Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning.
- Kenmerk
- W12.23.00271/III
- Datum aanhangig
- 4 september 2023
- Datum vastgesteld
- 11 september 2023
- Datum advies
- 11 september 2023
- Datum publicatie
- 19 september 2023
- Vindplaats
- Kamerstukken II 2023/24, 36431, nr. 4
- Sociale zaken en Werkgelegenheid
- Wet
Bij Kabinetsmissive van 4 september 2023, no.2023002004, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
De vice-president van de Raad van State
Nader rapport (reactie op het advies) van 14 september 2023
Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen en zij adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nog een tweetal kleine aanpassingen aan te brengen in de memorie van toelichting. De reeks met jaarlijkse budgettaire effecten, zoals opgenomen in paragraaf 5 (financiële gevolgen) van de memorie van toelichting, is licht bijgesteld. Hiermee sluit deze reeks met jaarlijkse uitgaven precies aan bij de budgettaire reeks zoals deze in de SZW-begroting 2024 is opgenomen. Dit heeft geen gevolgen voor het totale cumulatieve bedrag. Daarnaast is in paragraaf 7 (toetsing en consultatie) opgenomen dat de beoogde inwerkingtreding per 1 januari 2024 voor de Dienst Toeslagen haalbaar mits uiterlijk 15 oktober helderheid is over de bedragen.
Ik verzoek U het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid