Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Voertuigreglement, in verband met het verplicht stellen van bepaalde gezichtsveld verbeterende voorzieningen voor bedrijfsauto's.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Voertuigreglement, in verband met het verplicht stellen van bepaalde gezichtsveld verbeterende voorzieningen voor bedrijfsauto's.

Bij Kabinetsmissive van 4 juli 2002, no.02.003130, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Voertuigreglement, in verband met het verplicht stellen van bepaalde gezichtsveld verbeterende voorzieningen voor bedrijfsauto's.

Het ontwerpbesluit strekt ertoe gezichtsveld verbeterende voorzieningen toe te laten respectievelijk voor te schrijven bij bedrijfsauto's ter vermindering van de zogenoemde "dode hoek".

1. Als gevolg van de "dode hoek" vallen jaarlijks 30 dodelijke slachtoffers en 90 zwaargewonden, veelal (brom)fietsers, die niet of te laat worden opgemerkt wanneer een vrachtauto rechtsafslaat.(zie noot 1)
Deze problematiek is al jaren onderwerp van overleg tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en de brancheorganisaties. Ondanks vele pogingen om de branchegenoten tot een vrijwillige aanschaf van gezichtsveld verbeterende voorzieningen over te laten gaan, waaronder een subsidieregeling, die in 1990 in werking is getreden, gaan bedrijven maar zeer langzaam tot aanschaf over. De minister acht het nu niet langer verantwoord om nog langer te wachten op de bereidheid om vrijwillig de bewuste voorzieningen aan te schaffen.

De Raad van State moet wijzen op strijdigheid van het ontwerpbesluit met de Europese regelgeving.(zie noot 2) Nu duidelijk is geworden dat zowel de andere lidstaten van de Europese Unie als de Europese Commissie inzien dat een snelle wijziging van de desbetreffende richtlijn zeer gewenst is en dat er begrip bestaat voor het vooruitlopen op de bedoelde wijziging, kan de Raad zich zeer echter wel voorstellen dat de regering de verantwoordelijkheid neemt voor het voorliggende ontwerpbesluit.

2. Het ontwerpbesluit voorziet in twee wijzigingen van het Voertuigreglement.
a. bedrijfsauto's die na 31 augustus 2002 in gebruik worden genomen mogen zijn voorzien van een breedtespiegel die - kort gezegd - voldoet aan
bepaalde, bij ministeriële regeling gestelde eisen, ook al moet hiervoor worden afgeweken van bepaalde eisen in de geldende richtlijn;

b. zware vrachtauto's (vanaf 3,5 ton) moeten vanaf 1 januari 2003 zijn voorzien van een gezichtsveld verbeterende voorziening die het zicht op de weggebruiker rechts van het voertuig verbetert; deze voorziening zal worden opgenomen in een ministeriële regeling.
Naast deze maatregelen wordt nog geprobeerd zoveel mogelijk betrokkenen vrijwillig tot medewerking te bewegen. Hiertoe zal de geldende subsidieregeling(zie noot 3) een zogenoemde "openeinderegeling" worden (geen subsidieplafond meer), zodat allen die nog voor 2003 uit zichzelf tot aanschaf overgaan, van de subsidie gebruik zullen kunnen maken. Dit kan worden afgeleid uit de brief van de minister aan de voorzitter van de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 2 april 2002. De Raad adviseert in de toelichting in te gaan op het volledige instrumentarium, en in het bijzonder op de subsidieregeling.

3. Door TNO is in 1999 een onderzoek(zie noot 4) uitgevoerd naar de effecten van drie soorten van voorzieningen, namelijk de extra breedzichtspiegel, de klapspiegel en de zichtcamera. Met betrekking tot de extra breedzichtspiegel, die aan de orde is in onderdeel A van het ontwerpbesluit, wordt door TNO het volgende geconcludeerd:
"Samenvattend kan gesteld worden dat een belangrijk deel van de gewenste zichtvelden met een extra breedzichtspiegel kunnen worden afgedekt. Indien hoogtezicht, andere positionering en aanpassingen van de spiegeldimensionering in aanmerking worden genomen, lijkt dit concept goede mogelijkheden te bieden."(zie noot 5)

De Raad adviseert in de toelichting concreter in te gaan op de voorzieningen die daadwerkelijk zullen worden toegelaten respectievelijk vereist.

4. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 30 augustus 2002, no.W09.02.0279/V, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

- In artikel I, onderdeel A, artikel 3.3.32, achtste lid, eerste zinsdeel, van het Voertuigreglement "bedrijfsauto’s, die" vervangen door: bedrijfsauto’s die.
- In artikel I, onderdeel A, artikel 3.3.32, achtste lid, laatste zinsdeel, van het Voertuigreglement "de door Onze Minister" vervangen door: de bij regeling van Onze Minister.
- In artikel I, onderdeel B, artikel 5.3.45a, eerste lid, eerste zinsdeel, van het Voertuigreglement "bedrijfsauto’s, met" vervangen door: bedrijfsauto’s met.
- In artikel I, onderdeel B, artikel 5.3.45a, eerste lid, laatste zinsdeel, van het Voertuigreglement de termen "verbeterde voorziening" en "beter zicht" krijgen eerst betekenis als wordt aangegeven ten opzichte van wat verbeterd moet worden. De formulering daarom aanpassen.



Nader rapport (reactie op het advies) van 2 oktober 2002


De Raad heeft een tweetal aanbevelingen. De eerste betreft het advies om in de nota van toelichting nader in te gaan op het feit dat de subsidieregeling geen subsidieplafond meer kent, zodat al degenen die nog voor 1 januari 2003 uit zichzelf tot aanschaf van de beoogde gezichtsveldverbeterende voorzieningen overgaan, van de subsidiemogelijkheden gebruik kunnen maken. De nota van toelichting bij het ontwerp-besluit is overeenkomstig het advies van de Raad aangepast.

De tweede aanbeveling betreft het advies om in de nota van toelichting concreter in te gaan op de voorzieningen die daadwerkelijk zullen worden toegelaten respectievelijk vereist. In de aan de Raad voorgelegde nota van toelichting is in algemene zin al aangegeven welke voorzieningen daartoe geschikt worden geacht. Verder is ook al aangegeven dat de Minister van Verkeer en Waterstaat in dat verband bij ministeriële regeling nadere eisen zal opnemen. Daarbij gaat het om abstract geformuleerde eisen. Om toch zoveel als mogelijk duidelijkheid te bieden omtrent de voorzieningen die voldoen aan de eisen, staat in de ontwerp-ministeriële regeling dat de Minister van Verkeer en Waterstaat de voorzieningen in de Staatscourant bekend zal maken, die in ieder geval voldoen aan de in deze regeling gestelde eisen. De nota van toelichting is aangepast waarbij het middel van bekendmaking van deze voorzieningen wordt aangegeven.

Verder geeft de Raad een viertal redactionele kanttekeningen in overweging.
Deze zijn overgenomen, behalve de laatste kanttekening, waarvan het niet nodig is om deze over te nemen.

In het ontwerp-besluit is in artikel 5.3.45, vijfde lid, een zin toegevoegd, waaruit blijkt dat de verplichting tot het voeren van de (al eerder voorgeschreven) breedtespiegel niet geldt als er aan de vrachtauto een breedtespiegel is aangebracht waarmee aan de eis van artikel 5.3.45, eerste lid, wordt voldaan. Laatstgenoemde breedtespiegel biedt naast het gezichtsveld van de al eerder voorgeschreven breedtespiegel tevens een extra zicht op het gebied rechts van het voertuig, zodat de "dode hoek" wordt verminderd.

Het voorschrijven van beide spiegels is vanzelfsprekend niet nodig. Met de bovengenoemde aanpassing is deze omissie hersteld.

In artikel I, onderdeel a, en artikel II van het ontwerpbesluit zijn de daar gestelde data aangepast omdat de oorspronkelijk beoogde data niet meer gehaald kunnen worden.

Ik moge U hierbij het ontwerp-besluit en de nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat



(1) Onder meer Staatscourant 2 februari 2000, nr.23, bladzijde 17, toelichting bij Subsidieregeling zichtveldverbeterende systemen bedrijfsauto's.
(2) Richtlijn nr.71/127/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 1 maart 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende achteruitkijkspiegels van motorvoertuigen (PbEG L 68), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr.88/321/EEG van de Commissie van 16 mei 1988 (PbEG L 147).
(3) Subsidieregeling zichtveldverbeterende systemen bedrijfsauto's (Stcr.18 september 2000, nr.180).
(4) Zichtveldverbeterende systemen voor vrachtwagens, TNO-rapport 99.OR. NT. 004.1/I/LKU.
(5) T.a.p., bladzijde 51, midden.