Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; Wellington, 10 maart 2022 (Trb. 2022, 30 en Trb. 2022, 44).


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 24 januari 2023, no.2023000141, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; Wellington, 10 maart 2022 (Trb. 2022, 30 en Trb. 2022, 44), met toelichtende nota.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen over het verdrag.

De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten over te leggen.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk

Nader rapport (reactie op het advies) van 22 maart 2023

Het verdrag geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om in de toelichtende nota enkele aanvullende redactionele wijzigingen aan te brengen.

Ik verzoek U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao, en de Staten van Sint Maarten.

De Minister van Buitenlandse Zaken