Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Stafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht).


Volledige tekst

Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Stafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht).

Bij Kabinetsmissive van 25 januari 2001, no.01.000369, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Stafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht).

Het wetsvoorstel strekt ertoe de strafbaarstelling van het heimelijk vervaardigen van een afbeelding van een persoon met een technisch hulpmiddel, zowel op voor het publiek toegankelijke plaatsen als op besloten plaatsen, uit te breiden. De reikwijdte van artikel 441b van het Wetboek van Strafrecht (WvS) wordt uitgebreid van winkels en horecagelegenheden tot alle voor het publiek toegankelijke plaatsen, waaronder de openbare weg. De strafbaarstelling van het vervaardigen van afbeeldingen met behulp van een geheime camera op niet voor het publiek toegankelijke plaatsen wordt met het gewijzigde artikel 139f WvS ook van toepassing op bedoelde plaatsen die niet als lokaal zijn aan te merken.
De Raad van State kan zich verenigen met het wetsvoorstel In zijn advies zal hij zich beperken tot het antwoord op de vraag om aandacht te besteden aan de strafbaarstelling van het gebruik van verborgen camera's in de eigen woonomgeving, in het bijzonder het door een rechthebbende in zijn woning heimelijk vervaardigen van een afbeelding van een aldaar aanwezige persoon.

Bij het heimelijk vervaardigen van afbeeldingen in een woning kan het recht op ongestoord woongenot van de ene persoon tegenover het belang van bescherming van de levenssfeer van de andere persoon staan. Artikel 139f, onderdeel 1°, WvS, beoogt personen die zich in de bescherming van een woning (of daarbijbehorend besloten erf) bevinden, te vrijwaren van verborgen camera's.
Ten aanzien van een persoon die wel - impliciet of expliciet - tot de woning van rechthebbende is toegelaten, geldt artikel 139f, onderdeel 1°, WvS, onverkort. De rechthebbende heeft in meerdere of mindere mate een vertrouwenssituatie gecreëerd op grond waarvan de bezoeker jegens hem aanspraak kan maken op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De rechthebbende zal de bezoeker kenbaar moeten maken dat afbeeldingen van hem (kunnen) worden vervaardigd. Dit kan schriftelijk geschieden, bijvoorbeeld door een sticker op de voordeur dan wel mondeling.
Ten aanzien van een persoon die zich wederrechtelijk toegang verschaft tot een woning, is geen sprake van een vertrouwenssituatie. Het gaat in dat geval te ver de rechthebbende van een woning te vervolgen en te bestraffen voor het maken van een opname met een heimelijk opgestelde camera.
Het antwoord op de gestelde vraag moet naar de mening van de Raad worden gevonden in het delictsbestanddeel "wederrechtelijk". Dit betekent dat het artikel onverkort van toepassing is in het geval iemand met instemming van de rechthebbende in diens woning aanwezig is, doch niet indien iemand zonder toestemming van een rechthebbende in diens woning aanwezig is.
De Raad adviseert het voorgestelde in artikel I, onder A, op grond van het vorenstaande in de memorie van toelichting nader uit te leggen.

De Raad van State geeft U in overweging het wetsvoorstel te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State
`



Nader rapport (reactie op het advies) van 8 mei 2001


In zijn advies beperkt de Raad van State zich tot het antwoord op de - in de adviesaanvraag gestelde - vraag aandacht te besteden aan de strafbaarstelling van het gebruik van verborgen camera’s in de eigen woonomgeving, in het bijzonder het door een rechthebbende in zijn woning heimelijk vervaardigen van een afbeelding van een aldaar aanwezige persoon.

De Raad is van mening dat het heimelijk vervaardigen van een afbeelding van een persoon die impliciet dan wel expliciet met toestemming van de rechthebbende de woonomgeving betreedt onverkort dient te vallen onder de strafbaarstelling van artikel 139f Sr. De bezoeker mag er in dat geval op vertrouwen dat van hem niet heimelijk afbeeldingen worden vervaardigd. Dit kan anders zijn wanneer een persoon zich wederrechtelijk toegang tot de woonomgeving heeft verschaft. Wanneer in dat geval heimelijk afbeeldingen van die persoon worden gemaakt ontbreekt het wederrechtelijk karakter aan de vervaardiging van die afbeeldingen. De rechthebbende zal in een dergelijk geval in beginsel buiten de strafbaarstelling van artikel 139f Sr vallen. De memorie van toelichting (toelichting op Artikel 1, onderdeel A, "Beveiliging van de woonomgeving") is in bovengenoemde zin aangevuld.

Ik moge u hierbij verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie