Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, met bijlage; ’s-Gravenhage, 23 november 1999, met toelichtende nota.


Volledige tekst

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, met bijlage; ’s-Gravenhage, 23 november 1999, met toelichtende nota.

Bij Kabinetsmissive van 5 januari 2000, no. 99.006544, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, met bijlage; ’s-Gravenhage, 23 november 1999, met toelichtende nota.

Het goed te keuren verdrag heeft betrekking op de samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken tussen Nederland en de Russische Federatie. Het verdrag geeft de Raad van State op zich geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Kanttekeningen dienen echter geplaatst te worden bij de Europeesrechtelijke aspecten.

1. Voor Nederland is het douanerecht uitputtend geregeld in het communautaire douanerecht, terwijl inzake de wederzijdse administratieve bijstand eveneens Europese regelgeving tot stand is gekomen. In de toelichtende nota is niet ingegaan op deze Europeesrechtelijke aspecten, die mede de bevoegdheid tot het sluiten van verdragen op dit terrein betreffen.
De Raad adviseert dit alsnog te doen.

2. In de toelichtende nota wordt vermeld dat de definitie van het begrip «persoonsgegevens» is ontleend aan het op 28 januari 1981 te Straatsburg totstandgekomen Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Trb. 1988, 7). Onvermeld blijft in dit kader de richtlijn van 24 oktober 1995, nr. 95/46/EG, inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281).
De Raad adviseert in de toelichtende nota aan te geven op welke wijze met laatstgenoemde richtlijn rekening is gehouden.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 17 maart 2000


1. In de toelichtende nota is ingegaan op de verhouding van het onderhavige verdrag tot de Europese regelgeving op het terrein van de wederzijdse administratieve bijstand. Overigens wordt de opmerking van de Raad dat het douanerecht voor Nederland uitputtend is geregeld in het communautaire douanerecht, alleen voor een reeks deelonderwerpen ten volle onderschreven, Voor de andere onderdelen van het douanerecht blijft nationale regelgeving vereist, zij het dat deze doorgaans alleen een aanvullend karakter heeft.

2. In de toelichtende nota is aangegeven op welke wijze met de door de Raad genoemde richtlijn rekening is gehouden.

Ik moge U mede namens de Staatssecretaris van Financiën verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken