Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 27 september 2019 heeft de commissie bezwaarschriften van de gemeente Waalwijk aan Sportvereniging Capelle meegedeeld dat de behandeling van haar bezwaarschrift tegen het opleggen van een bestuurlijke boete op de hoorzitting van 19 september 2019 is aangehouden, omdat [appellant] niet als woordvoerder of vertegenwoordiger van Sportvereniging Capelle kan optreden. Het geschil gaat over de weigering van de commissie om [appellant] te laten optreden als vertegenwoordiger of woordvoerder van Sportvereniging Capelle op de hoorzitting van 19 september 2019. In die hoorzitting werd het bezwaar van Sportvereniging Capelle tegen het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van de Drank- en Horecawet behandeld. De commissie heeft [appellant] als vertegenwoordiger van Sportvereniging Capelle geweigerd, omdat hij lid is van de raad van de gemeente Waalwijk. Het optreden als vertegenwoordiger is een verboden handeling, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet. Gelet daarop bestaan tegen [appellant] ernstige bezwaren in de zin van artikel 2:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aldus de commissie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2406
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Boete
Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft de burgemeester van 's-Hertogenbosch aan [appellant] een drank- en horecawetvergunning en een exploitatievergunning verleend voor de horeca-inrichting [eetcafé] aan de [locatie] in ‘s-Hertogenbosch. [appellant] heeft op 20 maart 2019 een drank- en horecawetvergunning en een exploitatievergunning aangevraagd voor zijn horeca-inrichting [eetcafé]. De burgemeester heeft deze vergunningen bij besluit van 1 augustus 2019 verleend. De exploitatievergunning is daarbij verleend voor de duur van één jaar. Verder is er een aantal aanvullende voorschriften en beperkingen verbonden aan de exploitatievergunning, waaronder de voorwaarde dat het aanbieden en/of laten roken van shisha in de horeca-inrichting niet is toegestaan. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 6 april 2021 geoordeeld dat de burgemeester in het besluit van 6 januari 2020 niet heeft kunnen verwijzen naar toekomstige wet- en regelgeving om vast te houden aan het verbod op het gebruik van shisha in de horeca-inrichting.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2422
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Drank en horeca
- Verordeningen
Bij brieven van 10 mei 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld dat [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] niet over het Nederlanderschap beschikken en dat daarom hun Nederlandse paspoorten van rechtswege zijn vervallen en worden ingetrokken. Bij besluit van 20 juli 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken het voor [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij brieven van 10 mei 2021 heeft de minister medegedeeld dat [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] niet over het Nederlanderschap beschikken en dat daarom hun Nederlandse paspoorten van rechtswege zijn vervallen en worden ingetrokken. Daarbij wordt hen opgedragen de paspoorten zo spoedig mogelijk in te leveren. De minister heeft het bezwaar van [wederpartij A], [wederpartij B] en [wederpartij C] niet-ontvankelijk verklaard omdat de mededeling niet op rechtsgevolg gericht is en daartegen dus geen bezwaar kan worden gemaakt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2396
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Nederlanderschap
- Paspoort
Bij besluit van 4 februari 2020 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan Luzac Onderwijs B.V. voor het tijdelijk vestigen van een school op het perceel Willem Ruyslaan 75 in Rotterdam. Het college heeft bij besluit van 4 februari 2020 een omgevingsvergunning verleend aan Luzac voor de tijdelijke vestiging van een school op het perceel. Tuda Fruta exploiteert een coffeeshop op de Chris Bennekerslaan 47 A/B. De vestiging van de school betekent dat de openingstijden van de coffeeshop op grond van het Rotterdamse coffeeshopbeleid 2013 (hierna: het coffeeshopbeleid) beperkt moeten worden. Deze uitspraak gaat over de vraag of het bezwaar wel of niet ontvankelijk is. Het besluit is op 5 februari 2020 bekend gemaakt, wat betekent dat de bezwaartermijn van 6 februari 2020 tot en met 18 maart 2020 liep. Tuda Fruta heeft op 7 april 2020 bezwaar gemaakt tegen het besluit. Het college heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat het college het bezwaar van Tuda Fruta daarom terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2399
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Project strijd bestemmingsplan
Bij brief van 3 maart 2017 heeft de korpschef van politie het verzoek van [appellant] om schadevergoeding afgewezen. Bij besluit van 10 mei 2022 heeft de korpschef het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft op 26 juli 2014 een verzoek om schadevergoeding ingediend bij de korpschef. [appellant] stelt dat hij schade heeft geleden doordat een hoofdagent van de politie zich onprofessioneel jegens hem heeft gedragen. Op 31 augustus 2012 is hij gearresteerd wegens het verzilveren van valse reischeques. [appellant] stelt mishandeld te zijn tijdens het vervoer naar het arrestantencomplex. De onderliggende reden van de mishandeling is volgens [appellant] dat hij vanaf 1993 bij de politie ten onrechte geregistreerd staat als iemand die zich structureel schuldig maakt aan bedreiging, vernieling en het plegen van valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft overwogen, voor zover van belang, dat het verzoek om schadevergoeding ziet op feitelijk handelen van de politie en dat de brief van 3 maart 2017 niet kan worden gezien als een besluit waartegen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2395
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Op 11 maart 2020 heeft [appellante] een verzoek om handhaving ingediend over de woning [locatie A] in Wervershoof. Op 28 april 2020 heeft [appellante] het college van burgemeester en wethouders van Medemblik in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar verzoek van 11 maart 2020. Op 4 juni 2020 heeft [appellante] beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek van 11 maart 2020 en de rechtbank verzocht de hoogte van de door het college verbeurde dwangsom vast te stellen. De rechtbank heeft overwogen dat het college op het verzoek om handhaving van [appellante] alleen een besluit hoeft te nemen als dat verzoek is aan te merken als een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht .
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2417
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 6 juni 2018 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand (hierna: de raad) de toevoeging met kenmerk 1HQ0489 ingetrokken. Bij uitspraak van 5 januari 2023 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 22 januari 2021 vernietigd. [wederpartij] heeft rechtsbijstand verleend aan rechtzoekende in een echtscheidingsprocedure. Die procedure is geëindigd met de beschikking van 30 mei 2017 van de rechtbank Limburg, waarin de echtscheiding tussen rechtzoekende en haar - toenmalige - partner (hierna: ex-partner) is uitgesproken. In geschil is of de raad zorgvuldig heeft vastgesteld dat het resultaat dat rechtzoekende van de zaak heeft, het drempelbedrag niet overschrijdt. Daarbij is de vraag aan de orde hoe ver de onderzoeksplicht van de raad reikt om het resultaat vast te stellen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2407
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 18 februari 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellante] om een toevoeging afgewezen. Bij besluit van 2 augustus 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. In deze zaak is in geschil of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de raad terecht het bezwaar van [appellante] niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat [appellante] geen procesbelang meer heeft. [appellante] heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (hierna: het college) verzocht om inzage in de verwerking van haar persoonsgegevens. Tegen het besluit van het college op haar verzoek heeft [appellante] bezwaar gemaakt, waarvoor zij een toevoeging bij de raad heeft aangevraagd. De raad heeft die aanvraag bij besluit van 14 januari 2021 afgewezen en het daartegen gemaakte bezwaar bij besluit van 3 juni 2021 ongegrond verklaard. [appellante] heeft tegen het besluit van 3 juni 2021 beroep ingesteld. Hiervoor heeft [appellante] een toevoeging aangevraagd, waar deze zaak op ziet.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2400
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 18 november 2021 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellant] om een toevoeging met kenmerk […] afgewezen. Bij besluit van 2 maart 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft een toevoeging (hierna: een reguliere toevoeging) aangevraagd voor een procedure in hoger beroep. De Afdeling heeft op dat hoger beroep uitspraak gedaan op 11 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1351. De raad heeft de aanvraag om een reguliere toevoeging bij besluit van 18 november 2021 afgewezen omdat een advocaat volgens de raad niet noodzakelijk is. Daarbij heeft de raad erop gewezen dat [appellant] mogelijk wel in aanmerking komt voor een adviestoevoeging zelfredzaamheid na een diagnose van het Juridisch Loket. Na de diagnose van het Juridisch Loket van 23 november 2021 heeft de raad de aanvraag van [appellant] om een Atz bij besluit van 29 november 2021 toegekend. Bij besluit van 3 februari 2022 heeft de raad de verleende Atz omgezet in een Toevoeging zelfredzaamheid.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2397
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 24 januari 2020 heeft het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe besloten tot invordering van een dwangsom van € 8.000,00, vanwege het niet naleven van een last onder dwangsom, opgelegd in verband met een vergunningvoorschrift over het aanbrengen van infiltratiekratten met een waterbergend vermogen van minimaal 150 m3. Jabé Vastgoed B.V. is eigenaar van het perceel Anthonie Fokkerstraat 89 in Barneveld. Aan haar rechtsvoorganger Lammert Wilbrink B.V. is op 13 september 2017 een watervergunning verleend die onder meer voorziet in het uitbreiden van een verharding op het perceel. Aan die vergunning zijn voorschriften verbonden waarin onder andere staat dat er infiltratiekratten met een waterbergend vermogen van minimaal 150 m3 onder de verharding moeten worden aangebracht. Jabé Vastgoed B.V. heeft het perceel gekocht. Bij besluit van 23 april 2019 heeft het college aan haar een last onder dwangsom opgelegd, omdat in strijd met de watervergunning geen infiltratiekratten zijn aangebracht onder de verharding.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2418
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom