Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 28 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg zijn beslissing om op 27 juli 2022 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening gemeente Tilburg 2019 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 27 juli 2022 in Tilburg is aangetroffen naast een afvalbak aan de [locatie 3] ter hoogte van [locatie 1]. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een doos is aangetroffen met daarop zijn naam en toenmalige adres. [appellant] betoogt dat hij geen overtreding heeft begaan. Hij wijst er op dat hij beschikte over een eigen container, zodat er geen reden was om afval achter te laten in de [locatie 3] waar hij zelden kwam. Verder heeft [appellant] van andere bewoners uit de [locatie 2] waar hij destijds woonde vernomen dat er overlast is van personen zonder woon- of verblijfplaats die zakken uit containers in de wijk halen en deze vervolgens meenemen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1379
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Afval
Bij besluit van 8 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Groningen het verzoek om handhaving van [appellant sub 1] afgewezen. Bij besluit van 7 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Groningen het door [appellant sub 1] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant sub 1] woont op het perceel [locatie] in Groningen. [partij] woont op het perceel [locatie 2] in Groningen. [appellant sub 1] voert aan dat zij hinder ondervindt van de activiteiten die door [partij] worden verricht op het perceel in het kader van zijn bedrijf in zonwering, raamdecoratie en rolluiken. [appellant sub 1] heeft daarom op 19 augustus 2021 een verzoek om handhaving ingediend bij het college. Het college heeft het verzoek om handhaving afgewezen, omdat het van mening is dat er geen sprake is van strijd met het voor het perceel geldende bestemmingsplan "Beijum". Hoewel er een bedrijf is gevestigd op het perceel, is de ruimtelijke uitstraling niet zodanig dat dit niet passend is binnen de aan het perceel toegekende bestemming "Wonen". Daarnaast zijn er tijdens verschillende inspectiemomenten op het perceel geen activiteiten geconstateerd, waarop in beginsel zou moeten worden gehandhaafd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1395
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 7 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schiedam zijn beslissing om op 27 februari 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Schiedam 2013 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 150,00, voor rekening van [appellante] komen. Bij besluit van 26 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schiedam het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van twee brieven die op 27 februari 2023 zijn aangetroffen in Schiedam ter hoogte van de ondergrondse afvalcontainer aan de Boomgaardstraat. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de brieven verkeerd heeft aangeboden, omdat daarop haar adresgegevens zijn aangetroffen. [appellante] betwist dat zij haar huisvuil naast de container heeft aangeboden. De aangetroffen brieven betreffen een stempas op naam van haar zoon en een beschikking van het UWV.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1378
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Afval
Bij besluit van 2 mei 2022 heeft het college besloten tot invordering van de door [appellant] verbeurde dwangsom van in totaal € 25.000,-. [appellant] was tot en met maart 2022 eigenaar van het perceel aan de [locatie] in Soesterberg. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Landelijk Gebied". Volgens het bestemmingsplan rusten op het perceel de bestemmingen "Bos-Tuin" en "Recreatie-Verblijfsrecreatie-Jachthuis". Het bestemmingsplan staat maximaal 31 recreatiewoningen toe binnen de bestemming "Recreatie-Verblijfsrecreatie-Jachthuis". Ten tijde van het besluit van 19 maart 2020 waren meer dan 31 recreatiewoningen aanwezig op het perceel en om die reden heeft het college [appellant] gelast om het aantal recreatiewoningen op het perceel binnen de bestemming "Recreatie-Verblijfsrecreatie-Jachthuis" terug te brengen tot maximaal 31. Als dat niet tijdig gebeurt, verbeurt [appellant] een eenmalige dwangsom van € 25.000,-. Op 3 december 2021 is tijdens een controle geconstateerd dat niet aan de opgelegde last is voldaan. Op 5 januari 2022 heeft het college aan [appellant] het voornemen bekend gemaakt om € 25.000,- in te vorderen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1391
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 22 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 10 juli 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 10 juli 2023 in Den Haag is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening op de Los Angelesstraat ter hoogte van [locatie]. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat op de doos een adreslabel is aangetroffen met daarop haar naam en adres. [appellant] betwist niet dat zij de doos naast de inzamelvoorziening heeft geplaatst. [appellant] wijst er op dat zij een afspraak had gemaakt om grofvuil op te laten halen op 14 juli 2023. Vanwege haar werk en omdat zij niet beschikt over eigen vervoer, was het volgens [appellant] niet mogelijk om het grofvuil een dag voor de afspraakdatum aan te bieden.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1376
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Afval
Bij besluit van 26 januari 2023 heeft het college HorseStables, onder oplegging van een dwangsom van € 10.000,00 per maand met een maximum van € 40.000,00, gelast om de bedrijfsactiviteiten in strijd met het bestemmingsplan op het perceel aan Jan Steegweg 3 en 3a in Batenburg (hierna: het perceel), te beëindigen. Bij besluit van 4 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen het door HorseStables daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 26 januari 2023 herroepen, en HorseStables, onder oplegging van een dwangsom van € 10.000,00 ineens, gelast het exploiteren van een timmerbedrijf op het perceel te beëindigen en beëindigd te houden. HorseStables exploiteert een timmerbedrijf voor paardenstallen op het perceel. Dit is volgens het college in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Het college heeft HorseStables op enig moment een tijdelijke omgevingsvergunning verleend, die het haar tot 1 maart 2022 toestond om het timmerbedrijf op het perceel uit te oefenen. HorseStables betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat de exploitatie van een timmerbedrijf op het perceel in strijd is met het bestemmingsplan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1396
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij beslissing van 14 september 2023 heeft de examencommissie Mens en Maatschappij zich op het standpunt gesteld dat twee examens van [appellante] terecht niet inhoudelijk zijn beoordeeld (resultaat: ‘poging vergeven’) en dat zij terecht een onvoldoende heeft gekregen voor haar beroepspraktijkvorming. Bij beslissing van 2 november 2023 heeft de commissie van beroep voor de examens van het VISTA College het door [appellante] hiertegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.[appellante] volgt de opleiding Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker BOL Niveau 4. Voor haar derde en laatste studiejaar moest zij stage lopen bij een erkend leerbedrijf. Nadat voortzetting van de stage bij het leerbedrijf waar zij in september 2022 was begonnen niet wenselijk bleek, is zij in december 2022 overgestapt naar leerbedrijf Humankind, vestiging Heerlerbaan. Dit is een kinderdagverblijf met daarnaast buitenschoolse opvang.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1380
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Studentenzaken
Bij besluit van 20 september 2023 heeft de raad van de gemeente Zevenaar het bestemmingsplan "Dorpsstraat 71-85, Angerlo" vastgesteld. Het plan voorziet in de realisatie van 20 woningen. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 7.240 m² en ligt ongeveer 550 m ten oosten van de kern Angerlo in de gemeente Zevenaar. De zuidzijde van het plangebied grenst aan de Dorpsstraat. De woningen aan de Dorpsstraat 71-85 maken plaats voor de geplande nieuwbouw. Deze ontwikkeling maakt deel uit van de grotere ontwikkeling Kolkwijk. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan de [locatie 1] onderscheidenlijk [locatie 2] in Angerlo. Hun achtertuinen grenzen aan het plangebied.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1233
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Gelderland
Bij beslissing van 14 september 2023 heeft de examencommissie van de Faculteit Onderwijs en Opvoeding Tweedegraads van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de examencommissie) het verzoek van [appellante] om een vrijstelling voor het studieonderdeel Werkplekleren 2 afgewezen. [appellante] is overgestapt van de tweedegraads lerarenopleiding natuur- en scheikunde naar de tweedegraads lerarenopleiding wiskunde. Tijdens de eerste opleiding heeft [appellante] het studieonderdeel Werkplekleren 2 behaald en daarom heeft zij verzocht om een vrijstelling voor dit studieonderdeel in haar tweede opleiding. Het verzoek is door de examencommissie afgewezen omdat de vakken qua inhoud, omvang en niveau niet in voldoende mate overeenstemmen. Het CBE heeft in administratief beroep die beslissing in stand gelaten. [appellante] betoogt dat de onderwijseenheden in beide opleidingen hetzelfde zijn. Dat blijkt uit de Handleiding Werkplekleren Voltijd en deeltijd 2023-2024, want de opdrachten zijn identiek geformuleerd. Daarnaast hebben natuur- en scheikunde en wiskunde veel gemeenschappelijke raakvlakken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1382
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Tijdens de zitting op 3 april 2024 heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraad mr. C.J. Borman als lid van de Afdeling belast met de behandeling van de zaak nr. 202400782/1/A2. De wrakingsgrond van [verzoeker] is erin gelegen dat hem vanaf het begin van de zitting niet voldoende gelegenheid is gegeven om zijn standpunten toe te lichten zo uitvoerig als hij nodig vond, gelet op de complexiteit van de zaak en de vrees om later in de beslissing tegengeworpen te krijgen dat hij zijn standpunten niet voldoende heeft toegelicht. [verzoeker] betoogt dat het aan hem is om te bepalen wanneer de behandeling voltooid is en niet aan de voorzitter.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1456
- Datum uitspraak
- 3 april 2024
- Wraking
- Studentenzaken