Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.294
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202402376/1/A2

Bij besluit van 18 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen, voor zover in hoger beroep van belang, geweigerd aan [appellante] een compensatie toe te kennen voor het jaar 2012. Bij besluit van 16 mei 2023 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] heeft op 19 november 2019 verzocht om een herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. Bij het besluit van 18 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen, onder overneming van het advies van de Commissie van Wijzen van 6 augustus 2021, geweigerd een compensatie toe te kennen voor het jaar 2012. Volgens de Dienst Toeslagen zijn bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag van [appellante] over dat jaar geen fouten gemaakt en betekent dit dat geen sprake is van vooringenomen handelen. De Dienst Toeslagen is bij het besluit van 16 mei 2023 bij deze weigering gebleven. [appellante] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de omstandigheid dat de Dienst Toeslagen bij het vaststellen van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2012 is uitgegaan van de informatie van de kinderopvanginstelling, zonder nader informatie bij haar op te vragen, getuigt van institutionele vooringenomenheid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1962
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202402376/1/A2

202402432/1/A2

Bij besluit van 26 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. In 2010 is [appellante] ingetrokken bij haar partner in Amsterdam. In het samenlevingscontract was opgenomen dat bij beëindiging van de relatie [appellante] geen aanspraak kon maken op het huis. Na het stuklopen van de relatie heeft [appellante] dan ook met de kinderen het huis verlaten. Op 6 april 2021 heeft [appellante] zich uitgeschreven van dat adres in de gemeentelijke administratie. In de periode daarna verbleef zij met haar kinderen overdag in haar bedrijfspand en sliepen zij bij vrienden. [appellante] heeft ook kortstondig een woning in de vrije sector gehuurd, maar moest de huur opzeggen vanwege de hoge kosten. [appellante] heeft op 13 juni 2022 een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend. Volgens de rechtbank mocht het college de aanvraag afwijzen. Vanwege de woningschaarste heeft de gemeente Amsterdam strenge regels opgesteld voor urgentieverklaringen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1939
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402432/1/A2

202402442/1/A2

Bij besluit van 17 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [appellante] voor een urgentieverklaring afgewezen. Van 20 juli 2020 tot 24 maart 2021 stond [appellante] ingeschreven bij haar ex-vriend in Almere. Zij heeft sinds 24 maart 2021 een briefadres in Amsterdam. Hier verblijft zij, samen met haar minderjarige kind, bij haar vader. Het verblijf in deze woning roept, vanwege een trauma, veel emoties bij haar op. Zij heeft daarom op 13 oktober 2022 een urgentieverklaring aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat haar volledige huishouden niet aan de bindingseis van vier jaar, zoals neergelegd in artikel 2.6.5, eerste lid, aanhef en onder i, van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, voldoet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1941
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402442/1/A2

202403274/1/A2

Bij besluit van 18 augustus 2021 heeft de Dienst Toeslagen, voor zover in hoger beroep van belang, geweigerd aan [appellante] een compensatie toe te kennen voor het jaar 2008. Bij besluit van 10 mei 2023 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] heeft op 6 december 2019 verzocht om een herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. Bij het besluit van 18 augustus 2021 heeft de Dienst Toeslagen, onder overneming van het advies van de Commissie van Wijzen van 2 augustus 2021, geweigerd een compensatie voor het jaar 2008 toe te kennen. Volgens de Dienst Toeslagen zijn bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag van [appellante] over dat jaar geen fouten gemaakt en betekent dit dat geen sprake is van vooringenomen handelen. Bij het besluit van 10 mei 2023 heeft de Dienst Toeslagen, in afwijking van het advies van de bezwaarschriftenadviescommissie, de weigering gehandhaafd. De Dienst Toeslagen heeft zich in dat besluit op het standpunt gesteld dat geen sprake is van het niet nader uitvragen bij een gebleken tekortkoming, wat een van de aanwijzingen is dat sprake is van vooringenomen handelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1961
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202403274/1/A2

202404339/1/R4

Bij besluit van 11 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht zijn beslissing om op 10 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Utrecht 2010 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 10 maart 2024 is aangetroffen naast de ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Burgemeester Reigerstraat 63 in Utrecht. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een adreslabel met haar naam en adres is aangetroffen. [appellante] betwist niet dat de huisvuilzak van haar afkomstig is, maar stelt dat zij de huisvuilzak juist heeft aangeboden. Zij heeft gezien dat anderen de huisvuilzak uit de container hebben gehaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1932
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404339/1/R4

202404499/1/R4

Bij besluit van 4 april 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vijfheerenlanden zijn beslissing om op 28 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Vijfheerenlanden 2023 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. [appellant] is het er niet mee eens dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor zijn rekening komen. Hij voert aan dat hij zijn milieupas kwijt was. In afwachting van een nieuwe pas gebruikte hij daarom de pas van zijn buren om afval weg te kunnen brengen. Ten tijde van de overtreding waren alle leden van zijn gezin besmet met COVID-19. Hij wilde zijn buren niet besmetten en heeft hen daarom niet om hun milieupas gevraagd. Ook het afval wegbrengen naar de gemeentewerf was geen optie, omdat hij de medewerkers niet wilde besmetten. Hij had daarom geen andere keuze dan de huisvuilzak naast de container aanbieden, aldus [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1914
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404499/1/R4

202404518/1/R4

Bij besluit van 14 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem zijn beslissing om op 5 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Bij besluit van 30 mei 2024 heeft het college het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1927
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404518/1/R4

202404530/1/R4

Bij besluit van 8 april 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 13 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een waspoederdoos met adreslabel die op 13 maart 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse glascontainer ter hoogte van de Van Koetsveldstraat 1 in Den Haag. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij deze niet naast de glascontainer heeft gezet. Zij stelt dat ze door haar medische situatie niet in staat was om de doos naar de container te dragen. Ze was namelijk op 19 februari 2024 geopereerd aan een verbrijzelde elleboog.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1915
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404530/1/R4

202404829/1/A2

Bij besluit van 2 februari 2023 heeft het CBR een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (hierna: EMG) opgelegd aan [appellant]. De politie, eenheid Zeeland West-Brabant, heeft aan het CBR mededeling gedaan van het vermoeden dat [appellant] niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van de motorrijtuigen waarvoor aan hem een rijbewijs is afgegeven, zoals opgenomen in artikel 130 van de Wegenverkeerswet 1994. Aan deze melding ligt ten grondslag dat [appellant] op 21 januari 2023 staande is gehouden door twee politieagenten. De agenten hebben door middel van een snelheidscontrole op basis van hun boordsnelheidsmeter vastgesteld dat [appellant], na correctie, 88 km per uur heeft gereden op een plek waar 30 km per uur is toegestaan. [appellant] heeft als beginnend bestuurder binnen de bebouwde kom meer dan 50 km per uur te hard gereden. Het CBR heeft aan [appellant] een EMG opgelegd en die maatregel in bezwaar gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1975
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202404829/1/A2

202404936/1/R1

Bij besluit van 13 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Edam-Volendam het bestemmingsplan "Bufferwoningen Kwadijk" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 44 woningen op een nog onbebouwd perceel in en ten zuiden van het bebouwingslint van Kwadijk. [appellant] en anderen wonen aan noordkant van de Kwadijk, direct tegenover de voorziene ontsluitingsweg van het plangebied. Zij kunnen zich niet verenigen met het plan. [appellant] en anderen richten zich tegen de wijze waarop de ontsluiting van het plangebied is voorzien. Zij vrezen voor verkeersonveilige situaties en overlast. Zij zijn niet overtuigd door het uitgevoerde verkeersonderzoek en pleiten voor een andere ontsluiting van het plangebied, via de westkant.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1924
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202404936/1/R1

202405029/1/R4

Bij besluit van 24 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 28 februari 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 199,57, voor rekening van [appellante] komt. Op 11 mei 2024 heeft [appellante] bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag van 24 maart 2024. Bij besluit van 3 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zich op het standpunt gesteld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat het bezwaarschrift niet binnen de daarvoor geldende termijn is ingediend en de door [appellante] aangedragen redenen volgens het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geen aanleiding vormen om de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar te achten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1916
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202405029/1/R4

202405106/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 15 februari 2023 heeft hijde minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om hem naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Kamp Khewa in Nangarhar, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1919
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405106/1/V6

202405107/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit. Op 18 februari 2023 heeft hij de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2007 en mei 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Camp Hadrian in Uruzgan, Afghanistan. [appellant] verblijft in Turkije en zijn gezin in Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1917
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405107/1/V6

202405115/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. In augustus 2022 en op 23 februari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en mei 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Camp Hadrian in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1921
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405115/1/V6

202405124/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (hierna: de minister) een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 14 februari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 31 december 2007 tot en met 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Camp Hadrian in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1920
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405124/1/V6

202405126/1/V6

Bij besluit van 16 januari 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 19 februari 2022 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Camp Hadrian in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Onder die speciale voorziening vallen twee groepen vreemdelingen. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet is genomineerd door een ngo in het kader van de speciale voorziening en hij dus niet onder die groep van de speciale voorziening valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1918
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405126/1/V6

202405178/1/R2

Bij besluiten van 24 december 2021 en 14 januari 2022 heeft het college onder meer het verzoek van [appellant] en [appellant A] om onder meer de op 5 juli 2018 en de op 14 november 2019 verleende omgevingsvergunning voor (werkzaamheden ten behoeve van) het windpark Bommelerwaard-A2 en de op 4 juni 2018 verleende ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) in te trekken afgewezen. Ook heeft het college bij deze besluiten het verzoek van [appellant] en [appellant A] om een bouwstop op te leggen, afgewezen. Daarnaast heeft het college het verzoek van [appellant] en [appellant A] om de watervergunning van 22 november 2019 in te trekken, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1937
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202405178/1/R2

202406372/1/R2

Bij besluit van 3 oktober 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het verzoek van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2], voor zover hier relevant, om intrekking van de bij besluit van 1 oktober 2018, zoals gewijzigd bij besluit van 18 december 2019, aan Raedthuys Windenergie B.V. verleende omgevingsvergunning voor het windpark Galder, afgewezen. Op 1 oktober 2018 heeft het college elf omgevingsvergunningen verleend. Een van deze omgevingsvergunningen heeft betrekking op de drie windturbines bij knooppunt Galder (hierna: windpark Galder). Het betreft een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en e, van de Wabo. Deze omgevingsvergunning is bij besluit van 18 december 2019 gewijzigd. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning is er voor de beoordeling van de activiteiten met gevolgen voor het milieu van uitgegaan dat de windturbines van het windpark moesten voldoen aan de toenmalige algemene regels voor windturbines uit de paragrafen 3.2.3 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer voor het in werking hebben van een windturbine of een combinatie van windturbines.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1935
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Hoger beroep
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202406372/1/R2

202406618/1/R1

Bij besluit van 18 september 2024 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het "Wijzigingsbesluit Omgevingsplan gemeente Amsterdam: Basisregeling" als wijziging van het omgevingsplan van de gemeente Amsterdam vastgesteld. Met het besluit tot wijziging wordt voorzien in een eerste wijziging van het omgevingsplan van de gemeente Amsterdam. Er wordt onder meer voorzien in het integraal voor de gehele gemeente verplaatsen van een groot aantal regels, al dan niet inhoudelijk gewijzigd, uit de in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan opgenomen bruidsschat naar andere hoofdstukken van het nieuwe deel van het omgevingsplan. Verder wordt met het besluit tot wijziging voorzien in de opname van een groot aantal ruimtelijke regels in het nieuwe deel, waarmee de komende jaren de bestaande bestemmingsplannen en andere ruimtelijke besluiten op geharmoniseerde wijze vervangen kunnen worden. [appellant] woont aan de [locatie 1] in Amsterdam en bezit in Amsterdam ook nog een aantal andere panden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1928
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202406618/1/R1

202407250/1/A2

Bij beslissing van 15 juli 2024 heeft de examencommissie van de faculteit rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen het verzoek van [appellant] om een buitenreguliere tentamenkans afgewezen. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het administratief beroep, dat hij tegen deze beslissing bij het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen heeft ingediend. [appellant] beoogt zijn bacheloropleiding fiscaal recht zo spoedig mogelijk af te ronden. Omdat het vak Vennootschapsbelasting het laatste vak is dat [appellant] heeft af te ronden, heeft hij de examencommissie verzocht om hem een buitenreguliere tentamenmogelijkheid te bieden. Voor de twee tentamens van dit vak in het studiejaar 2023/2024 heeft hij een drie en een vier behaald. Volgens de examencommissie heeft hij hiermee niet voldaan aan de voorwaarde dat hij blijk heeft gegeven van een behoorlijke voorbereiding, door ten minste een vijf en niet lager dan een vier te hebben behaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1942
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407250/1/A2

202500500/1/A2

Bij beslissing van 16 juli 2024 heeft de examencommissie van de opleiding HBO-rechten van de hogeschool Windesheim [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven. Bij beslissing van 22 oktober 2024 heeft het college van beroep voor de examens van de hogeschool Windesheim het daartegen door [appellante] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellante] is in het studiejaar 2021/22 begonnen met de opleiding rechten aan de hogeschool Windesheim. In verband met de coronapandemie is het bindend studieadvies (BSA) aan het einde van het eerste jaar van inschrijving opgeschort. Aan het einde van het tweede studiejaar is het BSA opnieuw opgeschort in verband met persoonlijke omstandigheden van [appellante], met als voorwaarde dat zij aan het einde van het derde jaar alle tentamens van de propedeutische fase - 60 studiepunten - moet hebben behaald. [appellante] heeft op peildatum, 20 augustus 2024 met 42 studiepunten uit de propedeutische fase niet voldaan aan deze voorwaarde en de examencommissie heeft haar inschrijving per 31 augustus 2024 beëindigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1960
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500500/1/A2

202500501/1/A2

Bij beslissing van 2 september 2024 heeft de examencommissie van de opleiding HBO-rechten van de hogeschool Windesheim [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven. Bij beslissing van 14 november 2024 heeft het college van beroep voor de examens van de hogeschool Windesheim het daartegen door [appellante] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft [appellante] beroep ingesteld. Het CBE heeft een verweerschrift ingediend. [appellante] is in het studiejaar 2021/2022 begonnen met de opleiding rechten aan de hogeschool Windesheim. In verband met de coronapandemie is het bindend studieadvies (BSA) aan het einde van het eerste jaar van inschrijving opgeschort. Aan het einde van het tweede studiejaar is het BSA opnieuw opgeschort tot 20 augustus 2024 in verband met persoonlijke omstandigheden van [appellante], met als voorwaarde dat zij aan het einde van het derde jaar alle tentamens van de propedeutische fase - 60 studiepunten - moet hebben behaald. In verband met persoonlijke omstandigheden van [appellante] is deze termijn verlengd tot 28 augustus 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1958
Datum uitspraak
30 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500501/1/A2

202500409/2/R2

Bij besluit van 26 november 2024 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "Oirschotsedijk - A. Fokkerweg (Groene Corridor)" vastgesteld. Het plan maakt één van de zes deelgebieden van de doorfietsroute "Groene Corridor" in Eindhoven mogelijk. Het plangebied omvat een gedeelte van de weg Oirschotsedijk, waar op grond van het plan uitsluitend langzaam verkeer is toegestaan. Het plan voorziet ook in een fietsbrug ter plaatse van de kruising van de Oirschotsedijk met de Anthony Fokkerweg en in nieuwe ontsluitingen voor de wijk Tegenbosch en het crematorium aan de Anthony Fokkerweg. De Mispelhoef B.V. exploiteert de horecagelegenheid "De Mispelhoef" aan de Oirschotsedijk 9 in Eindhoven. Zij vreest dat door het plan de bereikbaarheid van haar horecagelegenheid aanzienlijk zal verslechteren. Daarom heeft zij beroep ingesteld tegen de vaststelling van het plan en gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het plan wordt geschorst, zolang de Afdeling nog niet op het beroep heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1898
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202500409/2/R2

202502021/1/V3 en 202502021/2/V3

Bij besluit van 15 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1896
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502021/1/V3 en 202502021/2/V3

202502396/2/V2

Bij besluit van 28 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1903
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502396/2/V2

BRS.25.000369

Bij besluit van 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1891
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000369

BRS.25.000396

Bij besluit van 9 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1892
Datum uitspraak
29 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000396

202305441/1/V1

Referent heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Bij uitspraak van 26 juli 2023 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen twee weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekendmaakt en aan referent een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag dat hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 627,75.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1884
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202305441/1/V1

202501981/1/V3

Bij besluit van 17 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 31 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Maalsen, advocaat in Nijmegen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1874
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501981/1/V3

202502017/2/V2

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 31 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1882
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502017/2/V2

202502026/1/V2

Bij besluit van 16 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 31 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Verwers, advocaat in Wageningen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1885
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502026/1/V2

202502213/1/V3

Bij besluit van 31 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 11 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. P.R.L.V.M. Kruik, advocaat in Den Haag, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1875
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202502213/1/V3

202502235/1/V3

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 9 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Verwers, advocaat in Wageningen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1886
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502235/1/V3

202502235/2/V3

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 9 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1890
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502235/2/V3

202502330/2/V2

Bij besluit van 19 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1901
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502330/2/V2

202502363/2/V3

Bij besluit van 11 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1902
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502363/2/V3

BRS.25.000214

Bij besluit van 12 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1861
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000214

BRS.25.000362 en BRS.25.000363

Bij besluit van 19 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1863
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000362 en BRS.25.000363

202301562/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 8 februari 2023 van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, het besluit van 19 oktober 2020 heeft vernietigd, en heeft bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2038
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202301562/1/A3

202301622/1/A3

De minister van Justitie en Veiligheid heeft geweigerd de registratie van [appellant] met parketnummer […] te verwijderen uit de justitiële documentatie. Het gaat om een vervolging en veroordeling van [appellant] op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht. Ten tijde van het nemen van het besluit waren de geregistreerde justitiële gegevens feitelijk niet onjuist. [appellant] is namelijk vervolgd en ten tijde van het besluit is een strafbeschikking opgelegd geweest. Dat [appellant] na het besluit is vrijgesproken, maakt de registratie van de vervolging en veroordeling achteraf bezien ook niet onjuist. Dat deze gegevens werden verwerkt, is in overeenstemming met de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens. De vrijspraak is inmiddels overigens als justitieel gegeven aan de registratie toegevoegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2041
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202301622/1/A3

202306217/1/A3

Naar aanleiding van een verzoek van [appellant] op grond van de Wet open overheid van 8 oktober 2022 om alle correspondentie over asielopvang van minderjarigen vanaf 1 januari 2022, heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 6 oktober 2022 openbaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2043
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306217/1/A3

202404758/1/A3

De korpschef van politie heeft geweigerd aan [appellant] inzage te geven in haar politiegegevens in registratie nr. [...]_BVH van 19 november 2021. Hij heeft het verzoek afgewezen als noodzakelijke en evenredige maatregel ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden (artikel 27, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet politiegegevens).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2042
Datum uitspraak
28 april 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202404758/1/A3

202304109/1/V1

Bij besluit van 25 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkenen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 23 november 2021 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkenen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 2 juni 2023 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkenen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1879
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304109/1/V1

202306103/1/V1

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om appellanten 2, 3 en 4 een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Bij uitspraak van 13 september 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen acht weken na de dag van de verzending van de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekendmaakt en binnen twintig weken als hij nader onderzoek nodig acht, en aan appellanten een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag dat hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 209,25.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1878
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306103/1/V1

202307187/1/V1

Bij besluit van 24 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 26 april 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 10 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1877
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307187/1/V1

202407982/2/V3

Bij besluit van 31 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 13 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1883
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407982/2/V3

202501521/1/V3 en 202501521/2/V3

Bij besluit van 6 december 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 7 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Ceylan, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1873
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501521/1/V3 en 202501521/2/V3

202501554/1/R3 en 202501554/2/R3

Bij besluit van 28 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten aan [appellante] een last onder dwangsom opgelegd vanwege een illegale veldschuur op het perceel Sprengenweg, ongenummerd, in Holten, kadastraal bekend sectie I, nummer 177. [appellante] heeft in 2015 op het perceel, na gedeeltelijke afbraak van de oude veldschuur, deels op, en deels naast de locatie van die oude veldschuur een nieuwe veldschuur gebouwd. Volgens het college is deze schuur in strijd met "Chw omgevingsplan buitengebied Rijssen-Holten" van 24 juni 2021, omdat er geen sprake is van een bestaande veldschuur als bedoeld in dat plan. Om die reden heeft het college bij besluit van 28 mei 2024, verzonden op 4 juni 2024, aan [appellante] een last onder dwangsom opgelegd vanwege het in strijd met artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet uitvoeren van een omgevingsplanactiviteit en bouwactiviteit zonder omgevingsvergunning, en het in strijd met artikel 5.6 van de Omgevingswet in stand laten van een bouwwerk zonder omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1865
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202501554/1/R3 en 202501554/2/R3

