Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Voertuigreglement in verband met de implementatie van richtlijn nr.2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Voertuigreglement in verband met de implementatie van richtlijn nr.2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

Bij Kabinetsmissive van 17 juli 2003, no.03.002975, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Voertuigreglement in verband met de implementatie van richtlijn nr.2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

Het ontwerpbesluit bevat wijzigingen van het Voertuigreglement (hierna: Vr) in verband met implementatie van richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PbEU L 124) (hierna: richtlijn 2002/24/EG). Die wijzigingen betreffen in het bijzonder de voor de goedkeuring van belang zijnde procedurele voorschriften en formulieren, alsmede ontheffingen voor restantvoorraden van voertuigen, onderdelen en technische eenheden waarin nieuwe technologieën zijn toegepast. De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen met betrekking tot de verbodsbepalingen van de eerste twee leden van artikel 1a.3 Vr.

1. Het in artikel I, onderdeel E, voorgestelde artikel 1a.3, derde lid, Vr maakt tot 1 september 2003 het te koop aanbieden, in voorraad hebben of afleveren van nieuwe bromfietsen, nieuwe technische eenheden of onderdelen van motorfietsen, driewielige motorvoertuigen of bromfietsen die niet overeenstemmen met een goedgekeurd type als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van richtlijn 92/61/EEG of 2002/24/EG maar ten aanzien waarvan wel een nationale typegoedkeuring is verleend, mogelijk. Dit betreft een uitzondering op het in het eerste en tweede lid van artikel 1a.3, derde lid, Vr opgenomen verkoopverbod. In de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit wordt hierover opgemerkt dat die uitzondering eigenlijk tot 17 juni 2003 mogelijk was, doch dat die datum niet kan worden opgenomen omdat het ontwerpbesluit als gevolg van de te late implementatie van richtlijn 2002/24/EG pas op een daarna vallende datum kan worden gepubliceerd.(zie noot 1)
De datum van 17 juni 2003 is afgeleid uit artikel 8 van richtlijn nr. 97/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEU L 226).
Ingevolge artikel 20, eerste lid, van richtlijn 2002/24/EG zijn de lidstaten verplicht om uiterlijk 9 mei 2003 aan de richtlijn te voldoen. Dat betekent dat op die datum het EG-typegoedkeuringssysteem had moeten zijn ingevoerd.
Met het oog op het voorafgaande beveelt de Raad aan de verbodsbepalingen van de eerste twee leden van artikel 1a.3 Vr met terugwerkende kracht tot 9 mei 2003 in werking te doen treden.

2. In de toelichting wordt nergens vermeld of het overschrijden van de in de toelichting op artikel 1a.3, derde lid, Vr genoemde uit de richtlijn voortkomende datum van 17 juni 2003 gevolgen heeft en zo ja, wat die dan kunnen zijn.
In verband hiermee beveelt het college aan in de toelichting in te gaan op de gevolgen van de overschrijding.

3. Een eventuele inwerkingtreding voor 1 september 2003 doet de vraag rijzen of de branche van de in artikel 1a.3, derde lid, Vr bedoelde voertuigen en technische eenheden of onderdelen daarvan voldoende gelegenheid heeft om in te spelen op de nieuwe en aanvullende certificeringseisen die vanaf die datum zullen worden toegepast. In de toelichting wordt hieraan geen aandacht besteed.
In verband hiermee adviseert de Raad de toelichting op dit punt aan te vullen.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 3 oktober 2003


1. Zoals in de toelichting is vermeld, is de implementatie van richtlijn 2002/24 gebruikt om een aantal onvolkomenheden te verhelpen in artikel 1a.3 van het Voertuigreglement. Deze aanpassingen vloeien weliswaar niet rechtstreeks voort uit richtlijn 2002/24, maar zijn qua onderwerp zodanig gerelateerd aan deze richtlijn dat ervoor is gekozen om de correctie met onderhavig besluit mee te nemen. Op grond van het bepaalde in artikel 30, tweede lid, van de Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994, in samenhang met het bepaalde in artikel 21, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, kunnen motorfietsen, driewielige motorrijtuigen, bromfietsen en de technische eenheden en onderdelen daarvan, tot aan 17 juni 2003 via een nationale typegoedkeuring worden toegelaten tot de weg. Na deze datum kan dat in het geval van een typegoedkeuring alleen via een EG-typegoedkeuring. Bij het formuleren van het verkoopverbod was het niet meer mogelijk om de datum 17 juni 2003 op te nemen, omdat dit besluit pas op een latere datum kon worden gepubliceerd. In overleg met de branche is ervoor gekozen om deze bezwarende bepaling niet met terugwerkende kracht in te laten gaan, maar per 15 oktober 2003.

2. De Raad van State vraagt naar de gevolgen van de overschrijding van de in de toelichting op artikel 1a.3, derde lid van het Voertuigreglement genoemde termijn. Zoals onder punt 1 vermeld, staat de datum 17 juni 2003 los van de implementatietermijn en levert overschrijding van die termijn geen belasting op voor de branche. In onderling overleg met de branche is bepaald om aan te sluiten bij de inwerkingtreding van onderhavig besluit.

3. De oorspronkelijke datum 1 september 2003 (in het huidige ontwerp: 15 oktober 2003) is niet gerelateerd aan de nieuwe certificeringeisen. Het gaat om een extra gelegenheid voor de branche om bestaande voorraad op de markt te brengen en op dit punt heeft inderdaad overleg met de branche plaatsgevonden.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat



(1) Nota van toelichting, derde tekstblok voor het slot (toelichting op artikel 1a.3, derde lid).