Verdrag inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Belize; Belmopan, 20 september 2002 (Trb. 2003, 17), met toelichtende nota.


Volledige tekst

Verdrag inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Belize; Belmopan, 20 september 2002 (Trb. 2003, 17), met toelichtende nota.

Bij Kabinetsmissive van 25 juli 2003, no.03.003077, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Financiën, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Belize; Belmopan, 20 september 2002 (Trb.2003, 17), met toelichtende nota.

Inleiding
Het Verdrag inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Belize (hierna: het Verdrag)(zie noot 1) heeft tot doel investeringen te beschermen, ter aanvulling op de bestaande, wettelijke bescherming. Mede door deze extra bescherming worden investeringen bevorderd. Het Verdrag voorziet daartoe in een non-discriminatoire behandeling van de investeerders, vrije transfer van betalingen, regels omtrent de onteigening van een investering en een geschillenregeling.

De Raad van State van het Koninkrijk ziet geen beletsel voor de goedkeuring van het Verdrag, maar plaatst daarbij de volgende kanttekening.

Overboeking van geldbedragen
Artikel 5 van het Verdrag ziet op de overboeking van betalingen. Iedere Verdragsluitende partij waarborgt dat alle betalingen van de investeerder betreffende de investering op hun grondgebied vrij kunnen worden overgemaakt binnen en buiten het grondgebied, zonder beperkingen en vertraging, in een vrij inwisselbare valuta. Deze bepaling geeft aanleiding tot de volgende opmerking:

Artikel 5, tweede lid, van het Verdrag betreft een uitzondering op het eerste lid. Het regelt de mogelijkheden de overboeking uit te stellen. Deze bepaling kan vergaande gevolgen meebrengen, doordat zij kan leiden tot onduidelijkheid (rechtsonzekerheid) en conflicten. In de eerder gesloten investeringsverdragen komt een dergelijke bepaling niet voor, noch in de modelovereenkomst, die door partijen is gehanteerd. De toelichtende nota voorziet niet in een redengeving voor het opnemen van deze bepaling.
In verband hiermee adviseert het college de toelichtende nota daarmee aan te vullen.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk



Nader rapport (reactie op het advies) van 21 januari 2004

De toelichting op artikel 5 in de toelichtende nota is naar aanleiding van de kanttekening van de Raad van State van het Koninkrijk aangevuld.

Ik moge U, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Financiën, verzoeken de Minister van Buitenlandse Zaken te machtigen gevolg te geven aan zijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste Kamer en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan de Staten van Aruba.

De Staatssecretaris van Economische Zaken



(1) Verdrag van 20 september 2002 (Trb. 2003, 17).