Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
202105296/1/R4(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 7 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk [appellant] gelast, onder oplegging van een dwangsom, om een paardenbedrijf te beëindigen en beëindigd te houden, en om twee verhardingen, een romneyloods, twee werktuigloodsen en een stal te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] exploiteert een runder- en paardenbedrijf aan de [locatie 1] in Nijkerk (hierna: het perceel). Op het perceel staan verschillende bouwwerken. [partij] woont op het aangrenzende perceel [locatie 2] in Nijkerk en heeft een verzoek om handhaving ingediend. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de begunstigingstermijn voor het verwijderen van de gebouwen niet onredelijk kort is. [partij] betoogt dat het besluit van 20 januari 2022 onvoldoende is gemotiveerd.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202106714/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 9 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen € 30.000,00 aan verbeurde dwangsommen bij [appellant sub 2] ingevorderd. Het college heeft in een eerder besluit van 20 september 2018 geconstateerd dat [appellant sub 2] in strijd met het bestemmingsplan haar hoofdverblijf had in een recreatiewoning op [kampeercentrum]. Daarom heeft het college [appellant sub 2] opgedragen haar permanente bewoning van een recreatiewoning op het kampeercentrum te staken en gestaakt te houden. Als zij dat niet doet, dan moet ze een dwangsom van € 30.000,00 betalen. Dit besluit is in rechte onaantastbaar. [appellant sub 2] heeft aan deze last onder dwangsom voldaan door te verhuizen en zich in te schrijven op een ander adres. Daarna heeft zij zich opnieuw ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres van het kampeercentrum. Bij controle van 9 april 2020 heeft het college geconstateerd dat [appellant sub 2] haar hoofdverblijf opnieuw op het kampeercentrum had. [appellant sub 2] heeft bij deze controle verklaard zes maanden op het kampeercentrum te verblijven en de overige zes maanden op een vakantiepark in IJsselstein.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202107261/2/R3(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk het bestemmingsplan "Noordzijde ten oosten van [locatie], Bodegraven" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van een woning mogelijk op het perceel ten oosten van het perceel [locatie 1] in Bodegraven. Het plan kent aan het perceel de bestemming "Wonen" toe. Er mag op grond van het plan één woning worden gebouwd. Initiatiefnemer van het plan is [partij]. [appellant] woont aan [locatie 2], op een afstand van ongeveer 60 m van het plangebied. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak naar aanleiding van het beroep van [appellant] een gebrek geconstateerd in artikel 3.1, lid b, onder 3 en onder 4, van de planregels. [appellant] betoogt dat de raad de door de Afdeling in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken niet heeft hersteld en wijst erop dat de raad het herstelbesluit ook niet heeft gemotiveerd. Hij voert aan dat de raad artikel 3.1, lid b, onder 3, van de planregels heeft gehandhaafd, waarmee de door Afdeling geconstateerde rechtsonzekerheid in deze bepaling is blijven bestaan.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Zuid-Holland
202108096/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 7 oktober 2021 heeft de raad van de gemeente Sittard-Geleen het bestemmingsplan "Bie de Roo Baek 2021" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een planologische regeling voor de herinrichting van het woonwagencentrum aan de Tudderenderweg in Sittard. Het plan biedt een planologisch-juridische basis voor 24 standplaatsen, de vervanging van de gemeenschapsaccommodatie en de aanleg van vier bezigheidsterreinen. [appellant A], [appellant B] en [appellant C] wonen op het woonwagencentrum aan de [locatie]. Zij en Woonwagenbelangen kunnen zich niet met het plan verenigen. Volgens hen had de raad 30 standplaatsen, die tot midden 2018 op het woonwagenkamp hebben bestaan en sindsdien ontruimd zijn, opnieuw moeten opnemen in het plan. Deze gronden krijgen volgens hen ten onrechte de bestemming "Natuur". [appellant] en anderen betogen dat de raad bij de vaststelling van het plan de belangen van de woonwagengemeenschap ter plaatse en de daartoe behorende cultuur onvoldoende heeft meegewogen.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Limburg
202200451/1/A2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 9 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete opgelegd van € 18.000,- voor het zonder vergunning omzetten van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten. [appellant] was ten tijde van belang eigenaar van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam. De woning bestaat uit twee bouwlagen en heeft een vloeroppervlak van 210 m2. De woning heeft zes kamers, een kantoor, een woonkeuken, twee badkamers en twee toiletten. Op 29 januari 2019 hebben twee toezichthouders van de gemeente Amsterdam in het kader van het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit de woning bezocht. Uit het rapport van bevindingen dat van dit bezoek is opgemaakt blijkt dat op het adres acht personen staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen, onder wie [appellant]. Het college heeft [appellant] een boete opgelegd van € 18.000,-. Volgens het college blijkt uit het onderzoek van de toezichthouders dat [appellant] artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014 heeft overtreden.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Basisregistratie
- Boete
- Verordeningen
202200591/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 16 december 2021 heeft de raad van de gemeente Oss het bestemmingsplan "Windmolenpark Elzenburg-De Geer - 2021" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Windmolenpark Elzenburg-De Geer" voorzag in een juridisch planologisch kader voor de realisatie van het windpark. Het voorzag voor zover van belang bij recht in vier windturbines met een maximale tiphoogte van 210 m en in twee windturbines door middel van een wijzigingsbevoegheid. Ter uitvoering van het plan waren bij besluiten van 1 augustus 2019 tijdelijke omgevingsvergunningen voor een periode van 25 jaar verleend. Bij uitspraak van 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1681, heeft de Afdeling onder meer hun beroep gegrond verklaard en het bestemmingsplan "Windmolenpark Elzenburg-De Geer" vernietigd, kort gezegd omdat de raad: - niet had gemotiveerd waarom de geluidbronnen afkomstig van het vaarverkeer, landbouwverkeer en vliegverkeer ten gevolge van het laagvlieggebied niet waren betrokken in het onderzoek naar de cumulatieve effecten van het geluid.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Brabant
202201347/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 13 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg het verzoek van [appellanten] om handhavend op te treden afgewezen. Strabeko exploiteert een straalbedrijf aan de Albionstraat 24 in Tilburg. Het bedrijf is gelegen op de kadastrale percelen AE315, AE316 en AE317. Strabeko voert oppervlaktebehandelingen van metalen uit, zoals cabinestralen, metalliseren, poedercoaten, natlakken, glasparelstralen en thermisch reinigen. [appellanten] wonen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Tilburg nabij het straalbedrijf. Op grond van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Vossenberg 2008" heeft het terrein van Strabeko de bestemming "bedrijventerrein" met de functieaanduidingen "bedrijf van categorie 3.2" voor de percelen AE315 en AE317 en "bedrijf van categorie 4.1" voor perceel AE316. Volgens de in bijlage 1 bij het bestemmingsplan opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten vallen straalactiviteiten onder milieucategorie 4.1. Strabeko heeft op perceel AE317 twee straalcabines. Eén is daar sinds 2003 aanwezig (hierna: straalcabine 2003) en één is sinds 2011 aanwezig.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
202201348/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 16 maart 2020 heeft het college aan B.V. Staalstraal en Metalliseerbedrijf Strabeko, Strabeko Beheer B.V. en [partij] (hierna: Strabeko) een omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van een straalcabine op het perceel Albionstraat 24 in Tilburg. Strabeko exploiteert een straalbedrijf aan de Albionstraat 24 in Tilburg. Het bedrijf is gelegen op de kadastrale percelen AE315, AE316 en AE317. Strabeko voert oppervlaktebehandelingen van metalen uit, zoals cabinestralen, metalliseren, poedercoaten, natlakken, glasparelstralen en thermisch reinigen. [appellanten sub 1] wonen aan de [locatie 1] en [locatie 2] in Tilburg nabij het straalbedrijf. [appellant sub 2] is eigenaar van het nabij gelegen perceel [locatie 3]-[locatie 4]. Hij woonde daar in een woonwagen. Op 5 februari 2020 heeft het college hem, onder oplegging van een dwangsom, gelast om dit gebruik te beëindigen en beëindigd te houden en de woonwagen te verwijderen en verwijderd te houden. Het door [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling heeft in de uitspraak van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1440, geoordeeld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Project strijd bestemmingsplan
202201986/1/R2(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 2 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weert aan Stichting Eduquaat een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van "KindcentrumAltweerterheide" aan de Herenvennenweg 2 in Weert. Op 16 oktober 2020 heeft het college van Stichting Eduquaat een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor de bouw. Het college heeft bij de vergunningverlening overwogen dat het bouwplan op een aantal punten afwijkt van het bestemmingsplan "Altweerterheide, Laar, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy". Zo is de goothoogte van het bouwplan hoger dan de maximaal toegestane goothoogte van 6 meter, wordt buiten de grenzen van het bouwvlak gebouwd en wordt de voorgevel niet opgericht in of achter de naar de weg gekeerde bouwgrens. Deze afwijkingen vallen volgens het college onder artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Bor, omdat het gaat om uitbreidingen van het hoofdgebouw en daarmee om bijbehorende bouwwerken, die (ook overigens) aan de vereisten van dat artikel voldoen. [appellant] woont naast de gronden waarop het bouwplan is voorzien, aan de [locatie], en is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
202202024/1/A3(uitspraak wordt op woensdag 19 juni 10:15 uur gepubliceerd)
Bij besluit van 12 november 2019 heeft de burgemeester van Rotterdam het bedrijfspand van [buurtwinkel], gevestigd aan de [locatie], in Rotterdam, gesloten voor onbepaalde tijd. Op 30 oktober 2019 is het bedrijfspand van [buurtwinkel] beschoten. Hierop heeft de burgemeester op dezelfde dag het bedrijfspand met spoed gesloten voor een periode van maximaal twee weken. Op 6 november 2019 heeft de burgemeester een aanvullende rapportage van de politie ontvangen. De burgemeester heeft de bevindingen uit die rapportage, de bijbehorende ambtsberichten en een zienswijzengesprek van 8 november 2019 ten grondslag gelegd aan het besluit van 12 november 2019. Met dat besluit heeft de burgemeester het bedrijfspand gesloten voor onbepaalde tijd op grond van artikel 2:35, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012. Daarbij heeft de burgemeester van belang geacht dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van het bedrijfspand op onaanvaardbare wijze zijn aangetast, terwijl het gaat om een kwetsbaar gebied dat is aangewezen als veiligheidsrisicogebied.
- Datum uitspraak
- 19 juni 2024
- Hoger beroep
- Verordeningen