Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1971, Stb. 27 (vaststelling wettelijke rente).


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1971, Stb. 27 (vaststelling wettelijke rente).

Bij Kabinetsmissive van 17 juni 2003, no.03.002567, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1971, Stb. 27 (vaststelling wettelijke rente).

Dit ontwerpbesluit brengt een wijziging in het koninklijk besluit van 18 januari 1971, Stb.27 (vaststelling wettelijke rente) (hierna: het koninklijk besluit). Het koninklijk besluit ziet op de wettelijke rente als bedoeld in artikel 119 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van artikel 120, eerste lid, Boek 6 BW wordt de wettelijke rente bedoeld in artikel 119 van Boek 6 BW bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Het ontwerpbesluit verandert het rentepercentage uit artikel 1 van het koninklijk besluit van zeven naar vijf procent.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt een opmerking. Hij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.

1. Ter implementatie van Richtlijn nr. 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000, PbEG L 2000/35, is een nieuw artikel 119a ingevoegd tussen artikel 119 en 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Deze nieuwe bepaling ziet op de wettelijke rente die geldt voor vorderingen voortvloeiend uit handelsovereenkomsten. Als gevolg van deze implementatie is artikel 120 Boek 6 BW gewijzigd en opgebouwd uit twee leden.(zie noot 1) Het tweede lid ziet op de wettelijke rente met betrekking tot een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 119a Boek 6 BW. Hiervoor geldt een ander rentepercentage dan de wettelijke rente die bij het koninklijk besluit wordt geregeld. Het eerste lid van artikel 120 Boek 6 BW ziet op de wettelijke rente als bedoeld in artikel 119 Boek 6 BW. Daarom adviseert de Raad niet te volstaan met de thans voorliggende wijziging, maar tevens in artikel 1 van het koninklijk besluit “als bedoeld in artikel 120” te vervangen door: als bedoeld in artikel 119.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 26 juni 2003, no.W03.03.0216/I, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

- In de aanhef na artikel 120 invoegen: , eerste lid,.



Nader rapport (reactie op het advies) van 30 juni 2003

De Raad van State gaf in overweging in dezen te besluiten nadat met een tweetal opmerkingen rekening is gehouden.

1. De Raad van State wijst op het onderscheid tussen de wettelijke rente met betrekking tot een handelsovereenkomst en de wettelijke rente die bij het Koninklijk Besluit van 18 januari 1971 wordt geregeld. Dit onderscheid kan volgens de Raad worden verduidelijkt door in artikel I van het Koninklijk Besluit van 18 januari 1971 te verwijzen naar artikel 119 in plaats van naar artikel 120 van boek 6 Burgerlijk Wetboek. Het besluit is in deze zin aangepast.

2. De redactionele kanttekening van de Raad is overgenomen.

3. Er is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de datum van inwerkingtreding van het besluit te verplaatsen naar 1 augustus 2003. Het bleek niet mogelijk om het besluit voor 1 juli in het Staatsblad te publiceren. Wanneer de inwerkingtredingsdatum van 1 juli gehandhaafd zou worden, zou de publicatie in het Staatsblad na de inwerkingtreding plaatsvinden en zou er in de tussenliggende periode geen wettelijke rente gelden.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Justitie



(1) Wet van 7 november 2002 tot uitvoering van de Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties, Stb. 545.