Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw en van het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering in verband met de inwerkingtreding van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000, en enkele andere wijzigingen.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw en van het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering in verband met de inwerkingtreding van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000, en enkele andere wijzigingen.

Bij Kabinetsmissive van 8 maart 2001, no.01.001178, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw en van het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering in verband met de inwerkingtreding van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000, en enkele andere wijzigingen.

Het ontwerpbesluit strekt ertoe een tweetal algemene maatregelen van bestuur aan te passen aan de Vreemdelingenwet 2000. De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

Artikel II van het ontwerpbesluit wijzigt artikel 3, onderdeel a, van het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering (hierna: het Besluit). In dit onderdeel is (voorzover hier van belang) bepaald dat de artikelen 1 en 2 van het Besluit niet van toepassing zijn op vreemdelingen aan wie het op grond van artikel 10, eerste lid, onder a en b, van de (oude) Vreemdelingenwet is toegestaan voor onbepaalde tijd in Nederland te verblijven. Dit zijn de houders van een vergunning tot vestiging (onder a) en de toegelaten vluchtelingen (onder b). Op grond van het gewijzigde onderdeel a zijn de artikelen 1 en 2 van het Besluit niet van toepassing op de vreemdelingen die rechtmatig verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onder b, c en d, van de Vreemdelingenwet 2000. Zoals hiervoor bleek, is het huidige artikel 3, eerste lid, van het Besluit beperkt tot de vreemdelingen die voor onbepaalde tijd in Nederland mogen verblijven. Het is dan ook niet duidelijk waarom in het nieuwe onderdeel a ook de vreemdelingen in de zin van artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 worden genoemd; dit zijn de vreemdelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd (asiel).
De Raad adviseert hierop in ieder geval in de toelichting in te gaan.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 27 maart 2001


Tot nu toe is in artikel 3, onderdeel a, van het Besluit wachttijd bijzondere Ziektekostenverzekering bepaald dat de artikelen 1 en 2 van het besluit niet van toepassing zijn op nader aangeduide vreemdelingen aan wie het is toegestaan voor onbepaalde tijd in Nederland te verblijven, waaronder toegelaten vluchtelingen. Met ingang van de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 vallen de toegelaten vluchtelingen onder de categorie vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel (artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000). Ten einde te bewerkstelligen dat deze vreemdelingen ingeval zij AWBZ-zorg nodig hebben, niet met wachttijd worden geconfronteerd wordt de categorie expliciet in het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering vermeld. Op advies van de Raad van State is in de nota van toelichting hierop ingegaan.
Daarnaast is in het besluit de inwerkingtredingsbepaling aangepast voor het geval het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst na 1 april 2001 wordt uitgegeven.

Ik moge U hierbij, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport