Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende vaststelling van een regeling inzake bezoldiging voor werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten van de uitoefening van de werkzaamheden door leden van het dagelijks bestuur van een waterschap (Besluit bezoldiging en tegemoetkoming in kosten leden dagelijks bestuur waterschap).


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende vaststelling van een regeling inzake bezoldiging voor werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten van de uitoefening van de werkzaamheden door leden van het dagelijks bestuur van een waterschap (Besluit bezoldiging en tegemoetkoming in kosten leden dagelijks bestuur waterschap).

Bij Kabinetsmissive van 5 januari 2001, no.01.000045, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende vaststelling van een regeling inzake bezoldiging voor werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten van de uitoefening van de werkzaamheden door leden van het dagelijks bestuur van een waterschap (Besluit bezoldiging en tegemoetkoming in kosten leden dagelijks bestuur waterschap).

Het ontwerpbesluit beoogt een dusdanige regeling te scheppen voor de bezoldiging en tegemoetkoming in de kosten voor leden van het dagelijks bestuur van een waterschap dat de bezoldiging en tegemoetkoming in de kosten voor alle waterschappen op dezelfde maatstaf worden gebaseerd. De huidige situatie, waarin de bezoldiging een provinciale bevoegdheid is, heeft als bezwaar dat de provinciale bezoldigingsregelingen sterk van elkaar blijken te verschillen. Dit klemt temeer nu als gevolg van de schaalvergroting een toenemend aantal waterschappen in meer dan één provincie is komen te liggen.

In artikel 2, eerste lid, worden regels gegeven op grond waarvan de hoogte van de bezoldiging van de betrokkene moet worden vastgesteld. In het tweede lid van artikel 2 is bepaald dat op grond van bijzondere omstandigheden op het eerste lid een uitzondering kan worden gemaakt. In de toelichting(zie noot 1) staat dat van bijzondere omstandigheden sprake is wanneer de tijdsbesteding van betrokkene hoger ligt. De betrokkene kan bijvoorbeeld veel meer tijd kwijt zijn als gevolg van bijvoorbeeld de grootte van het dagelijks bestuur dan wel als gevolg van de aan hem opgedragen taken, zoals het portefeuillehouderschap, het voorzitterschap van commissies, etc. Hieruit lijkt te volgen dat bijzondere omstandigheden zich altijd voordoen als de tijdsbesteding van de betrokkene hoger ligt dan het gemiddelde zoals is vastgesteld in het eerste lid van artikel 2. De vraag rijst waarom in artikel 2, tweede lid, in plaats van de woorden "bijzondere omstandigheden" die op zichzelf aan duidelijkheid te wensen overlaten, niet is bepaald dat in die gevallen waarin de tijdsbesteding hoger ligt het algemeen bestuur van het waterschap een verhoging van het percentage kan vaststellen tot maximaal 25%.
De Raad van State adviseert de bepaling in vorenbedoelde zin te herzien.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 1 mei 2001


Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State is de tekst van artikel 2, tweede lid, gewijzigd. Duidelijker is gemaakt dat het algemeen bestuur van een waterschap de tijdsbestedingsnorm voor het lid van het dagelijks bestuur - in die gevallen waarin de tijdsbesteding lager of hoger ligt dan het percentage, genoemd in artikel 2, eerste lid, - met een maximum van 5% kan verlagen of verhogen.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat



(1) II Artikelsgewijze toelichting, tweede alinea.