Verzamelbesluit SZW 2023.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 27 oktober 2022, no.2022002335, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van diverse algemene maatregelen van bestuur van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelbesluit SZW 2023), met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit voorziet in een aantal wijzigingen van enkele algemene maatregelen van het bestuur op het terrein van het ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid, die per 2023 worden aangepast. Het betreft klein beleid en technische aanpassingen.

De Afdeling adviseert de rechtsbescherming bij het bepalen van de beslagvrije voet en de reikwijdte van de delegatiebepaling waarmee groepen personen worden gelijkgesteld met Oekraïners bij de mogelijkheid tot inschrijving als werkzoekende nader te bezien. In verband met deze opmerkingen is aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk.

1. Beslagvrije voet

In de verzamelwet SZW 2023 is een wijziging van artikel 475da Rv opgenomen, die meebrengt dat verhoging van de beslagvrije voet in verband met woonkosten niet alleen geldt voor woningeigenaren, maar ook voor huurders die niet in aanmerking komen voor huurtoeslag. Om vast te stellen dat zij niet in aanmerking komen voor huurtoeslag voorziet artikel I in een wijziging van artikel 4 van het Besluit beslagvrije voet. Ingevolge die wijziging kan de betrokkene bij de Belastingdienst een aanvraag huurtoeslag indienen, die vervolgens wordt afgewezen, maar ook - indien duidelijk is dat een aanvraag zal worden afgewezen - een schriftelijke beoordeling vragen. Anders dan de afwijzing is zo’n beoordeling volgens de toelichting niet op rechtsgevolg gericht en dus geen besluit. (zie noot 1)

De Afdeling merkt op dat de gekozen opzet vanuit burgerperspectief vragen oproept. Ingeval zich bij de beoordeling een incident voordoet, in het bijzonder wanneer niet of niet tijdig op het verzoek om een beoordeling wordt gereageerd, zal het voor de betrokkene niet altijd duidelijk zijn dat rechtsmiddelen alleen voorhanden zijn indien alsnog een aanvraag om huurtoeslag wordt ingediend. (zie noot 2)

De Afdeling adviseert vanuit burgerperspectief de gekozen opzet nader te bezien en het ontwerpbesluit op dit punt aan te passen.

2. SUWI en Oekraïne

In een eerder besluit is voorzien in een regeling die Oekraïners een tijdelijke mogelijkheid biedt om zich als werkloze in te schrijven. (zie noot 3) Artikel V van het ontwerpbesluit beoogt een voorziening te treffen voor personen die geen onderdaan van Oekraïne zijn en beschikken over een Oekraïense verblijfsvergunning. (zie noot 4) Daartoe wordt geregeld dat de bijzondere regeling voor Oekraïners ook geldt voor anderen die bij ministeriële regeling worden aangewezen.

De Afdeling begrijpt dat gelet op de systematiek van de regeling is gekozen voor een generieke formulering van de delegatiebepaling. In de voorgestelde opzet is echter geen enkele begrenzing opgenomen. De Afdeling adviseert om de voorgestelde delegatiebepaling meer toe te snijden op de beoogde meer beperkte reikwijdte ervan. Zij adviseert het ontwerpbesluit op dit punt aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State


Nader rapport (reactie op het advies) van 7 december 2022

De wijziging van artikel 475da Rv in de Verzamelwet SZW 2023 beoogt het voor burgers mogelijk te maken om een verhoging van de beslagvrije voet te verzoeken, als zij vanwege de aard van hun woning geen recht op huurtoeslag hebben. Het doel van de beslagvrije voet is het bestaansminimum te borgen.

Voor de groep mensen die geen recht heeft op huurtoeslag is zonder deze wijziging het bestaansminimum in het geding.

Niet alle deurwaarders kunnen beoordelen of er geen recht op huurtoeslag bestaat wegens de aard van de woning. De beoordeling van het recht op huurtoeslag valt onder de bevoegdheid van de Belastingdienst/Toeslagen. Om toch mogelijk te maken dat de desbetreffende groep huurders om een verhoging van de beslagvrije voet kan verzoeken, worden in artikel I van het Verzamelbesluit twee bewijsstukken aangewezen die die huurders daartoe kunnen aanleveren:
- Een afwijzende beschikking op een aanvraag huurtoeslag, waaronder ook wordt begrepen de afwijzing van de voorschotbeschikking: dit is zonder aanvullende voorzieningen het enige formele bewijsstuk waaruit kan worden afgeleid of een huurder vanwege de aard van de woning geen recht op huurtoeslag heeft; en
- Een schriftelijke beoordeling voor personen die vermoeden dat zij geen recht hebben op huurtoeslag en om die reden geen huurtoeslag willen aanvragen ten behoeve van het verzoek om verhoging van de beslagvrije voet.

De Belastingdienst/Toeslagen zal voor het afgeven van de schriftelijke beoordeling een handmatig proces inregelen waar desbetreffende schuldenaren vanaf 1 januari 2023 gebruik van kunnen maken. Daarnaast zullen zij ervoor zorgen dat voorafgaand aan 1 januari 2023 meer informatie beschikbaar is over de wijze waarop schuldenaren met Belastingdienst/Toeslagen contact op kunnen nemen en de maximale reactietermijn. Maatwerk door een handmatige beoordeling en goede dienstverlening zullen uitgangspunten zijn van dit proces. De schriftelijke beoordelingsprocedure wordt waardevol geacht voor personen die geen aanvraag om huurtoeslag willen indienen omdat zij zeker weten dat zij niet in aanmerking voor die huurtoeslag.

Het klopt dat tegen deze schriftelijke beoordeling geen bezwaar en beroep open staat. Dat betekent dat een persoon die gebruik maakt van deze route en die onverhoopt geen of geen tijdige reactie ontvangt, alsnog een aanvraag huurtoeslag kan indienen ten behoeve van een verzoek om verhoging van de beslagvrije voet. Dit is geen wenselijke situatie. Het alternatief is echter, dat de schriftelijke beoordelingsprocedure geschrapt zou moeten worden. Dat zou betekenen dat de schuldenaar slechts één optie heeft om het verzoek om verhoging van de beslagvrije voet te staven, in plaats van twee. Het kabinet is van mening dat de schuldenaar er daarmee niet op vooruit gaat.

Benadrukt wordt dat het schuldenaren (altijd) vrij staat om een aanvraag huurtoeslag te doen. Schuldenaren kunnen kiezen tussen de schriftelijke beoordeling en een aanvraag om huurtoeslag. Daarnaast kan de schuldenaar, wanneer een van de twee bewijsstukken (te) lang op zich laat wachten ook contact opnemen met de deurwaarder. De deurwaarder kan beslissen ook andere bewijstukken in ontvangst te nemen die sneller beschikbaar zijn, maar is daartoe niet verplicht. Het artikel in het Besluit beslagvrije voet is om die reden geformuleerd als bevoegdheid (een ‘kan’ bepaling) en niet als een verplichting.

Paragraaf 2.1 van de nota van toelichting is in lijn met bovenstaande informatie aangevuld. Er is verduidelijkt wat een huurder kan doen als er onverhoopt geen reactie op de schriftelijke beoordeling komt en ook is de keuzevrijheid van de huurder tussen de schriftelijke beoordeling enerzijds en de voorlopige beschikking anderzijds benadrukt.

Met betrekking tot het advies over SUWI en Oekraïne is zowel de tekst van artikel V als de toelichting op dat artikel aangepast. De delegatiegrondslag is vervangen door een bepaling waarin concreet is opgenomen welke categorieën van vreemdelingen gedurende een overgangsperiode voor de werking van artikel 3.1, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit SUWI worden beschouwd als vreemdeling in de zin van dat artikel. Bij het opstellen van het ontwerpbesluit kon niet worden uitgesloten dat de doelgroep nog zou wijzigen. Omdat de overgangsperiode tot 1 november 2022 heeft geduurd, is de groep die onder de overgangsperiode viel, inmiddels wel af te bakenen. Deze groep is in artikel V van het ontwerpbesluit opgenomen.

Ik bied U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid


Voetnoten

(1) Toelichting, paragraaf 2.1 en toelichting bij artikel I.
(2) De Afdeling merkt in dit verband overigens op dat zij een uitvoeringstoets van de Belastingdienst op dit punt heeft gemist.
(3) Besluit van 22 juni 2022 tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met de tijdelijke mogelijkheid van registratie als werkloze werkzoekende, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (Stb. 2022, 256).
(4) Zie artikel 3.9a van het Voorschrift vreemdelingen 2000, en artikel II van de Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 17 augustus 2022, nummer 4123685, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 in verband met het aanpassen van de doelgroep ontheemden uit Oekraïne, waaraan tijdelijke bescherming wordt verleend (honderdnegenenzeventigste wijziging).