekocht. Bij brief van 20 mei 2020, ontvangen op 25 mei 2020, heeft [appellanten] het college verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij, in de vorm van waardevermindering van de woning, heeft geleden door de inwerkingtreding van het bij raadsbesluit van 30 juni 2016 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Overberg, Maarn, Maarsbergen, Amerongen. Volgens [appellanten] zijn met het nieuwe bestemmingsplan de bouw- en gebruiksmogelijkheden op het perceel [locatie 2] in Amerongen (hierna: het plangebied) verruimd, waardoor daar een vrijstaande woning mag worden gebouwd. [partijen] heeft met de gemeente Utrechtse Heuvelrug een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten, waarbij hij zich heeft verbonden om eventuele door het college toe te kennen tegemoetkomingen in planschade als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan voor zijn rekening te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1933
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202400802/1/A2

202401086/1/A2

Bij besluit van 14 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlem de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. Sinds 13 november 2017 woont [appellante] samen met haar twee kinderen in een sociale huurwoning in Haarlem. Zij is een slachtoffer van de toeslagenaffaire en heeft als gevolg daarvan PTSS en pleinvrees opgelopen. De woning roept veel nare herinneringen bij haar op. Ook heeft zij last van gewrichtspijn. Daarom heeft zij op 1 januari 2022 een urgentieverklaring aangevraagd. De rechtbank heeft overwogen dat het college redelijkerwijs de aanvraag van [appellante] heeft kunnen afwijzen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1938
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202401086/1/A2

202401267/1/R4

Bij besluit van 29 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem zijn beslissing om op 13 november 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 87,00, voor rekening van [appellante] komt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1934
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202401267/1/R4

202401335/1/A3

Bij deelbesluiten van 11 mei 2021 (deelbesluit 1), 10 augustus 2021 (deelbesluit 2), 12 oktober 2021 (deelbesluit 3), 21 december 2021 (deelbesluit 4), 15 februari 2022 (deelbesluit 5), 14 april 2022 (deelbesluit 6) heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Helder besloten op een verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Bij besluiten van 21 juni 2022 (deelbesluit 7), 23 augustus 2022 (deelbesluit 8) en 19 oktober 2022 (deelbesluit 9) heeft het college besloten op een verzoek van [appellant] op grond van de Wet open overheid. [appellant] heeft het college verzocht om openbaarmaking van diverse documenten die betrekking hebben op het [bedrijf] en het Postkantoor Den Helder. Het college heeft in diverse deelbesluiten veel documenten (gedeeltelijk) openbaar gemaakt. [appellant] meent dat er meer stukken openbaar moeten worden gemaakt. In het bijzonder wenst [appellant] de volgende documenten te ontvangen: - de ongecensureerde e-mailcorrespondentie tussen de gemeente en Tuin; - de ongecensureerde allonge van 11 juni 2018 over de verkoop van de [locatie]; - het ongecensureerde B&W-advies van 7 juni 2018 over asbestsanering; - het ongecensureerde bewijs van de ‘restant-betaling’.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1972
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401335/1/A3

202401537/1/R3

Bij besluit van 12 december 2023 heeft de raad van de gemeente Coevorden het bestemmingsplan "Buitengebied Gelpenberg, Fietspad" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld. Het plan maakt een fietspad mogelijk langs de bestaande weg Gelpenberg in Coevorden. De Gelpenberg is een doorgaande weg tussen de dorpen Aalden en Witteveen. Aan deze weg liggen een asielzoekerscentrum, het recreatiepark Landal Aelderholt (hierna: het recreatiepark), een golfbaan, woningen en een aantal agrarische percelen. Het beoogde fietspad is voorzien aan de zuidzijde van de Gelpenberg vanaf de Molenwijk in Aalden tot aan de weg Aelderholt. {appellant A] en [appellant B] hebben allebei een agrarisch perceel in eigendom dat voor een deel is gesitueerd binnen het plangebied. [appellant A] heeft grond aan de Nooitgedacht 1, [appellant B] aan de Gelpenberg 26. Om het fietspad te kunnen realiseren, moet een deel van deze gronden daarvoor beschikbaar komen. De raad heeft aangegeven daartoe zo nodig het instrument van onteigening te willen inzetten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1964
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202401537/1/R3

202402376/1/A2

Bij besluit van 18 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen, voor zover in hoger beroep van belang, geweigerd aan [appellante] een compensatie toe te kennen voor het jaar 2012. Bij besluit van 16 mei 2023 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] heeft op 19 november 2019 verzocht om een herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. Bij het besluit van 18 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen, onder overneming van het advies van de Commissie van Wijzen van 6 augustus 2021, geweigerd een compensatie toe te kennen voor het jaar 2012. Volgens de Dienst Toeslagen zijn bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag van [appellante] over dat jaar geen fouten gemaakt en betekent dit dat geen sprake is van vooringenomen handelen. De Dienst Toeslagen is bij het besluit van 16 mei 2023 bij deze weigering gebleven. [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de omstandigheid dat de Dienst Toeslagen bij het vaststellen van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2012 is uitgegaan van de informatie van de kinderopvanginstelling, zonder nader informatie bij haar op te vragen, getuigt van institutionele vooringenomenheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1962
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202402376/1/A2

202402432/1/A2

Bij besluit van 26 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. In 2010 is [appellante] ingetrokken bij haar partner in Amsterdam. In het samenlevingscontract was opgenomen dat bij beëindiging van de relatie [appellante] geen aanspraak kon maken op het huis. Na het stuklopen van de relatie heeft [appellante] dan ook met de kinderen het huis verlaten. Op 6 april 2021 heeft [appellante] zich uitgeschreven van dat adres in de gemeentelijke administratie. In de periode daarna verbleef zij met haar kinderen overdag in haar bedrijfspand en sliepen zij bij vrienden. [appellante] heeft ook kortstondig een woning in de vrije sector gehuurd, maar moest de huur opzeggen vanwege de hoge kosten. [appellante] heeft op 13 juni 2022 een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend. Volgens de rechtbank mocht het college de aanvraag afwijzen. Vanwege de woningschaarste heeft de gemeente Amsterdam strenge regels opgesteld voor urgentieverklaringen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1939
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402432/1/A2

202402442/1/A2

Bij besluit van 17 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] voor een urgentieverklaring afgewezen. Van 20 juli 2020 tot 24 maart 2021 stond [appellante] ingeschreven bij haar ex-vriend in Almere. Zij heeft sinds 24 maart 2021 een briefadres in Amsterdam. Hier verblijft zij, samen met haar minderjarige kind, bij haar vader. Het verblijf in deze woning roept, vanwege een trauma, veel emoties bij haar op. Zij heeft daarom op 13 oktober 2022 een urgentieverklaring aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat haar volledige huishouden niet aan de bindingseis van vier jaar, zoals neergelegd in artikel 2.6.5, eerste lid, aanhef en onder i, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, voldoet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1941
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402442/1/A2

202403274/1/A2

Bij besluit van 18 augustus 2021 heeft de Dienst Toeslagen, voor zover in hoger beroep van belang, geweigerd aan [appellante] een compensatie toe te kennen voor het jaar 2008. Bij besluit van 10 mei 2023 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] heeft op 6 december 2019 verzocht om een herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. Bij het besluit van 18 augustus 2021 heeft de Dienst Toeslagen, onder overneming van het advies van de Commissie van Wijzen van 2 augustus 2021, geweigerd een compensatie voor het jaar 2008 toe te kennen. Volgens de Dienst Toeslagen zijn bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag van [appellante] over dat jaar geen fouten gemaakt en betekent dit dat geen sprake is van vooringenomen handelen. Bij het besluit van 10 mei 2023 heeft de Dienst Toeslagen, in afwijking van het advies van de bezwaarschriftenadviescommissie, de weigering gehandhaafd. De Dienst Toeslagen heeft zich in dat besluit op het standpunt gesteld dat geen sprake is van het niet nader uitvragen bij een gebleken tekortkoming, wat een van de aanwijzingen is dat sprake is van vooringenomen handelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1961
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202403274/1/A2

202404339/1/R4

Bij besluit van 11 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht zijn beslissing om op 10 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Utrecht 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 10 maart 2024 is aangetroffen naast de ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Burgemeester Reigerstraat 63 in Utrecht. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een adreslabel met haar naam en adres is aangetroffen. [appellante] betwist niet dat de huisvuilzak van haar afkomstig is, maar stelt dat zij de huisvuilzak juist heeft aangeboden. Zij heeft gezien dat anderen de huisvuilzak uit de container hebben gehaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1932
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404339/1/R4

202404499/1/R4

Bij besluit van 4 april 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vijfheerenlanden zijn beslissing om op 28 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Vijfheerenlanden 2023 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. [appellant] is het er niet mee eens dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor zijn rekening komen. Hij voert aan dat hij zijn milieupas kwijt was. In afwachting van een nieuwe pas gebruikte hij daarom de pas van zijn buren om afval weg te kunnen brengen. Ten tijde van de overtreding waren alle leden van zijn gezin besmet met COVID-19. Hij wilde zijn buren niet besmetten en heeft hen daarom niet om hun milieupas gevraagd. Ook het afval wegbrengen naar de gemeentewerf was geen optie, omdat hij de medewerkers niet wilde besmetten. Hij had daarom geen andere keuze dan de huisvuilzak naast de container aanbieden, aldus [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1914
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404499/1/R4

202404518/1/R4

Bij besluit van 14 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem zijn beslissing om op 5 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Bij besluit van 30 mei 2024 heeft het college het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1927
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404518/1/R4

202404530/1/R4

Bij besluit van 8 april 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 13 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een waspoederdoos met adreslabel die op 13 maart 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse glascontainer ter hoogte van de Van Koetsveldstraat 1 in Den Haag. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij deze niet naast de glascontainer heeft gezet. Zij stelt dat ze door haar medische situatie niet in staat was om de doos naar de container te dragen. Ze was namelijk op 19 februari 2024 geopereerd aan een verbrijzelde elleboog.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1915
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404530/1/R4

202404829/1/A2

Bij besluit van 2 februari 2023 heeft het CBR een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (hierna: EMG) opgelegd aan [appellant]. De politie, eenheid Zeeland West-Brabant, heeft aan het CBR mededeling gedaan van het vermoeden dat [appellant] niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van de motorrijtuigen waarvoor aan hem een rijbewijs is afgegeven, zoals opgenomen in artikel 130 van de Wegenverkeerswet 1994. Aan deze melding ligt ten grondslag dat [appellant] op 21 januari 2023 staande is gehouden door twee politieagenten. De agenten hebben door middel van een snelheidscontrole op basis van hun boordsnelheidsmeter vastgesteld dat [appellant], na correctie, 88 km per uur heeft gereden op een plek waar 30 km per uur is toegestaan. [appellant] heeft als beginnend bestuurder binnen de bebouwde kom meer dan 50 km per uur te hard gereden. Het CBR heeft aan [appellant] een EMG opgelegd en die maatregel in bezwaar gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1975
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202404829/1/A2

202404936/1/R1

Bij besluit van 13 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Edam-Volendam het bestemmingsplan "Bufferwoningen Kwadijk" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 44 woningen op een nog onbebouwd perceel in en ten zuiden van het bebouwingslint van Kwadijk. [appellant] en anderen wonen aan noordkant van de Kwadijk, direct tegenover de voorziene ontsluitingsweg van het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan. [appellant] en anderen richten zich tegen de wijze waarop de ontsluiting van het plangebied is voorzien. Zij vrezen voor verkeersonveilige situaties en overlast. Zij zijn niet overtuigd door het uitgevoerde verkeersonderzoek en pleiten voor een andere ontsluiting van het plangebied, via de westkant.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1924
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202404936/1/R1

202405029/1/R4

Bij besluit van 24 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 28 februari 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 199,57, voor rekening van [appellante] komt. Op 11 mei 2024 heeft [appellante] bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag van 24 maart 2024. Bij besluit van 3 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zich op het standpunt gesteld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat het bezwaarschrift niet binnen de daarvoor geldende termijn is ingediend en de door [appellante] aangedragen redenen volgens het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geen aanleiding vormen om de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar te achten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1916
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202405029/1/R4

202405106/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 15 februari 2023 heeft hijde minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om hem naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Kamp Khewa in Nangarhar, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1919
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405106/1/V6

202405107/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit. Op 18 februari 2023 heeft hij de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2007 en mei 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Camp Hadrian in Uruzgan, Afghanistan. [appellant] verblijft in Turkije en zijn gezin in Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1917
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405107/1/V6

202405115/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. In augustus 2022 en op 23 februari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en mei 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Camp Hadrian in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1921
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405115/1/V6

202405124/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (hierna: de minister) een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 14 februari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 31 december 2007 tot en met 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Camp Hadrian in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1920
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405124/1/V6

202405126/1/V6

Bij besluit van 16 januari 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 19 februari 2022 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Camp Hadrian in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1918
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405126/1/V6

202405178/1/R2

Bij besluiten van 24 december 2021 en 14 januari 2022 heeft het college onder meer het verzoek van [appellant] en [appellant A] om onder meer de op 5 juli 2018 en de op 14 november 2019 verleende omgevingsvergunning voor (werkzaamheden ten behoeve van) het windpark Bommelerwaard-A2 en de op 4 juni 2018 verleende ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) in te trekken afgewezen. Ook heeft het college bij deze besluiten het verzoek van [appellant] en [appellant A] om een bouwstop op te leggen, afgewezen. Daarnaast heeft het college het verzoek van [appellant] en [appellant A] om de watervergunning van 22 november 2019 in te trekken, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1937
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202405178/1/R2

202406372/1/R2

Bij besluit van 3 oktober 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het verzoek van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2], voor zover hier relevant, om intrekking van de bij besluit van 1 oktober 2018, zoals gewijzigd bij besluit van 18 december 2019, aan Raedthuys Windenergie B.V. verleende omgevingsvergunning voor het windpark Galder, afgewezen. Op 1 oktober 2018 heeft het college elf omgevingsvergunningen verleend. Een van deze omgevingsvergunningen heeft betrekking op de drie windturbines bij knooppunt Galder (hierna: windpark Galder). Het betreft een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en e, van de Wabo. Deze omgevingsvergunning is bij besluit van 18 december 2019 gewijzigd. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning is er voor de beoordeling van de activiteiten met gevolgen voor het milieu van uitgegaan dat de windturbines van het windpark moesten voldoen aan de toenmalige algemene regels voor windturbines uit de paragrafen 3.2.3 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer voor het in werking hebben van een windturbine of een combinatie van windturbines.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1935
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202406372/1/R2

202406618/1/R1

Bij besluit van 18 september 2024 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het "Wijzigingsbesluit Omgevingsplan gemeente Amsterdam: Basisregeling" als wijziging van het omgevingsplan van de gemeente Amsterdam vastgesteld. Met het besluit tot wijziging wordt voorzien in een eerste wijziging van het omgevingsplan van de gemeente Amsterdam. Er wordt onder meer voorzien in het integraal voor de gehele gemeente verplaatsen van een groot aantal regels, al dan niet inhoudelijk gewijzigd, uit de in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan opgenomen bruidsschat naar andere hoofdstukken van het nieuwe deel van het omgevingsplan. Verder wordt met het besluit tot wijziging voorzien in de opname van een groot aantal ruimtelijke regels in het nieuwe deel, waarmee de komende jaren de bestaande bestemmingsplannen en andere ruimtelijke besluiten op geharmoniseerde wijze vervangen kunnen worden. [appellant] woont aan de [locatie 1] in Amsterdam en bezit in Amsterdam ook nog een aantal andere panden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1928
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202406618/1/R1

202407250/1/A2

Bij beslissing van 15 juli 2024 heeft de examencommissie van de faculteit rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen het verzoek van [appellant] om een buitenreguliere tentamenkans afgewezen. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het administratief beroep, dat hij tegen deze beslissing bij het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen heeft ingediend. [appellant] beoogt zijn bacheloropleiding fiscaal recht zo spoedig mogelijk af te ronden. Omdat het vak Vennootschapsbelasting het laatste vak is dat [appellant] heeft af te ronden, heeft hij de examencommissie verzocht om hem een buitenreguliere tentamenmogelijkheid te bieden. Voor de twee tentamens van dit vak in het studiejaar 2023/2024 heeft hij een drie en een vier behaald. Volgens de examencommissie heeft hij hiermee niet voldaan aan de voorwaarde dat hij blijk heeft gegeven van een behoorlijke voorbereiding, door ten minste een vijf en niet lager dan een vier te hebben behaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1942
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407250/1/A2

202500500/1/A2

Bij beslissing van 16 juli 2024 heeft de examencommissie van de opleiding HBO-rechten van de hogeschool Windesheim [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven. Bij beslissing van 22 oktober 2024 heeft het college van beroep voor de examens van de hogeschool Windesheim het daartegen door [appellante] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellante] is in het studiejaar 2021/22 begonnen met de opleiding rechten aan de hogeschool Windesheim. In verband met de coronapandemie is het bindend studieadvies (BSA) aan het einde van het eerste jaar van inschrijving opgeschort. Aan het einde van het tweede studiejaar is het BSA opnieuw opgeschort in verband met persoonlijke omstandigheden van [appellante], met als voorwaarde dat zij aan het einde van het derde jaar alle tentamens van de propedeutische fase - 60 studiepunten - moet hebben behaald. [appellante] heeft op peildatum, 20 augustus 2024 met 42 studiepunten uit de propedeutische fase niet voldaan aan deze voorwaarde en de examencommissie heeft haar inschrijving per 31 augustus 2024 beëindigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1960
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500500/1/A2

202500501/1/A2

Bij beslissing van 2 september 2024 heeft de examencommissie van de opleiding HBO-rechten van de hogeschool Windesheim [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven. Bij beslissing van 14 november 2024 heeft het college van beroep voor de examens van de hogeschool Windesheim het daartegen door [appellante] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft [appellante] beroep ingesteld. Het CBE heeft een verweerschrift ingediend. [appellante] is in het studiejaar 2021/2022 begonnen met de opleiding rechten aan de hogeschool Windesheim. In verband met de coronapandemie is het bindend studieadvies (BSA) aan het einde van het eerste jaar van inschrijving opgeschort. Aan het einde van het tweede studiejaar is het BSA opnieuw opgeschort tot 20 augustus 2024 in verband met persoonlijke omstandigheden van [appellante], met als voorwaarde dat zij aan het einde van het derde jaar alle tentamens van de propedeutische fase - 60 studiepunten - moet hebben behaald. In verband met persoonlijke omstandigheden van [appellante] is deze termijn verlengd tot 28 augustus 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1958
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500501/1/A2

202500409/2/R2

Bij besluit van 26 november 2024 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "Oirschotsedijk - A. Fokkerweg (Groene Corridor)" vastgesteld. Het plan maakt één van de zes deelgebieden van de doorfietsroute "Groene Corridor" in Eindhoven mogelijk. Het plangebied omvat een gedeelte van de weg Oirschotsedijk, waar op grond van het plan uitsluitend langzaam verkeer is toegestaan. Het plan voorziet ook in een fietsbrug ter plaatse van de kruising van de Oirschotsedijk met de Anthony Fokkerweg en in nieuwe ontsluitingen voor de wijk Tegenbosch en het crematorium aan de Anthony Fokkerweg. De Mispelhoef B.V. exploiteert de horecagelegenheid "De Mispelhoef" aan de Oirschotsedijk 9 in Eindhoven. Zij vreest dat door het plan de bereikbaarheid van haar horecagelegenheid aanzienlijk zal verslechteren. Daarom heeft zij beroep ingesteld tegen de vaststelling van het plan en gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het plan wordt geschorst, zolang de Afdeling nog niet op het beroep heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1898
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202500409/2/R2

202502021/1/V3 en 202502021/2/V3

Bij besluit van 15 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1896
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502021/1/V3 en 202502021/2/V3

202502396/2/V2

Bij besluit van 28 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1903
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502396/2/V2

BRS.25.000369

Bij besluit van 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1891
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000369

BRS.25.000396

Bij besluit van 9 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1892
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000396

202305441/1/V1

Referent heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Bij uitspraak van 26 juli 2023 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen twee weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekendmaakt en aan referent een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag dat hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 627,75.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1884
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202305441/1/V1

202501981/1/V3

Bij besluit van 17 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 31 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Maalsen, advocaat in Nijmegen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1874
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501981/1/V3

202502017/2/V2

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 31 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1882
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502017/2/V2

202502026/1/V2

Bij besluit van 16 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 31 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Verwers, advocaat in Wageningen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1885
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502026/1/V2

202502213/1/V3

Bij besluit van 31 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 11 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. P.R.L.V.M. Kruik, advocaat in Den Haag, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1875
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202502213/1/V3

202502235/1/V3

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 9 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Verwers, advocaat in Wageningen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1886
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502235/1/V3

202502235/2/V3

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 9 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1890
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502235/2/V3

202502330/2/V2

Bij besluit van 19 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1901
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502330/2/V2

202502363/2/V3

Bij besluit van 11 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1902
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502363/2/V3

BRS.25.000214

Bij besluit van 12 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1861
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000214

BRS.25.000362 en BRS.25.000363

Bij besluit van 19 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1863
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000362 en BRS.25.000363

202301562/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 8 februari 2023 van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, het besluit van 19 oktober 2020 heeft vernietigd, en heeft bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2038
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301562/1/A3

202301622/1/A3

De minister van Justitie en Veiligheid heeft geweigerd de registratie van [appellant] met parketnummer […] te verwijderen uit de justitiële documentatie. Het gaat om een vervolging en veroordeling van [appellant] op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht. Ten tijde van het nemen van het besluit waren de geregistreerde justitiële gegevens feitelijk niet onjuist. [appellant] is namelijk vervolgd en ten tijde van het besluit is een strafbeschikking opgelegd geweest. Dat [appellant] na het besluit is vrijgesproken, maakt de registratie van de vervolging en veroordeling achteraf bezien ook niet onjuist. Dat deze gegevens werden verwerkt, is in overeenstemming met de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens. De vrijspraak is inmiddels overigens als justitieel gegeven aan de registratie toegevoegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2041
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202301622/1/A3

202306217/1/A3

Naar aanleiding van een verzoek van [appellant] op grond van de Wet open overheid van 8 oktober 2022 om alle correspondentie over asielopvang van minderjarigen vanaf 1 januari 2022, heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 6 oktober 2022 openbaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2043
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306217/1/A3

202404758/1/A3

De korpschef van politie heeft geweigerd aan [appellant] inzage te geven in haar politiegegevens in registratie nr. [...]_BVH van 19 november 2021. Hij heeft het verzoek afgewezen als noodzakelijke en evenredige maatregel ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden (artikel 27, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet politiegegevens).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2042
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202404758/1/A3

202304109/1/V1

Bij besluit van 25 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkenen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 23 november 2021 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkenen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 2 juni 2023 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkenen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1879
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304109/1/V1

202306103/1/V1

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om appellanten 2, 3 en 4 een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Bij uitspraak van 13 september 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen acht weken na de dag van de verzending van de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekendmaakt en binnen twintig weken als hij nader onderzoek nodig acht, en aan appellanten een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag dat hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 209,25.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1878
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306103/1/V1

202307187/1/V1

Bij besluit van 24 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 26 april 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 10 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1877
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307187/1/V1

202407982/2/V3

Bij besluit van 31 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 13 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1883
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407982/2/V3

202501521/1/V3 en 202501521/2/V3

Bij besluit van 6 december 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 7 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Ceylan, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1873
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501521/1/V3 en 202501521/2/V3

202501554/1/R3 en 202501554/2/R3

Bij besluit van 28 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten aan [appellante] een last onder dwangsom opgelegd vanwege een illegale veldschuur op het perceel Sprengenweg, ongenummerd, in Holten, kadastraal bekend sectie I, nummer 177. [appellante] heeft in 2015 op het perceel, na gedeeltelijke afbraak van de oude veldschuur, deels op, en deels naast de locatie van die oude veldschuur een nieuwe veldschuur gebouwd. Volgens het college is deze schuur in strijd met "Chw omgevingsplan buitengebied Rijssen-Holten" van 24 juni 2021, omdat er geen sprake is van een bestaande veldschuur als bedoeld in dat plan. Om die reden heeft het college bij besluit van 28 mei 2024, verzonden op 4 juni 2024, aan [appellante] een last onder dwangsom opgelegd vanwege het in strijd met artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet uitvoeren van een omgevingsplanactiviteit en bouwactiviteit zonder omgevingsvergunning, en het in strijd met artikel 5.6 van de Omgevingswet in stand laten van een bouwwerk zonder omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1865
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202501554/1/R3 en 202501554/2/R3

202501678/1/V1

Bij besluit van 23 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 10 juli 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 24 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1880
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501678/1/V1
vorige pagina1...282930...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon