Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu (Bouwbesluit).


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu (Bouwbesluit).

Bij Kabinetsmissive van 22 december 2000, no.00.006942, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu (Bouwbesluit).

De voorliggende herziening van het Bouwbesluit, ook wel aangeduid als "conversie", omvat een ingrijpende verandering in de systematiek en de opbouw van het besluit. Het doel van deze conversie is het Bouwbesluit toegankelijker en gebruiksvriendelijker te maken. De grootste verandering betreft het opnemen van zogenaamde aansturingstabellen. Deze geven aan welke voorschriften voor welke gebruiksfuncties gelden.
Naar aanleiding van een verzoek van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op grond van artikel 18, tweede lid, van de Wet op de Raad van State heeft een afdeling van de Raad van State op 10 november 1999 (no.W08.99.0501/V) voorlichting gegeven over de voorgenomen conversie van het Bouwbesluit en in het bijzonder over het gebruik van tabelwetgeving in het nieuwe besluit. De conclusie van deze afdeling was dat tegen het gebruik van tabelwetgeving als zodanig geen bezwaar bestaat, maar dat in verband met de aan wetgeving te stellen eisen van ondubbelzinnigheid en handhaafbaarheid wel een nauwkeurige afstemming dient plaats te hebben tussen de tabellen met bijbehorende leeswijzer enerzijds en de voorschriften waarnaar de tabellen verwijzen anderzijds. Bij de toetsing van het ontwerpbesluit heeft de Raad aandacht besteed aan deze aspecten.
De Raad kan zich verenigen met de strekking van het ontwerpbesluit. Hij maakt bij wijze van voorbeeld over het ontwerp enkele opmerkingen, in het bijzonder waar het betreft de nauwkeurige aansluiting op de tabellen. Het verdient wel aanbeveling het besluit in zijn geheel nog eens te bezien op onjuistheden en onvolkomenheden.

1. Aansturingstabel
Het ontwerpbesluit is aldus opgezet dat enerzijds de aansturingstabel aangeeft welk artikelonderdeel van toepassing is, maar dat anderzijds de artikelonderdelen zo geformuleerd zijn dat zij zonder de aansturingstabel niet zelfstandig leesbaar zijn, althans tot een onjuiste interpretatie kunnen leiden. Bij wijze van voorbeeld wijst de Raad op artikel 2.2, vijfde lid. Uit tabel 2.1 kan worden opgemaakt dat het de bedoeling is deze bepaling alleen van toepassing te laten zijn op een tweetal gebruiksfuncties. Het vijfde lid is evenwel zo ruim geformuleerd dat de minder strenge eis van het vijfde lid voor alle gebruiksfuncties lijkt te gelden. Dit heeft ook gevolgen voor de handhaving van het Bouwbesluit. Verwijzing naar artikelen van het Bouwbesluit zonder vermelding van de daarbijbehorende tabel is zonder betekenis. Een college van burgemeester en wethouders dat op grond van artikel 14 of artikel 17 van de Woningwet wil overgaan tot het doen van een aanschrijving zal niet kunnen volstaan te verwijzen naar de van toepassing zijnde artikelen van het besluit maar ook moeten verwijzen naar de bijbehorende tabel. Van eenzelfde probleem is sprake in de gevallen dat in het Bouwbesluit zelf wordt verwezen naar andere artikelen, zoals het van toepassing verklaren van de regels voor nieuwbouw op het bouwen van een niet-permanent bouwwerk (artikel 2.139).
In dit licht bezien verdient het aanbeveling in de tekst van het Bouwbesluit duidelijk te maken dat de tabellen onderdeel uitmaken van de artikelen waartoe zij behoren, althans dat die artikelen gelezen moeten worden in onderlinge samenhang met de bijbehorende tabellen.
Voorts wijst de Raad erop dat de verschillende afdelingen van het ontwerpbesluit steeds twee parallelle paragrafen bevatten, te weten Nieuwbouw en Bestaande bouw. Dat de bepalingen van die paragrafen zien op nieuwbouw respectievelijk bestaande bouw blijkt alleen uit de opschriften maar niet uit de tekst. De Raad adviseert elke paragraaf te laten beginnen met een bepaling waaruit blijkt of die paragraaf van toepassing is op nieuwbouw dan wel bestaande bouw.
De Raad adviseert het besluit in vorenbedoelde zin aan te passen.

2. Toelichting
Gelet op de geheel nieuwe opzet van het Bouwbesluit en gelet op de noodzaak van een nauwkeurige aansluiting van de artikelen op de tabel, kan naar de mening van de Raad niet volstaan worden met een summiere toelichting, ook al is er slechts sprake van een conversie vanuit de bestaande praktijk en zijn geen inhoudelijke wijzigingen van het besluit beoogd. In verband hiermee wijst het college op het volgende.

a. In de toelichting wordt met betrekking tot bestaande bouw in een groot aantal gevallen verwezen naar de paragraaf over de nieuwbouw, zonder dat dit nader is uitgewerkt. In de toelichting ware op die onderdelen waar een duidelijk onderscheid is aangebracht tussen nieuwbouw en bestaande bouw en dit onderscheid niet zonder betekenis is, kort in te gaan op het verschil. Bij wijze van voorbeeld wijst de Raad op de volgende voorschriften:
 In artikel 2.5, eerste lid, wordt voor een bestaand bouwwerk bepaald dat het een constructie moet hebben die bestand is tegen de daarop werkende krachten. Voor nieuwbouw wordt in artikel 2.1, eerste lid, voorgeschreven dat een te bouwen bouwwerk een constructie moet hebben die duurzaam bestand is tegen de daarop werkende krachten. In de toelichting bij paragraaf 2.1.2 (Bestaande bouw) wordt slechts verwezen naar de toelichting op de artikelen van paragraaf 2.1.1 (Nieuwbouw). Kennelijk is bedoeld dat er in dit opzicht een verschil bestaat tussen nieuwbouw en bestaande bouw, maar dit verschil wordt niet verklaard.
 De voorschriften van het tweede en het vierde lid van artikel 2.2 komen niet voor in artikel 2.6, terwijl de bijzondere regeling voor het gebruik van afwijkende materiaalsoorten alleen geldt voor bestaande bouw (artikel 2.7, tweede lid) en niet voor nieuwbouw. Ook op deze onderdelen is geen toelichting gegeven.
 In de artikelen 2.8 en 2.11, die betrekking hebben op sterkte van bouwwerken bij brand bij respectievelijk nieuwbouw en bestaande bouw, is een verschil te constateren in de voorgeschreven tijdsduur van de brandwerendheid. In artikel 2.8, eerste lid, wordt gesproken van een "redelijke tijd" en in artikel 2.11 van "enige tijd". Ook dit verschil zou - aangenomen dat het nodig is - moeten worden toegelicht.

b. Het komt voor dat voor enkele gebruiksfuncties in de tabel geen voorschriften zijn aangewezen. In die gevallen dat er geen artikellid is opgenomen dat de functionele eis niet van toepassing verklaart, moet echter wel aan de functionele eis worden voldaan. Ten genoege van het college van burgemeester en wethouders zal dan moeten worden aangetoond dat aan de functionele eis is voldaan.
De Raad adviseert in de toelichting steeds een dergelijke uiteenzetting op te nemen, zoals dit ook is gedaan met betrekking tot de functionele eisen en de prestatie-eisen per gebruiksfunctie, zoals dat wel is gedaan in de toelichting bij artikel 2.103 (bladzijde 56). Het is gewenst dat de toelichting ook per artikel zelfstandig leesbaar is.
De Raad adviseert de toelichting aan te vullen en zo nodig de artikelen te preciseren.

3. Transponeringstabel
Nu beoogd is het ontwerpbesluit niet inhoudelijk te doen afwijken van het geldende Bouwbesluit is het naar de mening van de Raad gewenst om een transponeringstabel op te stellen en aan de nota van toelichting toe te voegen. Op deze wijze kunnen de gebruikers gemakkelijker de overeenkomstige bepalingen van het oude besluit terugvinden. Bovendien kan gemakkelijker nagegaan worden of de conversie op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
De Raad adviseert alsnog een transponeringstabel aan de nota van toelichting toe te voegen.

4. Artikelsgewijs

Artikel 2.4, tweede en derde lid
Volgens deze beide bepalingen kan worden uitgegaan van de in NEN 3859 bedoelde belastingcombinaties. Niet duidelijk is waarom regeling in twee leden nodig is. De Raad adviseert dit te veranderen of nader toe te lichten.

Aansturingstabel
In paragraaf 2.6 van de nota van toelichting is onder de eerste voorbeeldtabel aangegeven op welke wijze de tabel gelezen moet worden, zoals het gebruik van het liggende streepje en het sterretje. Deze legenda dienen ook in de tekst van het besluit, bijvoorbeeld in een noot onder de eerste tabel opgenomen te worden.

Artikelen 2.11 en 2.12
Blijkens tabel 2.11 is artikel 2.12, derde lid, van toepassing in geval van andere woonfuncties. Artikel 2.12, derde lid, - dat van toepassing is op bestaande bouw - komt overeen met het op nieuwbouw van toepassing zijnde artikel 2.9, vierde lid (behoudens de tijdsduur). Deze laatstbedoelde bepaling geldt echter voor utiliteitsgebouwen.
De Raad adviseert in de toelichting uiteen te zetten waarom deze bepalingen van toepassing zijn verklaard voor verschillende functies.

Artikel 2.30
In de tabel 2.27 wordt verwezen naar het zevende en het achtste lid van artikel 2.30, dat echter geen zevende en achtste lid kent. Voorts ontbreken voor utiliteitsgebouwen de eisen die worden gesteld voor openingen in trapafscheidingen, waarvan in de toelichting bij dit artikel sprake is, zoals het vereiste van het vijfde lid. De tekst van de tabel en het daarbij behorende artikel dienen met elkaar in overeenstemming te worden gebracht.
Voorts dient nader te worden toegelicht waarom er een verschil bestaat tussen artikel 2.36, tweede lid, voor bestaande bouw en artikel 2.30, derde lid, voor nieuwbouw. Artikel 2.36, tweede lid, ziet uitsluitend op utiliteitsgebouwen, terwijl artikel 2.30 alleen de woonfunctie betreft.
De Raad adviseert de tekst van het ontwerpbesluit en de nota van toelichting in het licht van het vorenstaande aan te passen.

Artikelen 2.88 en 2.89
In de toelichting op artikel 2.88 wordt opgemerkt dat het derde lid van dit artikel niet van toepassing is. Nu artikel 2.88 geen derde lid kent dient de tekst van de toelichting te worden aangepast. Voorts merkt de Raad op dat er een verschil is tussen de redactie van de aanhef van artikel 2.89 (bestaande bouw) en die van artikel 282 (nieuwbouw), nu in laatstgenoemde bepaling de woorden "ter beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijk situatie" ontbreken. De Raad adviseert de tekst van beide bepalingen op elkaar af te stemmen, dan wel het verschil nader toe te lichten

Artikel 2.106, negende lid
Volgens tabel 2.103 is het negende lid van artikel 2.106, dat geformuleerd is als een afwijking van het vierde lid, ook van toepassing in geval van celfunctie, gelegen in een cellengebouw en in geval van gezondheidszorgfunctie voor aan bed gebonden patiënten, terwijl het vierde lid voor deze gebruiksfuncties buiten toepassing is verklaard.

Artikelen 2.112 en 2.113
In tabel 2.110 is niet voorzien in een onderscheid tussen de woonfunctie in een woongebouw en die niet in een woongebouw. Hieraan lijkt behoefte te bestaan, nu het derde lid van artikel 2.112 een afzonderlijke eis stelt voor een brandcompartiment voor een woonfunctie die niet is gelegen in een woongebouw. De Raad adviseert de tabel op dit punt te wijzigen.
Artikel 2.113, vierde lid, (bestaande bouw) bevat een afwijking van het derde lid van dat artikel. Deze afwijking is van een geheel andere orde dan die welke is opgenomen in het negende lid van het overeenkomstige artikel 2.106 dat van toepassing is op nieuwbouw. Gelet op dit verschil tussen beide artikelen adviseert de Raad artikel 2.113 van een aparte toelichting te voorzien.

Artikel 2.117
In tabel 2.115 wordt met betrekking tot de gezondheidszorgfunctie voor zover het betreft aan bed gebonden patiënten verwezen naar het zesde lid van artikel 2.117, maar dit artikel kent geen zesde lid. De tabel dient te worden aangepast. Voorts adviseert de Raad de verschillen tussen het vijfde lid van de overeenkomstige artikelen 2.122 en 2.117 voor respectievelijk bestaande bouw en nieuwbouw toe te lichten.

De Raad wijst er nogmaals op dat in het vorenstaande slechts enkele voorbeelden zijn gegeven van onderdelen van de tekst en de toelichting die aanpassing behoeven en dat het gewenst is het gehele besluit en de nota van toelichting nog eens door te lopen.

5. Overgangsrecht

a. Naar aanleiding van de in artikel 7.1 voorgestelde wijzigingen van besluiten in verband met aanpassing aan het nieuwe Bouwbesluit rijst de vraag of niet ook andere besluiten aanpassing behoeven, zulks in verband met verwijzingen naar het oude Bouwbesluit of het gebruik van andere terminologie in het nieuwe Bouwbesluit. Als voorbeelden kunnen worden genoemd het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart en het Besluit geluidhinder spoorwegen. De Raad adviseert nader te onderzoeken of het nodig is nog andere besluiten te wijzigen en artikel 7.1 zo nodig aan te vullen.

b. Naar aanleiding van de overgangsbepaling in artikel 7.2 rijst de vraag of niet in eenzelfde bepaling zou moeten worden voorzien met betrekking tot de Regeling Bouwbesluit aansluitvoorwaarden, dat steunt op artikel 416 van het Bouwbesluit. Indien een dergelijke bepaling niet nodig is in verband met artikel 1.3, adviseert de Raad dit in de toelichting te vermelden.

6. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State


Bijlage bij het advies van de Raad van State van 27 april 2001, no.W08.00.0616/V, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

- Het ontwerpbesluit voorzien van een inhoudsopgave.
- In artikel 2.26, eerste lid, ook melding maken van "verblijfsgebieden".
- In tabel 2.27, onder nr.8 Onderwijsfunctie, 3e kolom, dient de vermelding 4, zoals dit de tweede maal wordt gebruikt, gewijzigd te worden in: 6,en dient in.
- nr.10 Winkelfunctie , 2e kolom, de vermelding 5 wijzigen in: 6.
- In artikel 2.28, tiende lid, "een tredevlak" wijzigen in: de breedte van een tredevlak.
- In artikel 2.29, derde lid, ook melding maken van het negende lid van artikel 2.28.
- In artikel 2.34, derde lid, "trapvormige vloer van een voor bezoekers toegankelijke vloer" wijzigen in: voor bezoekers toegankelijke trapvormige vloer.
- In artikel 2.57, tweede lid, artikel 2.67 wijzigen in: 2.167.
- In artikel 2.59, derde lid, de eerste keer dat artikel 247, tweede lid, wordt vermeld dit wijzigen in: artikel 257, tweede lid.
- In artikel 2.60 dient de verwijzing naar artikel 2.55 gewijzigd te worden in: artikel 2.59.
- In artikel 2.61, tweede lid, lijkt de verwijzing naar artikel 2.53, derde lid, en artikel 2.54 niet juist en zijn waarschijnlijk bedoeld de artikelen 2.57, derde lid, en 2.58.
- In artikel 2.66 de verwijzing naar het derde lid van artikel 2.53 wijzigen in: het tweede lid van artikel 2.53.
- In de artikelen 2.96 en 2.97 is de verwijzing naar artikel 2.90 niet juist Dit moet zijn: 2.93. Voorts dient in artikel 2.97, tweede lid, na "geen" ingevoegd te worden: gebouw zijnde.
- In artikel 2.105, negende lid, en artikel 2.112, achtste lid, aanwijzing 99, tweede lid, en aanwijzing 100 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) in acht nemen.
- In artikel 2.105, elfde lid, "brandcompartimenten" wijzigen in: gebruiksfunctie.
- De nummering van artikel 2.111 is onjuist.
- In artikel 2.122, tweede lid, de vermelding "eerste lid" bij artikel 2.121 doorhalen.
- In artikel 2.126, eerste lid, "een volgens NEN 6066 bepaalde" wijzigen in: een rookproductie met een volgens NEN 6066 bepaalde.
- In artikel 2.131, negende lid, is de zinsnede "in afwijking van het tweede lid" niet juist.
- In artikel 2.132 dient de aanduiding "1." geschrapt te worden en dient in de aanhef het zevende lid uitgezonderd te worden.
- In artikel 2.133 wordt geen melding gemaakt van een "besloten" ruimte.
- In artikel 7.1 aanwijzing 235, eerste lid, Ar in acht nemen.
- In artikel 7.2 de daar genoemde regeling wijzigen in: Regeling Bouwbesluit CE-markering en erkende kwaliteitsverklaringen.



Nader rapport (reactie op het advies) van 13 juli 2001

De Raad van State geeft U in overweging in deze een besluit te nemen, nadat met zijn advies rekening zal zijn gehouden.

1. Het is juist dat de artikelonderdelen zo geformuleerd zijn dat zij zonder de aansturingstabel niet zelfstandig leesbaar zijn. Met de conclusie van de Raad, dat verwijzing naar artikelen van het Bouwbesluit zonder vermelding van de daarbij behorende tabel zonder betekenis zou zijn, kan ik echter niet instemmen.
Wel zijn de artikelen, artikelleden en artikelonderdelen neutraal geformuleerd. In iedere afdeling of paragraaf is echter in het tweede lid van het eerste artikel het verband tussen tabel en voorschriften gelegd. Daaruit blijkt duidelijk dat die artikelen, leden en onderdelen gelezen moeten worden in samenhang met de bijbehorende tabellen.
In het door de Raad genoemde voorbeeld van een aanschrijving zal dus kunnen worden volstaan met het noemen van de artikelen of artikelonderdelen, waarin het desbetreffende voorschrift is opgenomen. Daaraan voorafgaand moeten burgemeester en wethouders uiteraard wel aan de hand van de functionele eis en de tabel nagaan welke artikelen of artikelonderdelen op de betreffende gebruiksfunctie van toepassing zijn. Dit is niet anders dan in de huidige praktijk.
De opvatting van de Raad, dat alleen uit de opschriften en niet uit de tekst zou blijken dat bepalingen op nieuwbouw of bestaande bouw betrekking hebben, deel ik niet.
In de tekst van het eerste artikel van een paragraaf die blijkens het opschrift betrekking heeft op nieuwbouw of bestaande bouw, is immers steeds aangegeven dat de daarin vervatte eis betrekking heeft op "een te bouwen bouwwerk" of op een "bestaand bouwwerk". Daaruit volgt dat de volgende in de betrokken paragraaf opgenomen bepalingen ook op ofwel te bouwen bouwwerken ofwel op bestaande bouwwerken betrekking hebben. Deze bepalingen zijn via het tweede lid van het beginartikel en de tabel aan de beginbepaling "gebonden". Niet alleen uit het opschrift nieuwbouw of bestaande bouw maar ook uit de artikeltekst volgt dus of een voorschrift betrekking heeft op nieuwbouw of op bestaande bouw.

2a. Naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad is in de toelichting aandacht besteed aan het verschil in voorschriften tussen nieuwbouw en bestaande bouw, niet alleen bij de artikelen die de Raad noemt, maar ook waar dat elders in de toelichting gewenst voorkwam.

2b. De toelichting is in voorkomende gevallen aangevuld met een passage over het al dan niet van toepassing zijn van de functionele eis zodat de toelichtingen op de verschillende artikelen zelfstandig leesbaar zijn.

3. Met de Raad ben ik van mening dat een transponeringstabel wenselijk is met name om het de gebruikers gemakkelijk te maken om de oude en de nieuwe voorschriften te vergelijken. Om de bouwpraktijk zoveel mogelijk tegemoet te komen, is besloten een transponeringstabel bij het voorlichtingsmateriaal over het nieuwe Bouwbesluit op te nemen.

4. Artikel 2.4
Het tweede lid was inderdaad overbodig en daarom geschrapt.

Aansturingstabel
Artikel 1.1. is aangevuld met een zevende lid waarin de betekenis van de in de tabellen gebruikte symbolen is aangegeven. Het algemeen deel van de toelichting is hieraan aangepast. Een korte toelichting op het nieuwe zevende lid is in de artikelsgewijze toelichting opgenomen.

Artikelen 2.11 en 2.12
Artikel 2.12, derde lid, was ten onrechte toepasselijk verklaard voor andere woonfuncties. De vermelding in tabel 2.11 voor die gebruiksfunctie is geschrapt.

Artikel 2.30
De fout in tabel 2.30 is hersteld. In de toelichting is ingegaan op het verschil in de maatvoering van afscheidingen bij nieuwbouw en bestaande bouw.

Artikelen 2.88 en 2.89
De toelichting op artikel 2.88 is overeenkomstig het advies van de Raad aangepast.
Het ongerechtvaardigde verschil in redactie tussen de aanhef van artikel 2.89 en van artikel 2.82 is opgeheven. Beide leden zijn opnieuw geredigeerd in zin van het eerste lid van artikel 2.89.

Artikel 2.106
In tabel 2.103 was de celfunctie onjuist aangestuurd. In overleg met NEN is vervolgens gebleken dat, om de materiële inhoud niet onbedoeld te wijzigen, artikel 2.106 moest worden aangepast. Het aantal leden is daarmee teruggebracht van negen naar zeven. Hiermee is een nauwkeurige aansluiting op NEN 6068 gerealiseerd. Met deze wijziging is tevens de door de Raad gesignaleerde inconsistentie weggenomen.

Artikel 2.112 en 2.113
Overeenkomstig het advies van de Raad is tabel 2.110 aangepast en is artikel 2.113 van een afzonderlijke toelichting voorzien.

