Ontwerpbesluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001, met nota van toelichting.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001, met nota van toelichting.

Bij Kabinetsmissive van 23 november 2000, no.00.006291, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 met nota van toelichting.

Het voorstel codificeert de Afspraak fiscale behandeling premiereserve en regeling egalisatiereserve, een en ander voorzover betrekking hebbend op het binnenlands bedrijf, van 11 april 1969 (hierna: het Convenant) en geeft tevens uitvoering aan de aangekondigde maatregel ter financiering van de herschikking in de sfeer van de verzekeringsproducten voor de oude dag.
De Raad van State maakt naar aanleiding van het ontwerpbesluit de navolgende opmerking.

1. Bij de totstandkoming van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) is overleg gevoerd met de Nederlandse Vereniging ter Bevordering van het Levensverzekeringswezen (NVBL) over de wijze waarop de fiscale winst van levensverzekeringsmaatschappijen wordt berekend. Als uitvloeisel van dat overleg stemde de NVBL in met een verandering van door de bewindsman onbevredigend geoordeelde wijze van winstberekening, neergelegd in het Convenant, terwijl daar tegenover de voorgenomen afbraak van de egalisatiereserve werd teruggenomen. De wijziging van de winstberekening zou tot een aanzienlijk hoger bedrag aan vennootschapsbelasting leiden, welk bedrag budgettair noodzakelijk was om de ingangsdatum van de Wet Vpb 1969 naar 1 januari 1970 te verschuiven (Kamerstukken II 1968/69, 6000, nr.20).
Het Convenant is behoudens de contouren die in brieven aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn geschetst (Kamerstukken II 1968/69, 6000, nrs.20 en 21), niet als zodanig gepubliceerd. Het Convenant vormt tezamen met het Besluit reserves verzekeraars (Stb.1972, 414), waarin de regeling van de egalisatiereserve is opgenomen, het kader van de fiscale winstbepaling voor verzekeraars.
Het Convenant is een buitenwettelijke regeling, die niet in de structuur van de formele regelgeving is in te passen. Een dergelijke regeling is daardoor moeilijk aan te passen aan zich veranderende omstandigheden omdat "verkregen rechten", die opkomen uit het geven en nemen bij het totstandkomen van de regeling, op zichzelf in de rede liggende wijzigingen kunnen bemoeilijken. De Raad is van oordeel dat bijzondere regimes in de belastingwetgeving niet dienen te worden geregeld in overeenkomsten die met de betrokken partijen worden gesloten, maar dat zij hun grondslag moeten vinden in de op de wet gebaseerde uitvoeringsregelingen. Uit dien hoofde is de Raad van oordeel dat codificatie van het Convenant een juiste stap is.
De omstandigheid dat het Convenant niet als zodanig is gepubliceerd, stelt eisen aan de toelichting van het besluit. Als "nieuwe" bepalingen dienen de uit het Convenant overgenomen regelingen zelfstandig en dragend te worden gemotiveerd.

Tevens adviseert de Raad de bepalingen van het Besluit reserves verzekeraars die opnieuw in het voorgestelde besluit worden opgenomen, toe te lichten. Het besluit wordt dan zelfstandig toegelicht. Voor de toelichting op de overgenomen artikelen behoeft niet meer te worden teruggegrepen op het Besluit reserves verzekeraars.
Het Convenant en het Besluit reserves verzekeraars zijn niet zonder kritiek gebleven. Het voorstel biedt de mogelijkheid de toelichting te actualiseren en op de kritiek in te gaan.
De Raad adviseert de (artikelsgewijze) toelichting te herschrijven.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 13 december 2000, no.W06.00.0539/IV, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

- De in artikel 1, tweede lid, gehanteerde begrippen nader definiëren, bijvoorbeeld aan de hand van de toepasselijke toezichtswetgeving.
- In de nota van toelichting de vindplaats van de Afspraak fiscale behandeling premiereserve en regeling egalisatiereserve, een en ander voor zover betrekking hebbend op het binnenlands bedrijf, van 11 april 1969 vermelden.



Nader rapport (reactie op het advies) van 19 december 2000


1. De Raad is van oordeel dat de codificatie van het convenant een juiste stap is. De aanbeveling van de Raad om in het verlengde van deze codificatie de uit het convenant overgenomen bepalingen zelfstandig en dragend te motiveren, heb ik overgenomen. Van een herschrijving van de toelichting op het Besluit reserves verzekeraars is met het oog op de relatief beperkte strekking van het onderhavige Besluit, te weten de effectuering van de maatregel ter zake van de acquisitiekosten, afgezien. Van belang daarbij is dat er, behoudens die maatregel, met het onderhavige Besluit geen inhoudelijke wijzigingen worden beoogd op het punt van de overige in het convenant opgenomen bepalingen en van de bepalingen van het Besluit reserves verzekeraars. Daarnaast is het van belang dat met de onderhavige codificatie niet beoogd wordt in te grijpen in nog lopende procedures met betrekking tot de toepassing van het convenant en het Besluit reserves verzekeraars, zoals ik de Tweede Kamer ook heb geantwoord ten behoeve van het verslag van het schriftelijke overleg over het concept-besluit. Het bespreken van de op het convenant en het Besluit reserves verzekeraars geuite kritiek, zoals door de Raad bepleit, zou hiermee naar mijn oordeel op gespannen voet staan.

2. Met betrekking tot de redactionele kanttekeningen merk ik op dat de suggestie om de In artikel 1, tweede lid, gehanteerde begrippen nader te definiëren niet is overgenomen, aangezien daarmee deze uit het Besluit reserves verzekeraars overgenomen bepalingen nader zouden worden ingevuld. Ik kan daarbij verwijzen naar hetgeen hiervoor onder punt 1 is opgemerkt.
Wel heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt het in het nieuwe onderdeel b gehanteerde begrip "natura-uitvaartverzekeraar" meer in lijn te brengen met het in de toelichting genoemde besluit van 8 januari 1993, nr. DB93/45 (infobulletin). De suggestie om de vindplaats van het convenant in de toelichting te vermelden, heb ik overgenomen.

3. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het besluit en de toelichting nog enkele wijzigingen aan te brengen, zoals ook is aangekondigd in het onder punt 1 genoemde overleg. Het gaat daarbij om een wijziging van artikel 4, die inhoudt dat indien een termijn van premiebetaling wordt overeengekomen van minder dan tien jaren, de termijn van afschrijving op die overeengekomen pedode wordt gesteld. Voorts zijn de in vergelijking met het Besluit reserves verzekeraars opgetreden redactieverschillen in artikel 10 en artikel 18 hersteld (in artikel 10, eerste lid, zijn de woorden 'in dat jaar" vervallen en in artikel 18 was abusievelijk het woord 'egalisatiereserve" op een aantal plaatsen niet opgenomen. In artikel 18, tweede lid, is voorts de verwijzing naar (artikel 4, eerste lid, van) het Besluit technische voorzieningen hersteld. In de toelichting is de opmerking dat de jurisprudentie met betrekking tot het convenant en het Besluit reserves verzekeraars ook onder het onderhavige Besluit relevant blijft aangevuld met de opmerking dat dit ook geldt voor nog te wijzen jurisprudentie. Voorts is de desbetreffende passage aangevuld met een opmerking over het verschil van inzicht dat in de praktijk bestaat over de toepassing van het convenant op natura-uitvaartverzekeraars.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatsecretaris van Financiën