Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
- Kenmerk
- W16.21.0182/II
- Datum aanhangig
- 7 juli 2021
- Datum vastgesteld
- 11 augustus 2021
- Datum advies
- 11 augustus 2021
- Datum publicatie
- 24 september 2021
- Vindplaats
- Kamerstukken II 2021/22, 35915, nr. 4
- Justitie en Veiligheid
- Wet
Bij Kabinetsmissive van 7 juli 2021, no.2021001345, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Rechtsbescherming, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen bij het voorstel.
De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W16.21.0182/II
- De toelichting aanvullen met een verwijzing naar de oorspronkelijke toelichting bij de introductie van de schuldsaneringsregeling van natuurlijke personen (Kamerstukken II 1992/93, 22969, nr. 3), meer specifiek naar de passages waar voorbeelden gegeven worden van de invulling van het begrip ‘goede trouw’ (paragrafen 17-19).
Nader rapport (reactie op het advies) van 24 september 2021
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Met de redactionele opmerking van de Afdeling is rekening gehouden.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister voor Rechtsbescherming