202501678/1/V1

Bij besluit van 23 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 10 juli 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 24 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1880
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501678/1/V1

202501850/1/V2

Bij besluit van 26 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd. Bij uitspraak van 4 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd voor zover dat gaat over de ingangsdatum van de verblijfsvergunning, bepaald dat de verblijfsvergunning wordt verleend met ingang van 18 juli 2022 en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1876
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501850/1/V2

202501950/1/V2 en 202501950/2/V2

Bij besluit van 19 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld. Bij besluit van 17 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 7 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1872
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202501950/1/V2 en 202501950/2/V2

202502417/1/V3 en 202502417/2/V3

Bij besluit van 2 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 25 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank het verzoek van appellant om een voorlopige voorziening te treffen, afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.A. Nijland, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1887
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502417/1/V3 en 202502417/2/V3

BRS.25.000387 en BRS.25.000388

Bij besluiten van 28 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1799
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000387 en BRS.25.000388

202401297/3/R3

Innoldvest B.V. heeft bij brief verzocht om wraking van staatsraden mr. P.H.A. Knol, mr. J. Hoekstra en mr. M.J.M. Ristra-Peeters (hierna: de staatsraden) als leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaak nr. 202401297/1/R3. Innoldvest heeft aan haar verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat als gevolg van de gang van zaken op de zitting van 18 maart 2025 de staatsraden bij haar de indruk hebben gewekt partijdig en vooringenomen te zijn. Innoldvest heeft hierover, kort samengevat, aangevoerd dat de staatsraden op de zitting de suggestie hebben gewekt dat haar beroep niet-ontvankelijk zou worden verklaard dan wel dat bepaalde gronden buiten beschouwing zouden worden gelaten. Ook hebben de staatsraden op de zitting door de toon en inhoud van de vraagstelling een bagatelliserende houding over haar standpunten aangenomen waardoor Innoldvest zich niet serieus genomen voelde. Verder blijkt volgens Innoldvest uit de bevraging op de zitting dat de staatsraden onvoldoende kennis hadden van de relevante feiten in deze zaak. Door het stellen van oneigenlijke vragen en het leggen van de nadruk op details hebben de staatsraden bij haar de indruk gewekt dat zij de kern van de zaak niet goed voor ogen hebben. Innoldvest vertrouwt er daarom niet op dat er sprake is van een eerlijk proces.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1866
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Wraking
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202401297/3/R3

202403286/2/A3

De burgemeester van Amsterdam heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. Volgens de burgemeester is dat nodig omdat in de bestuurlijke rapportages strafrechtelijke bijzondere persoonsgegevens zijn opgenomen. De Afdeling vat deze motivering zo op dat de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten in de weg staan aan kennisneming van de bestuurlijke rapportage door Juwelier Aramis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1868
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202403286/2/A3

202500489/1/R2

Bij besluit van 17 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau geweigerd aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van een nieuwe geitenstal op het adres [locatie] in Baarle-Nassau en het wijzigingen van de gebruikersfunctie van een bestaande stal op dat adres naar een dierenverblijf voor de huisvesting van geiten. In de uitspraak van 19 juni 2024 heeft de rechtbank het beroep van [appellante] gegrond verklaard. Verder heeft de rechtbank bij die uitspraak het besluit van het college van 17 oktober 2023 vernietigd. De rechtbank heeft het college opgedragen binnen zes maanden na de verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van [appellante]. [appellante] heeft, nu het college geen gevolg heeft gegeven aan de uitspraak van de rechtbank van 19 juni 2024, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om een omgevingsvergunning. [appellante] verzoekt de Afdeling haar beroep gegrond te verklaren en het college op te dragen binnen zeven dagen alsnog een besluit te nemen op de aanvraag voor de omgevingsvergunning, dit onder oplegging van een dwangsom van € 150,00 voor elke dag dat het college die termijn overschrijdt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3304
Datum uitspraak
25 april 2025
  • Hoger beroep
  • Vereenvoudigde behandeling
  • Bouwen
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202500489/1/R2

202406951/2/A3

[verzoeker] is een bouwbedrijf. Naar aanleiding van een melding van een arbeidsongeval op 28 januari 2020 zijn inspecteurs van de Nederlandse Arbeidsinspectie een onderzoek gestart. Daarvan is een boeterapport opgesteld. De minister heeft naar aanleiding daarvan op 9 mei 2022 [verzoeker] een bestuurlijke boete opgelegd van € 18.000,- vanwege overtreding van artikel 16, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, in samenhang gelezen met artikel 3.16, vijfde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Die boete heeft de minister verlaagd naar € 13.500,-. Daarnaast heeft de minister op 9 mei 2022 een waarschuwing opgelegd dat bij een toekomstige soortgelijke overtreding kan worden overgegaan tot stillegging van werk om verdere herhaling van de overtreding te voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1864
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202406951/2/A3

202500165/1/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1857
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500165/1/V3

202500809/2/V2

Bij besluit van 14 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan verzoekers verleende verblijfsvergunningen regulier voor bepaalde tijd ingetrokken, een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van die verblijfsvergunningen afgewezen, en een aanvraag om hun een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd of een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1867
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500809/2/V2

202500987/2/R2 en 202500994/2/R2

Bij besluiten van 16 december 2024 heeft de raad van de gemeente Best de bestemmingsplannen "Spoorweglaan Best" en "Spoorweglaan - Vogelkers" gewijzigd vastgesteld. De bestemmingsplannen maken de uitbreiding van de bestaande wijk Salders in het noordoosten van Best mogelijk. De plangebieden liggen naast elkaar en worden begrensd door de Ringweg in het noorden, de rijksweg A2 in het oosten en de spoorlijn Amsterdam - Maastricht in het westen. Het bestemmingsplan "Spoorweglaan Best" maakt de bouw van maximaal 25 appartementen mogelijk, verdeeld over twee aaneengesloten gebouwen. Het bestemmingsplan "Spoorweglaan - Vogelkers" maakt de bouw van 24 appartementen, 9 geschakelde patiowoningen en 2 vrijstaande woningen mogelijk. Een bestaande bedrijfswoning wordt herbestemd. [verzoekers] wonen aan de [locatie] in Best. Hun perceel ligt direct naast de gronden waarop het bestemmingsplan "Spoorweglaan - Vogelkers" betrekking heeft. Zij zijn het niet eens met beide bestemmingsplannen. Zij vrezen dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1798
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202500987/2/R2 en 202500994/2/R2

202501359/1/V3

Bij besluit van 19 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1856
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501359/1/V3

202501391/2/A3

Bij besluit van 17 januari 2024 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een verzoek van [wederpartij] op grond van de Wet open overheid gedeeltelijk afgewezen. [wederpartij] werkte bij de Omgevingsdienst IJsselland en stelt daar een onveilige werkomgeving te hebben ervaren. Volgens hem heeft de ODIJ zich niet als goed werkgever gedragen, wat heeft geleid tot klacht- en ontslagprocedures. Daarvan heeft [wederpartij] een melding gemaakt bij de Nederlandse Arbeidsinspectie, die vervolgens een onderzoek heeft gedaan bij de ODIJ. Over dit onderzoek heeft [wederpartij] een Woo-verzoek ingediend bij de minister. De minister heeft dit verzoek gedeeltelijk afgewezen. Volgens de minister heeft de ODIJ, naar aanleiding van een eerder Woo-verzoek van [wederpartij], over de documenten 1-7, 9-16, 19 en 20 op 28 december 2023 een besluit genomen en heeft de ODIJ die documenten openbaargemaakt. Het bezwaar van [wederpartij] tegen dat besluit heeft de minister niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1852
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202501391/2/A3

202501730/1/V3

Bij besluit van 27 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1855
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501730/1/V3

202501778/1/V3

Bij besluit van 4 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1792
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501778/1/V3

202501998/1/V2 en 202501998/2/V2

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1854
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501998/1/V2 en 202501998/2/V2

202502013/1/V3 en 202502013/2/V3

Bij besluit van 22 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 31 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1869
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502013/1/V3 en 202502013/2/V3

202502054/1/V2 en 202502054/2/V2

Bij besluit van 13 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1853
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502054/1/V2 en 202502054/2/V2

202502178/1/V3 en 202502178/2/V3

Bij besluit van 24 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 7 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Demirtas, advocaat in Arnhem, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1871
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502178/1/V3 en 202502178/2/V3

BRS.25.000284

Bij besluiten van 12 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1860
Datum uitspraak
24 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000284

202403318/1/V2

Bij besluit van 30 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd of een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1788
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403318/1/V2

202403362/1/V2

Bij besluit van 17 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1766
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403362/1/V2

202403366/1/V2

Bij besluit van 17 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1789
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403366/1/V2

202406434/1/V6 en 202406434/2/V6

Bij besluit van 27 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. [appellant] woont op Curaçao, heeft de Libanese nationaliteit en wil Nederlander worden. De staatssecretaris heeft het verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. [appellant] kan volgens de staatssecretaris namelijk niet als ingeburgerd in de zin van artikel 8, aanhef en onder d, van de Rijkswet op het Nederlanderschap worden beschouwd, omdat hij de naturalisatietoets niet met een goed resultaat heeft afgelegd. In een advies van Arbo Consult van 20 september 2020, gebaseerd op een neuropsychologisch advies, staat dat [appellant] een IQ van 50 heeft en dat hij naar alle waarschijnlijkheid niet in staat is binnen vijf jaar alle onderdelen van de naturalisatietoets af te leggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1744
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202406434/1/V6 en 202406434/2/V6

202500452/2/R2

Bij besluit van 19 september 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied-herziening EuroParcs Kaatsheuvel" gewijzigd vastgesteld. Het plan maakt de uitbreiding van het bestaande recreatiepark EuroParcs Kaatsheuvel op het perceel Haestrechtstraat 24 in Kaatsheuvel mogelijk. Het plan maakt de uitbreiding van het bestaande recreatiepark EuroParcs Kaatsheuvel op het perceel Haestrechtstraat 24 in Kaatsheuvel mogelijk. [verzoeker A] is eigenaar van de kadastrale percelen, gemeente Loon op Zand sectie O nummers 162, 163, 164 en 165. Deze percelen hebben een agrarische bestemming en liggen nabij het plangebied. [verzoeker B], in zijn hoedanigheid als echtgenoot van [verzoeker A], en [verzoeker A] hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist. Zij kunnen zich namelijk niet verenigen met het plan, omdat door het plan, volgens hen, de gebruiksmogelijkheden op hun percelen worden beperkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1796
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202500452/2/R2

202500965/1/A2 en 202500965/2/A2

Bij beslissing van 1 oktober 2024 heeft de examinator van de onderwijseenheid LINK GEEL aan [verzoeker] het eindresultaat NIV- (onder verwacht niveau) toegekend. [verzoeker] is masterstudent Geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. In het kader van deze opleiding heeft hij in het studiejaar 2024-2025 de klinische cursus LINK GEEL gevolgd, waarbij studenten verschillende coschappen doorlopen op diverse medische afdelingen en instellingen. [verzoeker] heeft als onderdeel van dit vak zijn coschap op de afdeling dermatologie in het Universitair Medisch Centrum Utrecht doorlopen. [verzoeker] werd hierbij vier dagen in de week ingepland voor een periode van vier weken. In de vierweekse coschappen ontvangen studenten een tussentijdse beoordeling na twee weken om hun voortgang te evalueren en gerichte feedback te krijgen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1745
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500965/1/A2 en 202500965/2/A2

202501544/1/V3

Bij besluit van 20 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1790
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501544/1/V3

202502101/2/V2

Bij besluit van 7 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1795
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502101/2/V2

202102206/2/R2

Bij uitspraak van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4067, heeft de Afdeling uitspraak gedaan op verschillende hoger beroepen gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, over een omgevingsvergunning ten behoeve van het voormalige recreatiepark Het Roekenbosch in Venray. In die zaak heeft [verzoekster] verzocht om toekenning van een schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1820
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202102206/2/R2

202200399/1/R2

Bij besluit van 14 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerlen aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning aan de Burgemeester Slanghenstraat in Hoensbroek, op de locatie kadastraal bekend als sectie U, nummer 1364. Op 24 november 2020 heeft [partij] een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van een woning op het perceel. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Bedrijfsterrein De Koumen 1978" (hierna: het bestemmingsplan). Op het perceel rust de bestemming "Recreatieve doeleinden 2". De bouw van een woning past niet binnen deze bestemming. [appellante] woont aan de [locatie] in Hoensbroek. Zij kan zich niet met het bouwplan verenigen, omdat zij met name vreest voor toenemende wateroverlast bij haar woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1821
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202200399/1/R2

202202375/1/R3

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "Hoofdweg 480-490" vastgesteld. Bij besluit van 25 maart 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan Triple Living Nederland B.V. voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘uitrit aanleggen of veranderen’ op de locatie Hoofdweg 480-490 te Rotterdam. Het perceel ligt ten zuiden van de Hoofdweg en wordt verder begrensd door de Djeddalaan, het Akkabapad en de Semiramistuin. Het voornemen is om het perceel te herontwikkelen naar maximaal 375 woningen met daarbij enkele maatschappelijke en commerciële functies. De voorziene bebouwing heeft bouwhoogten variërend tussen 16 meter en maximaal 70 meter. [appellant sub 1] woont aan de [locatie A] in Rotterdam, op ongeveer 52 m ten zuidoosten van het plangebied. [appellante sub 2] woont aan de [locatie B] in Rotterdam, op ongeveer 29 m ten oosten van het plangebied. [appellant sub 1] en [appellante sub 2] vrezen dat het plan leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor hun woon- en leefklimaat vanwege, onder meer, de voorziene maximale bouwhoogte, verwachte verkeerstoename en parkeerdruk in de wijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1846
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202202375/1/R3

202202624/1/R1

Bij besluit van 30 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck [appellant] gelast vóór 22 maart 2021 de zonder omgevingsvergunning gerealiseerde bouwwerken en erfafscheiding op het perceel [locatie] te Budel-Dorplein, kadastraal bekend gemeente Budel, sectie G, nummer 787 en 1344, te verwijderen en verwijderd te houden, onder oplegging van een dwangsom van € 500,00 per week voor ieder bouwwerk met een maximum van € 7.500,00 en een dwangsom van € 500,00 per week voor de erfafscheiding met een maximum van € 2.500,00. [appellant] woont op het perceel [locatie]. Het perceel heeft op grond van het geldende bestemmingsplan "Kom Budel-Dorplein" de bestemming "Wonen" en de bestemming "Tuin". Het perceel is ook gelegen binnen het gebied dat op 21 april 2011 is aangewezen als beschermd dorpsgebied, in de zin van artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988. Naar aanleiding van meldingen door buurtbewoners hebben toezichters van de gemeente Cranendonck controles uitgevoerd naar de bouwwerken en de erfafscheiding op dit perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1844
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202202624/1/R1

202203273/1/A3

Bij besluit van 5 maart 2020 heeft de burgemeester van Rotterdam aan Taste of Heaven een exploitatievergunning verleend voor het uitbreiden van de vloeroppervlakte van de bestaande horeca-inrichting voor daghoreca categorie 1 (licht) aan de Jonker Fransstraat 88a in Rotterdam van 52 m2 naar 118,7 m2 binnenruimte en van 11,05 m2 naar 18,9 m2 terras. De aanvraag om een exploitatievergunning van Taste of Heaven ziet op het uitbreiden van de vloeroppervlakte van de bestaande horeca-inrichting voor daghoreca in het pand en op het terras aan de Jonker Fransstraat 88a in Rotterdam met de vloeroppervlakte van het naastgelegen pand en terras aan de Jonker Fransstraat 90a. [partij] heeft inmiddels de horeca-inrichting overgenomen en heeft daarvoor eveneens een exploitatievergunning gekregen waartegen door [wederpartij] op dezelfde gronden bezwaar is gemaakt. De burgemeester heeft de vergunning verleend voor categorie 1 (licht), type ‘daghoreca’. De panden zijn bouwkundig samengevoegd. [wederpartij] woont boven de horeca-inrichting en heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende exploitatievergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1767
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202203273/1/A3

202203485/1/R3 en 202203486/1/R3

Bij besluit van 24 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan Taste of Heaven B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van haar tearoom naar het naastgelegen pand. De aanvraag om een omgevingsvergunning gaat over het uitbreiden van de vloeroppervlakte van de bestaande horeca-inrichting in het pand aan de Jonker Fransstraat 88a in Rotterdam met de vloeroppervlakte van het naastgelegen pand aan de Jonker Fransstraat 90a. Hiervoor is het nodig om een interne scheidingsmuur weg te halen. De rechtbank heeft in de uitspraken van 22 april 2022 overwogen dat het college de omgevingsvergunning in strijd met het Horecagebiedsplan Kralingen-Crooswijk 2019-2021 heeft verleend. De rechtbank heeft daarom de beroepen van [partij A] en de VvE gegrond verklaard en de besluiten van 19 maart 2020 vernietigd. Vervolgens heeft de rechtbank op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak voorzien door het besluit van 24 september 2019 te herroepen en de aanvraag om een omgevingsvergunning alsnog te weigeren wegens strijd met het Horecagebiedsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1843
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203485/1/R3 en 202203486/1/R3

202204430/1/R1

Bij besluit van 8 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Huizen, naar aanleiding van een verzoek om handhaving van [appellant], geweigerd handhavend op te treden tegen de dakkapel op de woning [locatie 1] in Huizen. [appellant] woont op het perceel [locatie 2] dat is gelegen ten noorden van, en tegenover, het perceel [locatie 1]. [partijen] zijn de bewoners van de woning [locatie 1]. [appellant] voert aan dat zij een ernstige aantasting van haar uitzicht en privacy ervaart als gevolg van de dakkapel op de woning [locatie 1]. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat voor de dakkapel wel een omgevingsvergunning is vereist, omdat niet wordt voldaan aan artikel 2, aanhef en vierde lid, onder e, van bijlage II van het Bor.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1842
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202204430/1/R1

202205277/1/A3

Bij besluit van 25 mei 2021 heeft de bewaarder van het kadaster en de openbare registers het herstelverzoek van [appellant] afgewezen. [appellant] is eigenaar van een perceel aan de [locatie] en heeft met de buren een geschil over de (kadastrale) erfgrens. De gemeente Westerkwartier heeft daarom het kadaster verzocht om een grensreconstructie. Deze grensreconstructie heeft op 10 augustus 2020 plaatsgevonden. [appellant] heeft hierover een klacht ingediend, op grond waarvan op 8 januari 2021 een andere landmeetkundig specialist opnieuw de grens heeft uitgezet in het terrein. Uit deze grensreconstructie bleek dat de grensreconstructie van 10 augustus 2020 niet correct is uitgevoerd. Van de reconstructie van 8 januari 2021 is een relaas van bevindingen opgemaakt. [appellant] heeft een verzoek tot herstel van een misslag in de basisregistratie kadaster ingediend omdat volgens hem kort gezegd de laatste grensreconstructie niet klopt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1847
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202205277/1/A3

202205792/1/R1

Bij besluit van 26 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland aan Stichting Leefgoed De Olifant een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het bouwen van een woning op het perceel aan Bramenlaan 4 in Burgh-Haamstede. Stichting De Olifant heeft op 19 oktober 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd. Assets of Joy was op dat moment de bestuurder van Stichting De Olifant. Op 26 januari 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend om het bouwplan mogelijk te maken. [partij] woont op het naastgelegen perceel [locatie]. Volgens hem is het bouwplan niet in overeenstemming met redelijke eisen van welstand. Daarom heeft hij beroep ingesteld. De rechtbank heeft onder meer geoordeeld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Assets of Joy is eigenaar van het perceel en kan zich niet verenigen met dit oordeel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1805
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205792/1/R1

202205897/1/A2

Bij besluit van 13 november 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schiedam een aanvraag van [appellant] om een huisvestingsvergunning afgewezen. [appellant] heeft een aanvraag gedaan om een huisvestingsvergunning voor het adres [locatie] te Schiedam te verkrijgen. Op het adres is de Wbmgp van toepassing verklaard. Daarom is voor het in gebruik nemen van de woning op het adres een huisvestingsvergunning vereist, waarvoor de burgemeester een woonverklaring moet afgeven. In dit kader doet de burgemeester onderzoek naar het recente woongedrag van potentiële huurders en eventuele leden van hun huishouden. Op 31 oktober 2019 heeft de burgemeester een negatieve woonverklaring voor [appellant] afgegeven, omdat hij in het verleden ernstige woonoverlast heeft veroorzaakt. Het college heeft de negatieve woonverklaring aan het besluit van 13 november 2019 ten grondslag gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1826
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205897/1/A2

202206343/1/R2

Bij besluit van 11 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg geweigerd om [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het verbouwen van zijn pand tot woning aan de [locatie] in Tilburg. [appellant] heeft een pand aan de [locatie] in Tilburg, dat hij gebruikt als garage en hobby- en opslagruimte. Hij heeft een omgevingsvergunning aangevraagd om het pand te verbouwen tot woonhuis. Het perceel waarop het pand staat, heeft de bestemming "Wonen". Omdat er onvoldoende onbebouwd terrein achter de woning is, voldoet het plan niet aan het bestemmingsplan "Noordhoek 2010". [appellant] betoogt dat het college ten onrechte heeft geweigerd om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank overweegt dat het college de omgevingsvergunning heeft kunnen weigeren. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan en het college heeft zich op het standpunt gesteld niet in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te willen verlenen, omdat er slechts een onbebouwde strook van 1,82 meter diep achter het gebouw aanwezig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1808
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202206343/1/R2

202300904/1/A3

Bij besluit van 3 februari 2021 heeft de burgemeester van Rotterdam aan Toeda voor de duur van één jaar een vergunning verleend voor de exploitatie van de coffeeshop Tuda Fruta in Rotterdam. Daarbij zijn openingstijden vastgesteld conform het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2013, zoals dat op 22 november 2017 is gewijzigd bij de Eerste wijziging van het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2013. Toeda exploiteert sinds 19 april 1990 coffeeshop Tuda Fruta aan de Chris Bennekerslaan 47A/B - 48A in Rotterdam. Tuda Fruta dient alleen als verkooppunt, wat betekent dat er geen mogelijkheid is voor consumptie van cannabis of andere producten. De burgemeester van Rotterdam heeft bij besluit van 3 februari 2020 aan Toeda een exploitatievergunning verleend voor de coffeeshop met als toegestane openingstijden maandag tot en met zondag van 10:00 uur tot 22:00 uur. Op 4 februari 2020 heeft de burgemeester van Rotterdam een omgevingsvergunning verleend voor de vestiging van een onderwijsinstelling, het Luzac Rotterdam, aan de Willem Ruyslaan 75. De afstand van het Luzac tot Tuda Fruta bedraagt afgerond 195 meter hemelsbreed en de loopafstand bedraagt afgerond 227 meter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1839
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202300904/1/A3

202301700/1/R2

Bij besluit van 4 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bedrijfsruimte op een perceel aan [locatie] in Mariahout. [partij] heeft namens [bedrijf] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een bedrijfsloods op een perceel aan [locatie] in Mariahout. Volgens de aanvraag zal de bedrijfsruimte worden gebruikt voor de opslag en stalling ten behoeve van een akker-tuinbouwbedrijf met teelt van boomkwekerijgewassen. Het college heeft op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo de omgevingsvergunning verleend. [appellant] en anderen vrezen dat de aangevraagde loods niet zal worden gebruikt ten behoeve van een agrarisch bedrijf aan [locatie], maar voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1841
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301700/1/R2

202302080/1/A3

Bij besluit van 31 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Delft aan Lijm & Cultuur een vergunning, als bedoeld in artikel 2.17, tweede lid, en artikel 2.18, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft, verleend voor het organiseren van evenementen op een terrein aan de Rotterdamseweg 272 in Delft. De vergunning geldt tot 1 januari 2027. Lijm & Cultuur exploiteert een evenemententerrein waarop onder andere popfestivals, bedrijfsfeesten en sportevenementen worden georganiseerd. De aanvraag om vergunning strekt tot verlenging met 10 jaar van de vergunning die op 22 december 2017 was verleend en op 1 januari 2021 afliep. De burgemeester heeft bij besluit van 31 maart 2021 de vergunning onder het voorwaarden verleend tot 1 januari 2027. Bij het besluit van 14 januari 2022 heeft de burgemeester een aantal vergunningvoorschriften en voorwaarden ingetrokken dan wel gewijzigd. De rechtbank heeft het besluit van 14 januari 2022 vernietigd, omdat het ondeugdelijk is gemotiveerd. Volgens de rechtbank zijn er dubbele bepalingen en voorschriften in de vergunning opgenomen die de vergunning moeilijk leesbaar maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1834
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202302080/1/A3

202302853/1/A3

Bij besluit van 14 maart 2022 heeft de burgemeester van Nissewaard de woning aan de [locatie] in Spijkenisse voor drie maanden gesloten. De politie heeft de woning van [appellant] op 24 januari 2022 doorzocht en de bevindingen in een hennepinformatiebericht opgesteld. In dit informatiebericht staat dat in de kelder een growtent, transformatoren, een dompelpomp en potten met hennepgruis zijn aangetroffen. De growtent was voorzien van lampen en een sterk vervuild koolstoffilter. In de woonkamer zijn diverse zakjes met 260,8 gram hennepgruis/henneptoppen aangetroffen. In de schuur zijn een koolstoffilter, zes transformatoren, vier droognetten, een kachel, een ventilator, acht assimilatielampen en vijf TL-lampen aangetroffen. Verder staat in het informatiebericht dat de aangetroffen kwekerij op dat moment niet in bedrijf was. Volgens de burgemeester is het voldoende aannemelijk dat sprake is van voorbereidingshandelingen voor bedrijfsmatige hennepteelt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1809
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202302853/1/A3

202303794/1/R3

Bij besluit van 3 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest een handhavingsverzoek van [appellant] ten aanzien van de gebouwde schutting, de fietsenberging en het parkeren in de voortuin op het perceel [locatie 1] in Oegstgeest van [partij] afgewezen. [appellant] woont aan de [locatie 1] in Oegstgeest. [partij] woont naast [appellant] aan de [locatie 2]. [appellant] heeft twee verzoeken om handhaving ingediend vanwege meerdere gestelde overtredingen op het perceel van [partij]. Het eerste verzoek om handhaving gaat over een gebouwde schutting, een gebouwde fietsenberging en parkeren in de voortuin. Het tweede handhavingsverzoek gaat over een bouwwerk in de achtertuin van [partij]. Het college heeft beide handhavingsverzoeken afgewezen omdat de drie bouwwerken vergunningvrij zijn en het parkeren in de voortuin niet in strijd is met de regels van het bestemmingsplan "Oranje Nassau" uit 2018.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1822
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303794/1/R3

202304315/1/R2

Bij besluit van 29 april 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van [appellanten] om handhavend op te treden tegen activiteiten op het bosperceel tegenover [locatie 1] in Staphorst afgewezen. [appellanten] wonen aan de [locatie 2] in Staphorst. Zij hebben het college verzocht om (preventief) handhavend op te treden tegen (voorgenomen) activiteiten op het bosperceel tegenover [locatie 1] in Staphorst. De (voorgenomen) activiteiten zijn volgens [appellanten] in strijd met provinciale regels over de bescherming van het NatuurNetwerk Nederland. Het bosperceel tegenover [locatie 1] is van [partij]. [partij] wil de recreatieve mogelijkheden van het bosperceel vergroten. Haar plan voorziet onder meer in het plaatsen van twee picknickbanken en een uitkijkpunt. Voor de realisering van het plan zullen bomen worden gekapt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1819
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304315/1/R2

202304340/1/R3

Bij besluit van 19 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Staphorst aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een rijhal met stallen en een uitkijkpunt aan de [locatie] in Staphorst. In deze zaak gaat het om de vraag of [appellanten] belanghebbende zijn bij de omgevingsvergunning voor het realiseren van een rijhal met stallen en een uitkijkpunt op het perceel van [vergunninghouder]. Het uitkijkpunt wordt gebouwd op het bosperceel tegenover [locatie], op een afstand van ongeveer 340 meter van de woning van [appellanten]. De rechtbank is van oordeel dat [appellanten] niet belanghebbend zijn bij de omgevingsvergunning. Het uitkijkpunt zal een bouwhoogte hebben van 5 meter vanaf het maaiveld en zal worden gemaakt van cortenstaal, dat na verloop van tijd een roestbruine kleur krijgt. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat [appellanten] vanuit hun woning enig zicht zullen hebben op het uitkijkpunt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1817
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304340/1/R3

202304771/1/A3

Bij besluit van 4 april 2022 hebben het college en de burgemeester van Almere aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd vanwege het exploiteren van een seksinrichting aan de [locatie] in Almere. [appellant] huurt de woning aan de [locatie] in Almere. De woning is eigendom van Woningstichting Goede Stede. Via Meld Misdaad Anoniem is op 20 januari 2022 gemeld dat er mogelijk illegale prostitutie in de woning heeft plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze melding hebben toezichthouders van de gemeente een onderzoek ingesteld. Op 14 februari 2022 hebben op verschillende tijdstippen waarnemingen door een toezichthouder bij de woning plaatsgevonden. Op 3 maart 2022 hebben toezichthouders met ondersteuning van politiefunctionarissen in de woning een controle uitgevoerd. Naar aanleiding van de bevindingen heeft een internetonderzoek plaatsgevonden. De toezichthouders hebben alle onderzoeksbevindingen opgenomen in een op 7 maart 2022 op ambtsbelofte opgemaakt rapport 'Onderzoek gebruik woning [locatie] te Almere'.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1810
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304771/1/A3

202304828/1/R1

Bij besluit van 6 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen aan Parkhotel Bergen B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen en vergroten van het zogenoemde Parkhotel gelegen aan de Stationsstraat 2B, Breelaan 19, 21 en 23S en het aanleggen van een inrit op Stationsstraat 2B in Bergen (NH). In het centrum van Bergen bevindt zich een hotel met restaurant, ook wel het Parkhotel genoemd. Het Parkhotel beschikt over 26 kamers met restaurant, brasserie, serre, terras en diverse ruimtes voor bijeenkomsten. De bebouwing bestaat uit een aantal gebouwen die in de periode tussen 1979 en 2009 aan het voormalige Pension Erica zijn gebouwd. Om het verouderde hotel te kunnen vernieuwen, heeft de raad van de gemeente Bergen op 29 september 2016 het bestemmingsplan "Parkhotel te Bergen" vastgesteld. In 2017 heeft het college in afwijking van dat bestemmingsplan een omgevingsvergunning verleend om het hotelgebouw anders te mogen uitvoeren. Die vergunning is inmiddels onherroepelijk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1835
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304828/1/R1

202306510/1/A3

Bij besluiten van 16 juni 2020 en 3 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist beslist op verzoeken van [appellant A] om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Bij besluit van 3 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist beslist op een verzoek van [appellant A] en [appellant B] om openbaarmaking van informatie op grond van de Wob. Bij e-mailbericht van 20 mei 2020 heeft [appellant A] verzocht om openbaarmaking op grond van de Wob van alle stukken met betrekking tot parkeernormen en parkeerdruk. Hierop heeft het college van burgemeester en wethouders van Zeist beslist bij het besluit van 16 juni 2020. Bij e-mailbericht van 10 april 2020 heeft [appellant A] verzocht om openbaarmaking op grond van de Wob van alle stukken die aanleiding hebben gegeven voor de brief van de gemeente van 30 augustus 2018 over de voorgenomen herontwikkeling van het pand van de voormalige Hoogvliet aan de Dwarsweg in Zeist, alle interne stukken die duiding kunnen geven aan het door de gemeente gehanteerde begrip ‘herontwikkeling’ en alle stukken met betrekking tot de aanpassing eind 2019 van de website van de gemeente.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1825
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306510/1/A3

202307341/1/R4

Bij besluit van 13 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 7 augustus 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 7 augustus 2023 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Uitgeeststraat 223 in Den Haag. Het is niet in geschil dat [appellant] de doos daar verkeerd heeft aangeboden door deze naast de ORAC te leggen. [appellant] betoogt dat het college er redelijkerwijs van had moeten afzien te bepalen dat een deel van de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor zijn rekening komen. Hij wist niet dat hij de doos niet op deze manier mocht aanbieden. Daarnaast heeft [appellant] niet de financiële middelen om de kosten te betalen. Hij is op 6 november 2023 verhuisd van de doorstroomvoorziening van Limor naar een zelfstandige woning. Voor de eerste huurkosten en de inrichting heeft hij bijzondere bijstand moeten aanvragen en hulp van een fonds moeten vragen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1804
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202307341/1/R4

202400009/1/R4

Bij besluit van 13 december 2023 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "De Eendracht" vastgesteld. Het plangebied ligt aan de Eendrachtstraat en Overbekerweg ten noorden van Terschuur. Het plan maakt de realisatie van 160 woningen, een schoolgebouw met kinderopvang en bijbehorende groen-, verkeers- en waterstructuren mogelijk. Deze ontwikkeling is voorzien op gronden die op grond van het voorgaande bestemmingsplan "Buitengebied 2012" (hierna: het voorgaande plan) een agrarische bestemming hadden. Om de ontwikkeling mogelijk te maken, worden de agrarische bedrijven aan de Eendrachtstraat 29-33 en 35 in Terschuur beëindigd en de bijbehorende agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt. Verder zijn de gronden van het perceel [locatie 1]-[locatie 2] in Zwartebroek in het plangebied opgenomen. Dat is gedaan om de aanduiding "intensieve veehouderij", die de gronden op basis van het voorgaande plan hebben, te schrappen. Omdat binnen het voorgaande plan de gewenste ruimtelijke ontwikkeling niet is toegestaan, is het voorliggende plan vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1840
Datum uitspraak
23 april 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202400009/1/R4
vorige pagina1...181920...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon