Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Estland inzake de export en handhaving van socialeverzekeringsuitkeringen; Tallinn, 17 juni 2003, met toelichtende nota.


Volledige tekst

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Estland inzake de export en handhaving van socialeverzekeringsuitkeringen; Tallinn, 17 juni 2003, met toelichtende nota.

Bij Kabinetsmissive van 13 augustus 2003, no.03.003193, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Estland inzake de export en handhaving van socialeverzekeringsuitkeringen; Tallinn, 17 juni 2003, met toelichtende nota.

Het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Estland inzake de export en handhaving van socialeverzekeringsuitkeringen, Tallinn, 17 juni 2003, bevat handhavingsafspraken waardoor verificatie en controle mogelijk zijn van gegevens die nodig zijn bij de uitvoering van socialeverzekeringswetten. Deze afspraken zijn op grond van de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU) noodzakelijk, omdat alleen export van uitkeringen kan plaatsvinden als de rechtmatigheid ervan kan worden gecontroleerd. De Raad van State kan zich met goedkeuring van het Verdrag verenigen. Hij mist echter enkele aspecten in de toelichtende nota en adviseert daar nog op in te gaan.

1. In het Verdrag zijn bepalingen opgenomen om de rechtmatigheid van betalingen te kunnen controleren ten aanzien van rechthebbende van een Nederlandse uitkering die in Estland wonen.(zie noot 1) Aanleiding hiervoor is de totstandkoming van de Wet BEU.
Ingevolge artikel 37 van de Associatieovereenkomst EG-Estland(zie noot 2) (hierna: Associatieovereenkomst) dienen pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, arbeidsongeval of beroepsziekte vrij te worden overgemaakt vanuit de lidstaat, behalve uitkeringen waarvoor geen premie is betaald. Ingevolge artikel 38 van de Associatieovereenkomst stelt de Associatieraad passende bepalingen en gedetailleerde regels op ter uitvoering van de in artikel 37 van de Associatieovereenkomst vermelde doelstelling en voor de administratieve samenwerking tussen Estland en Nederland.
Een en ander brengt mee dat dezelfde aspecten van sociale zekerheid zowel in de Associatieovereenkomst als in het Verdrag worden geregeld. De Raad adviseert in de toelichtende nota een uiteenzetting over de verhouding tussen de desbetreffende bepalingen uit de Associatieovereenkomst en het Verdrag op te nemen.

2. Per 1 mei 2004 zal Estland naar verwachting toetreden tot de Europese Unie. Deze toetreding heeft onder andere tot gevolg dat de Verordening (EEG) nr.1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen alsmede op hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149) per die datum de onderhavige materie zal beheersen. De Raad heeft hierover reeds eerder geadviseerd. Hij verwijst naar punt 2 van het advies van 24 april 2003 (no.W12.03.0091/IV).

3. Artikel 15, tweede lid, van het Verdrag voorziet in inwerkingtreding van artikel 4 van het Verdrag per 1 januari 2003 voor het Koninkrijk der Nederlanden. Deze datum is reeds verstreken. Het gaat dus om de inwerkingtreding van artikel 4 met terugwerkende kracht. De Raad meent dat dit in de toelichtende nota nader moet worden toegelicht.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 9 januari 2004

1. Aan het advies van de Raad, om een nadere uiteenzetting over de verhouding tussen de Associatieovereenkomst EG-Estland en het verdrag in de toelichtende nota op te nemen, is gevolg gegeven.

2. Conform het advies van de Raad is in de toelichtende nota nader ingegaan op Verordening 1408/71 en de toepassing daarvan in het licht van het verdrag, nu Estland per 1 mei 2004 toetreedt tot de Europese Unie.

3. Gelet op het advies van de Raad is, inzake de terugwerkende kracht van artikel 4, een passage met nadere uitleg in de toelichtende nota opgenomen.

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken



(1) Artikelen 5 tot en met 7 van het Verdrag.
(2) Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en de Republiek Estland, anderzijds goedgekeurd 19 december 1997 (PbEG L 68).