Implementatiebesluit richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 6 juli 2023, no.2023001619, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Binnenvaartbesluit ter implementatie van Richtlijn 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (Implementatiebesluit richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart), met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit voorziet in de wijziging van het Binnenvaartbesluit in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2017/2397 (hierna: de richtlijn). (zie noot 1) De wijzigingen hebben onder andere betrekking op de registratie van kwalificatiecertificaten en nadere gegevens die dienen te worden geregistreerd.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de verwerking van (nieuwe) persoonsgegevens. Het ontwerpbesluit is niet aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voorgelegd. De Afdeling adviseert dit alsnog te doen. In verband hiermee is tevens aanpassing van de toelichting wenselijk.

In het ontwerpbesluit is ter implementatie van de richtlijn bepaald dat een register wordt bijgehouden met onder meer persoonsgegevens van dekbemanningsleden, deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas en deskundigen voor de passagiersvaart op nader aangeduide typen vaartuigen. Deze gegevens worden gekoppeld aan de Europese gegevensbank die door de Europese Commissie wordt beheerd. (zie noot 2)

Volgens de toelichting verandert er met betrekking tot de inhoud van de te registreren gegevens weinig ten opzichte van de regelgeving tot nu toe. Nieuw is dat de gegevens nu in één nationale databank staan en dat deze gegevens ook moeten worden opgenomen in een Europese databank. (zie noot 3) Vermeld wordt dat de AP over dit ontwerpbesluit niet om advies is gevraagd, omdat voor de analyse van de effecten met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens verwezen kan worden naar de data protection impact assessment (DPIA) die de uitvoeringsinstanties hebben uitgevoerd. (zie noot 4)

De Afdeling merkt op dat met het overgaan op een nieuw centraal register, als gevolg van de vervanging van vaarbevoegdheidsbewijzen door kwalificatiecertificaten, ook de reikwijdte van de gegevensverwerking wordt gewijzigd. De gegevens van alle schippers en overige dekbemanningsleden worden immers in één nationale databank opgenomen. Dit is op zich zelf al risicovoller, omdat bijvoorbeeld bij een uitval van het systeem de effecten groter kunnen zijn. Bovendien kan door het samenbrengen van deze gegevens het risico vergroot worden dat gegevens (onrechtmatig) aan elkaar gekoppeld worden.

Voor de goede orde merkt de Afdeling op dat het feit dat het hier gaat om een implementatie van een Europese richtlijn onverlet laat dat de AP toezicht houdt op het algemene gegevensbeschermingsrecht. (zie noot 5) De in de Algemene verordening gegevensbescherming voorgeschreven raadpleging van de toezichthoudende autoriteit bij het opstellen van regelgeving geldt ook in die gevallen. (zie noot 6)

Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling om het ontwerpbesluit alsnog aan de AP voor te leggen voor advies. Indien het advies van de AP leidt tot ingrijpende wijzigingen van het ontwerpbesluit, dient het ontwerpbesluit opnieuw voor advies aan haar te worden voorgelegd.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State

Nader rapport (reactie op het advies) van 16 april 2024

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State aanleiding tot het maken van één inhoudelijke opmerking. De Raad van State adviseert om het ontwerpbesluit ter advisering aan de Autoriteit Persoonsgegevens voor te leggen. Dat is gedaan. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft geen opmerkingen bij het ontwerpbesluit. Wel is in dat kader de nota van toelichting aangevuld met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om in het ontwerpbesluit nog enige kleine correcties en in de nota van toelichting nog enkele andere aanvullingen aan te brengen

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Voetnoten

(1) Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (PbEU 2017, L 345).
(2) Artikel 25 van de richtlijn.
(3) Nota van Toelichting, paragraaf 4.5.
(4) Nota van Toelichting, paragraaf 7.2. Volgens de Nota van Toelichting, paragraaf 4.5, hebben zowel de Stichting Afvalstoffen en Vaarbewijzen Binnenvaart, als het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen eerder een DPIA uitgevoerd met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.
(5) Zie ook artikel 24, eerste lid, van de richtlijn.
(6) Zie artikel 36, vierde lid, Algemene verordening gegevensbescherming.