Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Algemeen militair ambtenarenreglement en het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie inzake kinderopvang.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Algemeen militair ambtenarenreglement en het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie inzake kinderopvang.

Bij Kabinetsmissive van 5 augustus 2002, no.02.003612, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Defensie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Algemeen militair ambtenarenreglement en het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie inzake kinderopvang.

Met dit ontwerpbesluit wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de zich voordoende praktische problemen op het gebied van arbeid en zorg onder het defensiepersoneel. Door middel van opneming van basisbepalingen in twee militaire rechtspositiereglementen - artikel 114a van het Algemeen militair ambtenarenreglement en artikel 87a van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie - wordt een aanspraak op een bijdrage in de kosten van het feitelijk gebruik van kinderopvang tot stand gebracht.
De Raad van State vraagt in het bijzonder aandacht voor de bedoeling van het ontwerpbesluit en is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing wenselijk is.

1. Het is naar de mening van de Raad onvoldoende duidelijk of het ontwerpbesluit beoogt aan te sluiten bij reeds bestaande regelingen voor kinderopvang in andere sectoren, dan wel dat het beoogt aan te sluiten op het bij de Tweede Kamer der Staten Generaal aanhangige wetsvoorstel basisvoorziening kinderopvang(zie noot 1) (hierna: het wetsvoorstel).
Indien het eerste is bedoeld dan adviseert de Raad dat aan de hand van vergelijkingen in de nota van toelichting te verduidelijken.
Indien echter bedoeld is aan te sluiten bij het wetsvoorstel, dan kan niet worden volstaan met de enkele verwijzing naar aankondigingen van het wetsvoorstel en adviseert de Raad het ontwerpbesluit te heroverwegen en de inhoud te actualiseren. Zo is bijvoorbeeld de definitie van het begrip kinderopvang ontleend aan het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang,(zie noot 2) terwijl het wetsvoorstel inmiddels van een andere definitie uitgaat.(zie noot 3) Ook met betrekking tot de in het wetsvoorstel voorkomende tripartiete financiering (overheid, ouders en werkgevers), inkomensafhankelijke aanspraken, de rol van de belastingdienst als uitvoerder en over bijvoorbeeld kwaliteitseisen die aan kinderopvang gesteld kunnen worden is niet duidelijk of het ontwerpbesluit op één lijn zit met het wetsvoorstel.
In het geval dat het onderhavige besluit beoogt aan te sluiten bij het voorstel van wet basisvoorziening kinderopvang, vraagt de Raad aandacht voor de inhoud van het door de Raad daarover uitgebrachte advies.(zie noot 4)

2. Bij de verwijzingen in de nota van toelichting naar enkele aankondigingen van het wetsvoorstel wordt onder andere verwezen naar het regeerakkoord 1998. Het verdient naar de mening van de Raad aanbeveling deze passage te actualiseren en aan te knopen bij het strategisch akkoord van het onlangs aangetreden kabinet.(zie noot 5)

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 17 oktober 2002


De Raad van State merkt ten eerste op dat het naar de mening van de Raad onvoldoende duidelijk is of het ontwerpbesluit beoogt aan te sluiten bij reeds bestaande regelingen in andere sectoren, dan wel dat het beoogt aan te sluiten bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangige wetsvoorstel basisvoorziening kinderopvang (Kamerstukken II 2001/2002, 28 447, nrs.1-3; hierna: het wetsvoorstel). Primair behelst het ontwerpbesluit een uitwerking van de afspraak met de centrales van overheidspersoneel om het gangbare beleid bij het Ministerie van Defensie inzake kinderopvang bij de verschillende beleidsterreinen te verankeren in de vigerende rechtspositievoorschriften voor het Defensiepersoneel. Bij de realisatie hiervan is wat de vormgeving betreft ook gekeken naar de regelingen bij andere sectoren. Tot slot merk ik op dat tijdens de totstandbrenging van het ontwerpbesluit natuurlijk ook rekening is gehouden met de voornemens die bestonden op het gebied van de kinderopvang, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in het door de Raad genoemde wetsvoorstel. In de ontwerp nota van toelichting is aangegeven dat juist met het oog op die ontwikkelingen is gekozen voor een systematiek, waarbij het basisartikel in de rechtspositievoorschriften op het niveau van algemene maatregel van bestuur is opgenomen en de uitwerking daarvan in een ministeriële regeling. Die systematiek maakt het mogelijk om snel in te spelen op zich voordoende ontwikkelen.
Daarbij maak ik nog wel de kanttekening dat nog niet voorzienbaar is wanneer het wetsvoorstel kracht van wet krijgt en dat gedurende die tijd in ieder geval nog geen sprake zal zijn van een al dan niet noodzakelijke wijziging van beleid. De ontwerp nota van toelichting is in die zin gewijzigd dat een en ander nader is verduidelijkt.
Het ontwerp besluit is op één uitzondering na niet gewijzigd, omdat de huidige tekst enkel de basis biedt voor een bijdrage in de kosten. Een mogelijk noodzakelijke wijziging naar aanleiding van het wetsvoorstel zal daarom alleen gevolgen hebben voor de uitwerking in de ministeriële regeling. De genoemde uitzondering betreft de suggestie van de Raad om het begrip kinderopvang aan te passen aan het wetsvoorstel. Deze suggestie der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2001-2002, 28447 nrs.1-3) is overgenomen omdat het hier gaat om een basisbegrip dat een rol en zal spelen in en door de gehele wet-en regelgeving heen.

De suggestie van de Raad ten tweede heb ik niet overgenomen. De verwijzing naar het Regeerakkrood 1998 is door de nadere verduidelijking zoals hiervoor aangegeven vervallen. Een verwijzing naar de door de Raad bedoelde passage in het Strategisch Akkoord van het onlangs aangetreden kabinet is achterwege gelaten omdat de daar bedoelde passage met name ziet op een spaarvariant voor de financiering van onbetaald verlof, bijvoorbeeld voor de verzorging van kinderen (de zogenaamde Basisregeling Levensloop), en niet zozeer op kinderopvang.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Defensie



(1) Kamerstukken II 2001/02, 28 447.
(2) Kinderopvang: het in georganiseerd verband tegen vergoeding verzorgen en opvoeden van kinderen vanaf 10 weken of, in geval van alleenstaand ouderschap, vanaf 0 jaar tot en met einde basisschool-leeftijd door anderen dan de eigen ouders, pleeg- of stiefouders op uren dat de militair/de ambtenaar hiervoor niet beschikbaar is. Zie ook de lijst met begrippen en definities in Kamerstukken II 1999/2000, 26 587, nr.9, blz.41.
(3) Artikel 1, eerste lid, onder b: kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot het tijdstip waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(4) Advies van 8 april 2002 inzake het wetsvoorstel houdende regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet basisvoorziening kinderopvang), Kamerstukken II 2001/02, 28 447, A, advies no.W13.01.0664/III.
(5) Bladzijde 18 van het strategisch akkoord tussen CDA-LPF-VVD spreekt over combinatie van werk en levensloop (levensloopregeling).