Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van artikel 10a van de Welzijnswet 1994.


Volledige tekst

Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van artikel 10a van de Welzijnswet 1994.

Bij Kabinetsmissive van 31 mei 2000, no.00.003516, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van artikel 10a van de Welzijnswet 1994.

Het voorstel van wet regelt de samenvoeging van twee specifieke uitkeringen, te weten voor gemeentelijk beleid op het terrein van maatschappelijke opvang (uitgezonderd vrouwenopvang) en op het terrein van verslavingsbeleid. Dit geeft de gemeenten de beleidsvrijheid om de hiervoor bestemde financiële middelen daarheen te geleiden waar ze nodig zijn.
De Raad van State kan zich vinden in het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking over de motivering.

Artikel 10a in de Welzijnswet 1994, waarin deze specifieke uitkeringen zijn geregeld, is in deze vorm bij amendement in de wet opgenomen. In de toelichting bij dat amendement is uitdrukkelijk gesteld dat beoogd is de twee geldstromen gescheiden te houden, wegens de geringe overlapping in de gebruikers van de voorzieningen en de scheve verhouding tussen vraag naar en aanbod van de voorzieningen. Bovendien bestond de vrees dat de ongelijke spreiding van voorzieningen in de toekomst een objectieve verdeelsleutel voor de toedeling van gelden kon bemoeilijken indien voor een specifieke uitkering gekozen wordt.(zie noot 1)
Thans gaan deze argumenten niet meer op, aldus de toelichting; gemeentebesturen geven zelf aan dat de overlapping tussen gebruikers er in toenemende mate is. Daarnaast vertonen de voorzieningen voor opvang een steeds grotere samenhang. Gelet hierop verdient samenvoeging de voorkeur volgens de regering.
De Raad merkt op dat het argument met betrekking tot de objectieve verdeelsleutel in de toelichting niet wordt weerlegd. Nu dit blijkens de toelichting op het amendement een belangrijke rol speelde bij het splitsen van beide specifieke uitkeringen, beveelt de Raad aan hierop uitdrukkelijk in te gaan in de memorie van toelichting.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 14 augustus 2000


De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen, maar heeft een opmerking gemaakt over de motivering. Om die reden is de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel aangepast.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



(1) Kamerstukken II 1997/98, 25 397, nr.12.