Wijziging van het Besluit Tijdelijke wet Groningen in verband met de afstemming tussen de uitvoering van de versterking en de vergoeding van schade.
- Kenmerk
- W18.22.00134/IV
- Datum aanhangig
- 21 oktober 2022
- Datum vastgesteld
- 21 december 2022
- Datum advies
- 21 december 2022
- Datum publicatie
- 2 januari 2023
- Vindplaats
- Website Raad van State
- Economische Zaken en Klimaat
- Algemene maatregel van bestuur
Bij Kabinetsmissive van 21 oktober 2022, no.2022002296, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris Mijnbouw, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit Tijdelijke wet Groningen in verband met de afstemming tussen de uitvoering van de versterking en de vergoeding van schade, met nota van toelichting.
Het ontwerpbesluit stelt regels over de wijze waarop de Nationaal Coördinator Groningen (hierna: de NCG) en het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: het IMG) de uitvoering van hun taken op elkaar afstemmen. Het ontwerpbesluit is grotendeels gelijk aan de inhoud van het samenwerkingsconvenant op basis waarvan de NCG en het IMG momenteel samenwerken.
Gelet op het feit dat het samenwerkingsconvenant goed functioneert en gelet op het risico dat het ontwerpbesluit lopende procedures kan doorkruisen, adviseert de Afdeling advisering van de Raad van State het ontwerpbesluit te beperken tot een regeling voor de gegevensuitwisseling en zo niet, het te beperken tot toekomstige procedures.
Het ontwerpbesluit is gebaseerd op artikel 3, negende lid, van de Tijdelijke wet Groningen. Dat artikellid bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de wijze waarop de NCG en het IMG de uitvoering van de versterking en de vergoeding van schade op elkaar afstemmen. Het ontwerpbesluit komt erop neer dat de eigenaar die te maken heeft met versterking en schade op één adres, waar mogelijk de keuze krijgt voor een samenhangende aanpak. Deze aanpak kent zes onderdelen: één bezoekadres, een gecoördineerde behandeling, één coördinator, een informatiedocument, één totaalopname, en een integrale uitvoering schadeherstel en versterking.
Het IMG en de NCG werken sinds 2020 samen op basis van afspraken die zijn vastgelegd in een samenwerkingsconvenant. (zie noot 1) Het samenwerkingsconvenant is in 2021 door de NCG en het IMG geëvalueerd. Daarbij zijn ook de ervaringen in Groningen betrokken. Een eerste bevinding is dat samenwerking alleen voordelen biedt in complexe dossiers, omdat bij reguliere dossiers de schadeafhandeling veel sneller verloopt dan de versterking.
Een tweede bevinding is dat op circa 17.000 adressen geen schade is gemeld, terwijl de adressen wel bij de NCG bekend zijn. In deze dossiers is een gezamenlijke behandeling potentieel mogelijk, en kan bijvoorbeeld worden gewezen op de mogelijkheid om een aanvraag om schadevergoeding te doen, zodat het IMG zonder veel vertraging de schade kan afhandelen. Om hun taken op elkaar af te kunnen stemmen is het essentieel dat de NCG en het IMG over en weer over juiste en actuele gegevens kunnen beschikken. Daarvoor is een aanvullende wettelijke grondslag nodig.
Het ontwerpbesluit is grotendeels gelijk aan de inhoud van het samenwerkingsconvenant op basis waarvan de NCG en het IMG momenteel samenwerken. Gelet op het feit dat het samenwerkingsconvenant goed functioneert en het risico dat een andere vormgeving van deze afspraken in het ontwerpbesluit lopende procedures kan doorkruisen, ligt het in de rede het ontwerpbesluit te beperken tot een regeling voor de gegevensuitwisseling.
Ook het IMG wijst op het gevaar van een variatie aan werkstromen en nieuwe vragen. Zo lijkt uit het ontwerpbesluit te volgen dat een gelijktijdige opname van schade en versterking niet meer mogelijk is, omdat het besluit alleen de totaalopname regelt en het IMG opdraagt daarover informatie te verstrekken, zonder te wijzen op het alternatief. Ook is artikel 10m (totaalopname) geplaatst in de titel ‘gecoördineerde behandeling bij samenloop’, terwijl coördinatie volgens de tekst en toelichting geen voorwaarde is voor een samenhangende behandeling. Voorts is de relatie tussen artikel 10k, onderdeel b, en artikel 10m, eerste lid, onduidelijk, omdat in het eerste geval de clausule "indien dit redelijkerwijs mogelijk is" ontbreekt.
Door het ontwerpbesluit te beperken tot een grondslag voor gegevensuitwisseling kunnen de 17.000 adressen worden bereikt waar nog geen aanvraag om schadevergoeding is ingediend, terwijl er overigens niets verandert.
De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit te beperken tot een regeling voor de gegevensuitwisseling en zo niet, het ontwerpbesluit, met in achtneming van voornoemde opmerkingen, te beperken tot toekomstige procedures.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
De vice-president van de Raad van State
Voetnoot
(1) Het samenwerkingsconvenant houdt in dat partijen elkaar op de hoogte stellen van combinatie-dossiers die door de andere partij met prioriteit behandeld zouden moeten worden. Verder streven partijen er bij een combinatie-dossier naar om de eigenaar te voorzien van één begeleider. Partijen zullen verder er naar streven de opname voor de versterking te combineren met een opname ten behoeve van de schadeafhandeling. Partijen zullen zich tot slot ertoe inspannen dat de eigenaar van een gebouw in een combinatiedossier de mogelijkheid wordt geboden om op het moment waarop hij een beslissing kan/moet nemen omtrent de versterking van zijn woning, ook te beslissen omtrent het al dan niet laten herstellen van de (mijnbouw)schade aan zijn woning.