Goedkeuring van de op 22 april 2002 te Valencia totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds (Trb.2002, 121).


Volledige tekst

Voorstel van wet met memorie van toelichting houdende goedkeuring van de op 22 april 2002 te Valencia totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds (Trb.2002, 121).

Bij Kabinetsmissive van 25 september 2002, no.02.004387, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting houdende goedkeuring van de op 22 april 2002 te Valencia totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds (Trb.2002, 121).

Het voorgelegde verdrag betreft een Euromediterrane associatieovereenkomst uit een reeks die zijn en worden afgesloten tussen de Europese Gemeenschap en landen rond de Middellandse Zee. In dit verdrag zijn bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het vrije verkeer van werknemers en opgebouwde uitkeringen.(zie noot 1) De Raad van State maakt naar aanleiding van die bepalingen de volgende opmerking.

1. Artikel 68, vierde lid, van het verdrag bepaalt dat, kort samengevat, de ouderdoms- en overlevingspensioenen en -renten alsmede pensioenen en renten wegens arbeidsongevallen of beroepsziekten vrij mogen worden overgemaakt naar Algerije. Deze bepalingen komen overeen met de artikelen 65 en verder in het Associatieakkoord met Marokko.(zie noot 2) Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen moet ervan worden uitgegaan dat artikel 68 van het onderhavige Associatieakkoord met zich brengt dat uitkeringen zonder meer exporteerbaar zijn en dat die bepaling rechtstreekse werking heeft.(zie noot 3) De in artikel 70 van het verdrag opgenomen bepaling, waarin wordt voorzien in de verplichting voor de in het eerste lid genoemde Associatieraad om binnen een jaar na inwerkingtreding van het verdrag de nodige besluiten te nemen, doet daaraan niet af. Dit betekent dat op grond van de onderhavige associatieovereenkomst de export van uitkeringen voor Nederland naar Algerije niet kan worden belemmerd. Dit staat op gespannen voet met het stelsel van de Wet beperking export uitkeringen. Volgens de systematiek van deze wet is een efficiënte controle op de geëxporteerde uitkeringen voorwaarde voor de exporteerbaarheid van uitkeringen. In verband hiermee vraagt de Raad zich af of Nederland ernaar zal streven dat een bilaterale overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Algerije totstandkomt waarin dergelijke handhavingsafspraken met Algerije worden gemaakt. Met betrekking tot bijvoorbeeld de eerder gesloten Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, is naar aanleiding van het advies van de Raad van State in de memorie van toelichting bij de desbetreffende goedkeuringswet aangegeven dat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Macedonië een dergelijke bilaterale overeenkomst zal worden gesloten.(zie noot 4)
In de bij het wetsvoorstel betreffende de goedkeuring van het verdrag behorende memorie van toelichting wordt aan het vorenstaande geen aandacht besteed. De Raad adviseert in de toelichting alsnog aandacht te besteden aan het gesignaleerde probleem en aan een mogelijke oplossing daarvan.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 12 december 2002, no.W02.02.0419/II, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Memorie van toelichting
- Aangezien het Verdrag voorziet in samenwerking op de terreinen Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in de toelichting verduidelijken op welke wijze en op grond van welke bepalingen de noodzakelijke bescherming van persoonsgegevens is gewaarborgd.
- De toelichting op artikel 103 wijzigen als volgt: Dit artikel bevat een standaardbepaling die inhoudt dat het associatieakkoord niet afdoet aan de afbakening van heffingsbevoegdheid op het terrein van de directe belastingen en de toepassing van bilaterale belastingverdragen.



Nader rapport (reactie op het advies) van 11 april 2003


1. Conform het advies van de Raad van State is de memorie van torlichting aangevuld.

2. Aan de redactionele kanttekening van de Raad is gevolg gegeven.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Buitenlandse Zaken



(1) De artikelen 67 tot en met 71.
(2) Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, met bijlagen, protocollen en Slotakte, met verklaringen en brieven; Brussel, 26 februari 1996, Trb. 1996, 231.
(3) In dit verband verwijst de Raad naar het advies van de Raad bij de Goedkeuring van de opzegging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, en het op 3 november 1972 te Rabat ondertekende Administratief Akkoord betreffende de wijze van toepassing van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, met overgangsvoorziening (Wet sociale zekerheidsrelatie Marokko)(Kamerstukken II 2001/02, 28 275, A).
(4) Wet van 16 mei 2002, houdende goedkeuring van de op 9 april 2001 te Luxemburg totstandgekomen Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (Stb. 2002, 268), Memorie van toelichting, de toelichting op artikel 46 (Kamerstukken II 2000/01, 28 066, nr.3).