Artikel 2.117
Tabel 2.115 is overeenkomstig het advies van de Raad aangepast.
In de toelichting is aandacht besteed aan het onderscheid tussen bestaande bouwen nieuwbouw.

Zoals door de Raad is aangeraden, zijn tekst en toelichting nog eens grondig gecontroleerd op onvolkomenheden.
De daarbij geconstateerde onvolkomenheden in tekst en toelichting - zowel die van dezelfde aard als de door de Raad in hoofdstuk 2 gesignaleerde, als andere - zijn verbeterd.

5a. Nagegaan is welke andere besluiten moeten worden aangepast onder meer in verband met verwijzingen naar het oude Bouwbesluit of het gebruik van andere terminologie in het nieuwe Bouwbesluit.
De aanpassingen worden verwerkt in een afzonderlijke algemene maatregel van bestuur. Daarin worden ook de wijzigingen van het Reglement dienst hoofd- en locaalspoorwegen opgenomen, die in het aan de Raad voorgelegde ontwerp-besluit in artikel 7.1 stonden. In het algemeen deel van de toelichting wordt deze afzonderlijke aanpassingsamvb aangekondigd.

5b. Bij nader inzien heb ik het wenselijk gevonden om de zaken die in het Bouwbesluit naar een ministeriële regeling zijn gedelegeerd, ter wille van de overzichtelijkheid in één regeling op te nemen. De overgangsbepaling die in artikel 7.2 was opgenomen is daarmee overbodig geworden. De Regeling Bouwbesluit CE markering en erkende kwaliteitsverklaringen zal nu samen met de andere bij het Bouwbesluit behorende ministeriële regelingen in één nieuwe ministeriële regeling worden verwerkt.
Deze ministeriële regeling zal gelijktijdig in werking treden met het nieuwe Bouwbesluit. Het is derhalve ook niet nodig voor de andere op het huidige Bouwbesluit gebaseerde ministeriële regelingen een op artikel 7.2 gelijkende bepaling op te nemen. In het algemeen deel van de toelichting is dit toegelicht.

6. De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn met een enkele uitzondering verwerkt.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om op een aantal punten verbeteringen in het besluit en de toelichting daarop aan te brengen.

In de eerste plaats is een aantal onbedoelde materiële wijzigingen ten opzichte van de brontekst alsnog ongedaan gemaakt. Het gaat hier vooral om de consequenties van de aansluiting op de NEN-normen. Hoewel de door het Bouwbesluit aangestuurde NEN-normen over het algemeen zullen worden aangepast aan het geconverteerde Bouwbesluit, is toch gebleken dat op een aantal onderdelen aanpassing van het Bouwbesluit beter was, waardoor sommige normen ongewijzigd kunnen blijven. Dat kon worden bereikt door toevoegen, schrappen of aanpassen van een aantal begripsbepalingen.

Voorts is artikel 1.12 gewijzigd.
De aan de Raad voorgelegde tekst van artikel 1.12 was zo geformuleerd dat burgemeester en wethouders zelf konden beoordelen of zij ontheffing van het Bouwbesluit zouden verlenen, ingeval een monumentenvergunning met het oog op de staat of de bescherming van het betrokken monument voorschriften zou bevatten die in strijd zouden zijn met de voorschriften van het Bouwbesluit. Dit artikel deed geen recht aan de met de Monumentenwet beoogde bescherming van monumenten.
Het artikel is daarom in die zin aangepast, dat de voorschriften verbonden aan een vergunning verleend krachtens de Monumentenwet 1988 of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, de voorschriften van het Bouwbesluit opzij zetten als zij daarmee strijdig zijn.

Ook is het algemeen deel van de toelichting qua opbouw en indeling aangepast, waarbij meer aandacht is besteed aan de systematiek van het geconverteerde Bouwbesluit. Hierbij gaat het onder andere om de relatie tussen functionele - en concrete prestatie eisen en de betekenis van het begrip gebruiksfunctie.

Tenslotte is in het verlengde van de aan het slot van punt 4 vermelde door de Raad aangeraden controleronde, van de gelegenheid gebruik gemaakt om diverse redactionele verbeteringen en verduidelijkingen aan te brengen. Hierbij is met name aandacht gegeven aan het - met behoud van de inhoudelijke verschillen - waar mogelijk gelijk trekken van de redactie van de voorschriften voor bestaande bouw aan die voor nieuwbouw.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de daarbij gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer