Wijziging van het Besluit orde van dienst gerechten en het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman in verband met kruisbenoemingen.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 14 april 2021, no.2021000753, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Rechtsbescherming, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit orde van dienst gerechten en het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman in verband met kruisbenoemingen tussen de hoogste rechtscolleges alsmede vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 14 oktober 2020 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de rechterlijke organisatie en de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele wijzigingen in het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling bij de hoogste rechtscolleges (amicus curiae en kruisbenoemingen) (Stb. 2020, 416), met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State


Nader rapport (reactie op het advies) van 8 juni 2021

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

In overleg met de hoogste rechtscolleges is na ommekomst van het advies van de Afdeling advisering in de inwerkingtredingsbepaling in artikel III de inwerkingtredingsdatum van 1 mei 2021 vervangen door 1 juli 2021. Daarmee wordt tevens voldaan aan de zogeheten vaste verandermomenten. In de nota van toelichting zijn enkele daarmee rechtstreeks verband houdende wijzigingen aangebracht.

Ik moge U hierbij, mede namens mijn ambtgenote van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister voor Rechtsbescherming